728x90 MM

The Wooden Horse of Troy

De gekke kuren van Skam zijn weer op vrije voeten. Of wacht, in een joyride beter gezegd want het geheel lijkt zich per auto af te spelen op de autoradio of wanneer men hoorbaar een huis binnendringt. Er is geen touw aan de stijl vast te knopen en zou dat wel kunnen, dan zou deze zich binnen de korte keren verhangen wegens schizofrenie. Als kunst leven is wat is de dood dan? Persoonlijkheid #2 Wevie de Crepon weet het ook niet. We komen per harp terecht op het theekransje van Alice Coltrane en de onsamenhangende zang -of beter; praat- van Wevie is niet meer te stoppen. Luid ademend op een dreun drone voor luttele seconden totdat de gsm rinkelt en de muzak overgaat in funky Halloween deuntjes. ‘It’s underground and you’re inside, You’re buried alive!’. Wacht eens, is dit een komische verwijzing naar Sunn o)))’s ‘Bathory Erzebet’ op ‘Black1’? Bonuspunten voor een confirmatie graag, al hebben eigenzinnige interpretaties altijd deel uit gemaakt van het Wevie Stonder toneelspel. Zonder publiek uiteraard, want het wordt liever op de nietsvermoedene mens uitgetest. Andere prikkelstijlen die pruttelen in deze soep zijn huis-tuin en keukenrock, junkie jazz, onaangekondige wereldmuziek, olijke circusmuziek en beladen folk. Het is geen muziek pur sang, maar neigt eerder naar collagekunst in de trant van People Like Us en de Tape Beatles. Kortom, het perfecte kerstkado voor die speciale persoon van wie u de muziekvoorkeur niet weet. Welke kerstlijst, oma?

S/T

Nu de dagen wel heel kort beginnen te worden en het miezerige herfstweer weer hoogtij viert, is het de gepaste tijd voor melancholische singer-songwriters. Terwijl de regen tegen het raam tikt, zingt Boduf Songs, het pseudoniem van ene Mat Sweet, een Engelse fingerpicking gitarist die eerder al een paar cd-r’s uitbracht onder diverse schuilnamen via zijn eigen Bluebaby Recordings label, over de meer donkere kanten van het bestaan. Gelukkig neemt Sweet de dingen niet altijd te serieus en is er her en der in zijn door folk en psych beïnvloede akoestische gitaarsongs ook plaats voor (zwarte) humor. Dawn Smithsons muziek ligt wat in het verlengde van die van Sweet, hoewel ze toch iets traditioneler te werk gaat. Smithson had zes jaar nodig om met een nieuw soloalbum naar buiten te treden, maar ondertussen hield ze zich wel onledig met gastbijdrages op albums van Sunn O))) en Ginnungagap. Van onheilspellende drones is op ‘Safer Here’ echter maar weinig te merken: dit zijn intieme, heel persoonlijke songs waar je even stil van wordt. Een stille omgeving is de ideale plaats om ‘When The Detail Lost its Freedom’ van Brian McBride tot zich te nemen, en dan liefst heel laat op de avond. McBride is misschien beter bekend als de helft van Stars Of The Lid, en dit solo album verraadt nog maar eens zijn voorliefde voor zich traag voortslepende dronescapes. Alle instrumenten (gitaar, piano, stem, harmonica, violen) werden opgenomen via een keyboard, waardoor het evident is dat er een grote eenheid terug te vinden is in het geluid van dit album, maar er tegelijkertijd voor zorgt dat deze nummers bij momenten hoogst vervreemdend overkomen.

Interference

Na jaren van windstilte, de twee ‘Freq_Out’ compilaties moeten zowat het laatste wapenfeit van het label zijn, komt Ash International opnieuw bovendrijven. Met de release van ‘Interference’ brengt Ash, een onderdeel van Touch, nieuw werk uit van Alvars Orkester. Dit Zweedse combo debuteerde in 1987 en haalde inspiratie bij legendes als Test Dept., Z’Ev en dweepte met de cassettecultuur. Het interesseveld van Alvars Orkester was altijd al groter dan hun muzikale wereld. Hun blinde fascinatie voor psychiatrische ziektebeelden sluimerde duidelijk door in hun plaatwerk. Het handelsmerk van Alvaster Orkester is ook op ‘Interference’ een vakkundig opgetrokken wall of sound van analoge soundscapes, industriële noise en experimentele drones gedrenkt in een pastoraal tintje. De sterk ingehouden klank, de lang uitgesponnen nummers en de sobere vormgeving (een hoesontwerp van Philip Marshall) passen volledig binnen de huidige tijdsgeest en zorgen ervoor dat Jan Svensson, samen met Joachim Nordwall de spil van de groep, met ‘Interference’ aansluiting vinden bij het Southern Lord label, de thuisbasis van Thrones en Sunn O))). ‘Interference’ is een klassieke droneplaat, een sacrale hoogmis voor doemdenkers, een grillig werkstuk dat pas echt tot zijn recht komt als de volumeknop losgeslagen zijn weg zoekt.

