728x90 MM

Pulse

Een beetje dronken van het knappe optische hoeseffect, stellen we ons bloot aan negen uitgesponnen pulsaties. Mens houdt van tonen die een direct effect hebben op het lichaam, maar toch klinkt deze cd erg warm. Soms zou je zweren dat je met een stokoude analoge synthesizer te maken hebt in plaats van met gefilterde computergeluiden. Compositorisch zit ‘Pulse’ schijnbaar eenvoudig in elkaar met wisselende klanken die minimale technoritmes vormen. Maar als je met een koptelefoon luistert, blijken er nog meerdere latente structuren te sluimeren, en jouw harig huisdier ontwaart wellicht dubbel zoveel niveaus. Wie houdt van de hersengymnastiek van Ikeda of Goem zit goed voor zeventig minuten breinmassage.

The Bidouin Sessions (Shotgun Wedding Vol. 1)

Deze twee verse schijfjes van mixmeester Jace Clayton alias DJ/Rupture moeten de honger stillen na de alom geprezen mixjuweeltjes ‘Gold Teeth Thief’ en ‘Minesweeper Suite’. De fraai vormgegeven ‘The Bidouin Sessions’ is een duomix en bestaat uit circa een half uur per artiest. Rupture biedt een intrigerende luistertest van wat de platentas bevatte op 25/12/2003. Het is weer glazen huisjes ingooien qua stijlen want het begint met Noord-Afrikaanse melodie en dito zang. Via een snufje funk, soul en breakbeat ontaardt dit in de snelle Jamaicaans-Duitse ragga van Seeed, gevolgd door Sizzla. Houd uw adem vast want verder kan er breakcore, Afro-Franse rap, diaspora worldbeats, een verdwaalde Kelis en een Curecover worden verwacht. Ook het Antwerpse Sickboy heeft vol trots een politiekkritische track in deze mix staan. De Egyptisch-Amerikaanse dj Mutamassik uit de Bronx, neemt het volgende deel voor haar rekening. Dat stuk werd overigens live opgenomen op een festival in Dubai. De mixstijl die Giulia Lolli hanteert is, zoals ze het zelf noemt Afro-centrische breakbeat. Blijkbaar heeft haar output iets speciaals over zich want bij haar verhuis van Egypte naar NY namen de Egyptische douanebeambten zonder reden alle masteropnames in beslag. Haar mix heeft een schijnbaar zwaardere politieke lading dan die van haar collega en het activisme bruist ervan af. Een kinderkoortje in het Arabisch geeft het startschot, waarna de breakbeats zichzelf vermenigvuldigen voordat Arabische rap ons politiek bewustzijn tintelt. De klanken van Arabische melodieën onder het dreigende gezoem van een helikopter zijn imponerend en benauwend. Ook de Algerijnse crooner Khaled mag even zijn intrede maken om de laatste couscous uit de pot te scheppen.
De ‘Radio Mix’ is een ouder kunstwerkje daterend van 2002, maar is nu alsnog op het eigen Soot label van DJ/Rupture uitgebracht en enkel verkrijgbaar via de website. Hier krijgt Clayton meer tijd om zijn set uit te stippelen in 17 tracks die met de bekende handtekening aaneengeschreven zijn. Het gaat er een tikkeltje feller en elektronischer aan toe door meer breakcore, jungle en ragga te injecteren en een vinger minimal scapes zalf aan te brengen. Diverse artiesten zoals Sly & Robbie, Venetian Snares, The Bug, Ryoji Ikeda en Aaliyah komen gedag zeggen, tonen hun kunstje