Teenage Hallucination 1992-1999

John Wiese (Bastard Noise) begint stilaan een ruimer publiek te bereiken. Een publiek dat hem voornamelijk heeft leren kennen door zijn bijdrage aan het album ‘Black One’ van Sunn O))), maar nog meer door zijn verzengende noise-uitbarstingen als support van diezelfde band tijdens een aantal recente tournees. Zijn relatief bescheiden bijdragen tot de trance, die door Stephen O’Malley en Greg Anderson wordt gecreëerd, zijn misschien iets minder memorabel, maar voegen toch net dat beetje extra toe aan het totaalgeluid van de Sunn O)))-live-ervaring. Tijd voor een compilatie, dacht labelbaas Phil Blankenship, maar dan wel ééntje zonder toegevingen. In omgekeerde chronologische volgorde bevat ‘Teenage Hallucination 1992-1999’ het vroegste werk van noise-monnik Wiese, die zijn eerste lawaaistapjes reeds op veertienjarige leeftijd zette. De cd, tachtig minuten extreme noise, bevat 52 tracks. Daaronder de single ‘Catwoman’, een splitlp met The Haters, een split 5inch met Panicsville, vier nummers die Wiese samen maakte met GX Jupiter-Larsen van The Haters (vier seconden per stuk!) en een track gecreëerd met Corydon Ronnau van Sissy Spacek. John Wiese mag er dan wel als een bescheiden, vriendelijk, kalm en gereserveerd mannetje uitzien, het geweld dat de man aan zijn analoge apparatuur en tegenwoordig uit zijn laptop ontworstelt, is hemeltergend oorsplijtend. Hier en daar steekt een ambientgerichte track de kop op, maar het gros van de nummers klinkt als de jammerlijk overleden Koji Tano, beter berucht als MSBR. Een uitgebreid boekje met commentaren van T.Mikawa (Incapacitants, Hijokaidan) en Seymour Glass van het blad Bananafish completeren deze exhaustieve trip. Voer voor een rustige zondagnamiddag is ook de nieuwste van The Cherry Point. Gedestilleerd uit drie jaar cassettereleases mixte John Wiese als een volleerde deejay één en ander door en in elkaar, resulterend in vier lange tracks die samen voor veertig minuten onrust zorgen. Phil Blankenship is niet alleen de CEO van Troniks en Pacrec (zoals in Vital Weekly sarcastisch werd opgemerkt), maar is eveneens een vertrouwde verschijning in de Amerikaanse lawaaiscene. Want dat is het enige dat we krijgen voorgeschoteld: noise, noise, noise en meer harsch noise, zonder verpozen, zonder toegevingen. The Cherry Point opereert vanuit Hollywood. Het verwondert dan ook niet dat Blankenship zijn muziek ziet als een soundtrack, maar dan wel voor één of andere gore splattermovie. De door Wiese in elkaar verstrengelde opnames zijn afkomstig van splitreleases met onder meer Sand Desert, Andy Ortmann (Panicsville), The Rita en Pedestrian Deposit. Deze releases zijn allen quasi onvindbaar maar krijgen, zoals het in de noisescene hoort, een gerecycleerd leven middels een heftige dj-mix van de hand van Blankenships maatje Wiese. Junknoise met een fascinatie voor weerzinwekkende horror. Noise met een veeleer drone-achtige inslag is de dada van het Zweedse Skull Defects. Het combo bestaat uit de kernleden Hendrik Rylander (ex-Union Carbide Productions) op drums en Joachim Noidwall (ex-Kid Commando) voor de gitaareffecten en de sporadische zang. Live wordt het duo veelvuldig bijgestaan door gelijkgezinden die deel hebben uitgemaakt van bands als Cortex, Lucky People Center en Anticimex, maar ook Damo Suzuki en goeroe Lasse Marhaug zijn regelmatig present. Die laatste assisteert samen met Thomas Ekelund het kernduo voor een bijna één uur durende liveperformance (opgenomen op het Norbergfestival in 2005) die op deze fraai vormgegeven, gelimiteerde (500 stuks) uitgave pronkt. Een dronetapijt van feedback, een hypnotiserend elektronisch manipulatiefestijn waarbij repetitieve ritmiek centraal staat. Het viertal verkent zijn eigen muzikale grenzen en slaagt er toch in de luisteraar, ook vanuit de luie zetel, mateloos te boeien. Het wordt dus reikhalzend uitkijken naar de aankomende cd waarop Skull Defects tot een ware groep wordt uitgebreid en hun aankomende splitlp’s met zowel Wolf Eyes als Made In Mexico. Laat maar komen, die noisehap.

Touch Three

Ooit zullen cultuurfilosofen de huidige hausse rond het muzikale fenomeen drones –
mainstreammagazines pakken uit met specials over het genre, Sunn O))) en hun huislabel Southern Lord groeiden tot ieders verbazing uit tot de hype van het moment – verklaren als een zoektocht naar de essentie. Het Britse Touchlabel toonde jaren terug al grote interesse in het genre, vrij recent bracht men op het sublabel Ash International nog werk uit van het Zweedse Alvars Orkester. Met de release van ‘Touch Three’ plaatst men Phil Niblock, een Amerikaanse componist en filmmaker die met zijn tweeënzeventig jaar tot één van de peetvaders van het genre mag gerekend worden, opnieuw in de kijker. Al in de vroege jaren zestig experimenteerde Niblock, een verwoed jazzliefhebber, met de grenzen van het minimalisme. Op ‘Touch Three’, na ‘Touch Food’ en ‘Touch Works’ zijn derde release op het label, blijft hij trouw aan zijn manier van werken. Niblock neemt een instrument met een enkele microfoon op en gebruikt deze mono-opnames, de ademhaling van de muzikant wordt weggefilterd, als de bouwsteen voor zijn sacrale muziekstukken. Voor ‘Touch Three’ maakte Niblock opnames in Gent, Brussel, Keulen en Berlijn en werkte hij samen met mensen als Arne Deforche, Ulrich Krieger, Franz Hautzinger en Lucia Mense. ‘Touch Three’ blinkt uit door zijn sobere, minimale aanpak en bewijst hoe krachtig en divers één enkele klank kan zijn. De driedubbele release is niet alleen muzikaal een integer werkstuk, het is voor Niblock een bekroning voor zijn lange carrière. Een essentiele plaat voor fans van het genre.

The Drift

De nacht heeft alle geheimen. Zwart heeft honderdduizend tinten en op ‘The Drift’ glijden ze allemaal voorbij. Traag, tergend traag en toch als een flits… We hebben elf jaar moeten wachten op ‘The Drift’ en nu hebben we de rest van ons lamlendige leven nodig om ‘The Drift’ te vatten, te doorgronden of simpelweg te verafgoodden. ‘The Drift’ is een plaat buiten categorie, zo’n plaat waarvan je afvraagt waarom ze ooit gemaakt werd en hoe the kids die thuis kaarsen branden voor Sunn O))) de dag na hun tiende luisterbeurt van ‘The Drift’ wakker worden. Verlost, vol van haat, klaar voor een bloederige zelfmoordpoging of totaal onthecht? Scott Walker was in de jaren zestig een popicoon, zijn toenmalige groepje The Walker Brothers scoorde hit na hit, waarvan ‘The Sun Ain’t Gonna Shine Anymore’ nu – veertig jaar na datum – pas echt visionaire trekjes krijgt. Walker maakte ooit nog een countryplaat, maar maakt met ‘The Drift’ een plaat buiten categorie. ‘Theatraal’, ‘Avant-garde’ en ook ‘Beangstigend’ en ‘Sacraal’ zijn de kernwoorden die we in onze nota’s bleven meeslepen. Als Alan Vega van Suicide na twintig jaar van Spartaanse dienst bij een Tibetaanse monnikenorde de gedichten van Roald Dahl voorleest en Coil de muziek voor zijn rekening neemt, zou hij dicht bij ‘The Drift’ uitkomen. Dicht, maar toch niet volledig, daarvoor is dit alles te uniek, beangstigend uniek. U bent gewaarschuwd.

A Scanner Darkly

Een band die zijn groepsnaam verbindt aan de legendarisch sciencefiction schrijver Philip K. Dick (auteur van gerenommeerde titels als ‘Do Androïds Dream Of Electric Sheep’, beter bekend als ‘Blade Runner’ en ook het kortverhaal dat de stof leverde voor ‘Minority Report’) heeft bij ons meteen een stapje voor. A Scanner Darkly gaat nog een stuk verder dan de meeste in hun adoratie voor Dick. De zes nummers dragen titels van boeken of kortverhalen, de teksten zijn door hem geïnspireerd, alsook het hoesje. De band wil duidelijk eer betonen aan een literaire held en trekt dat tot in het extreme door, want echt alles dat deze band doet heeft met Dick te maken. Hun missie is dan ook minder hommage betonen dan ’s mans uitgebreide oeuvre in muziek vertalen. Hallucinatoire parallelle werelden vol paranoia lenen zich dan ook uitstekend voor een portie sci-fi grind, doorspekt met elektronische uitstapjes, drones en sludgestukken. De band gooit net zo goed spacey keyboards in de mix plus een portie samples uit onder meer ‘Blade Runner’ (in het tien minuten durende en meesterlijke ‘Four Years, False Memories’) en bij momenten beukt de band tot de sterren uit de hemel vallen. Pig Destroyer en Discordance Axisw zijn muzikale vergelijkingspunten, maar net zo goed Melvins en het inmiddels kapot geciteerde Sunn O))). A Scanner Darkly gooit er nog een stevige portie intellect bovenop. Literaire nerds die intelligente grind op ons loslaten, het is eens iets anders. Dit debuut smaakt in elk geval naar meer, veel meer. Philip K. Dick heeft ruimschoots voldoende neergepend, zodat de band ons nog een hele tijd kan en mag verblijden met hun overdonderende ruimteraketten uit een andere dimensie.

An Evening With

Solitude is een nieuw klein Frans labeltje dat, in opvolging van Amanita, zijn nek durft uit te steken om extreme, vooruitstrevende en experimentele muziek uit te brengen. Het label vloog er meteen in met een ondertussen uitverkochte splitsingle waarop John Wiese een kantje deelde met Guilty Connector. Het Tsjechische Gride (political fastcore) en het Franse Monarch (meteen een dubbel-cd) volgden. Deze eclectische verzameling artiesten is de ideale plek voor de in Amsterdam residerende Brit Danny O’Really om zijn eerste echte soloplaat aan de underground te presenteren. Begonnen met het maken van muziek voor dansvoorstellingen, evolueerde O’Really stilaan alsmaar meer richting experimentele noise en maakte sinds eind vorige eeuw deel uit van Plastered (experimentele rock), Blisters (met onder meer Razorblade Jr. van Gone Bald), Labdog (improvisatienoise) en Harakiri Sisters (met twee geflipte Japanse dametjes). Daarnaast is hij actief als geluids- en opnametechnicus, een job waarin hij evenmin muzikale grenzen respecteert. Hij werkte net zo goed met bands als Biohazard en Deicide als met Melt Banana en Lol Coxhill. De zes stukken op zijn solodebuut, die de ondertitel ‘Music For Unusual People’ draagt, bevat voornamelijk gitaarmanipulaties. De sfeer is donker, soms dreigend maar vooral minder lawaaierig dan we van de man hadden verwacht. Niets mis mee natuurlijk, want intens en inventief zijn de stukken wel. De zes stukken hebben de tijdsduur als titel, wat wel meer voorkomt bij dit soort muziek. Eigenlijk vormen vijf fragmenten de omkadering, de vingeroefeningen bijna, voor het absolute meesterwerkje ’23.13’, dat het langste nummer is en meteen ook het sleutelmoment van deze plaat vormt. Het stuk komt traag en rustig op gang, maar de tonen zitten hoog en zoeken naar de pijngrens. Maar wat verwachten we anders van een idolate Merzbow-fan? Hij kocht speciaal een ipod om ook in de stad Merzbow te ondergaan. Denk ook aan de projecten van Matthew Boner als hij Skullflower even laat rusten (Total bijvoorbeeld) en het werk van Oren Ambarchi. Voor de modale Studio Brussel-luisteraar zal de stap naar de splitrelease, met de steun van tien labels uitgebracht, van Elysium en Monarch niet te overbruggen zijn. Wij genieten echter met volle teugen van de plaat die inzet met vier ultrastrakke cybergrindstukken van Elysium. Zes minuten hebben ze nodig om ons volledig weg te blazen, waarvan track twee, toepasselijk ‘Short Message’ getiteld, zelfs de volle acht seconden duurt! Nog verzopener klinkend dan The Locust en Trencher, we dachten dat het niet meer kon, maar Elysium bewijst van wel. Twee schreeuwers zorgen voor de afwisseling voor dit arty kwartet dat naar eigen zeggen death’n’roll speelt. Het nummer van het Franse Monarch daarentegen is ultradoom. Één nummer, één uur. Punt. Telde zijn dubbel-cd nog drie nummers voor negentig minuten, nu bouwt Monarch aan een track die in de kast moet staan naast ‘Absolutego’ van Boris en ‘Lysol’ van The Melvins. Monarch is verder beïnvloed door Khanate, Corrupted en de blackmetalfascinatie van Sunn O))). Log, donker, traag, intens, tranceopwekkend, de ‘Amplifier Death March’ is gewoon schitterend in zijn traagheid. Solitude is, zoals hierboven te merken, een garantie voor veelzijdigheid. Als het maar om intense muziek gaat. Zo hebben we het graag.

Deep In Ocean Sunk The Lamp Of Light

Als je bands als Guapo, Khanate, Phô, Miasma & the Carousel of Headless Horses, Shora en Sunn O))) op een hoop gooit, verrijst er uit de chaos misschien wel iets als Æthenor. Stephen O’Malley, Daniel O’Sullivan en Vincent de Rougin namen tijdens een reeks nachtelijke improvisatiesessies in onder meer Genève, Londen en New York een mysterieuze soundscape op, waarbij de luisteraar afdaalt in een kille onheilspellende duisternis. Rondtastend in abstracte ambient sferen van rommelende basklanken en schurende metalen lijkt het er even op dat je een kleine houvast krijgt door toevoeging van orgel, Moog en een enkele gitaar, maar uiteindelijk geven die slechts valse hoop en zit er niets anders op dan weg te zakken in deze onwezenlijke epische onderwereld.

Hibernaculum

Dylan Carlson, spilfiguur van Earth, bevindt zich momenteel in de studio om nieuw werk aan zijn catalogus toe te voegen. In afwachting van die nieuwe plaat brengt Southern Lord ons ‘Hibernaculum’, een cd met drie herwerkte, heropgenomen oudere nummers en de track die Earth aanleverde voor de split 12inch met bloedbroeders Sunn O))), die alleen op hun gezamenlijke tournee verkrijgbaar was. ‘Ouroboros Is Broken’, ‘Coda Maestso In F (Flat) Minor’ en ‘Miami Morning Come Down’ krijgen de ‘Hex: Or Printing In The Infernal Method’-behandeling, het meest poppy en conventionele album dat Carlson al in elkaar knutselde. In de drie nummers krijgt Adrienne Davis opnieuw een belangrijke rol te vervullen. De dame drumt op een consistente manier, geduldig, sporadisch indien vereist en vooral ritmisch complementair aan de opgewekte drones. Die drones klinken nu een stuk lieflijker dan voorheen, mede door de uitbreiding van het instrumentarium. Keyboards, bas, hoorn en subsonische geluiden door bewonderaar Greg Anderson (Sunn O)))) kleuren bij. De afsluiter ‘A Plague Of Angels’ is een duidelijker drone, zestien intens mooie minuten die ongewild laten horen waar Anderson en O’Malley de dronemosterd halen. Als bonus wordt er bij ‘Hibernaculum’ standaard een één uur durende dvd meegeleverd, die behalve heel wat verhelderende interviewfragmenten ook beelden bevat van de Europese toer die Earth deed als support van Sunn O))) in februari / maart 2006. De documentaire, gedraaid door Seldon Hunt en getiteld ‘Within The Drone’, is het eerste beeldmateriaal dat verschijnt na de heropstanding van Earth en geeft een mooi beeld van Carlson’s ideeën. Zijn gebrom is niet altijd even verstaanbaar en het blijft jammer genoeg bij louter concertfragmenten (waaronder een stukje opgenomen in Paradiso) maar de documentaire is toch een indringend portret van het toerleven van het kwartet.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!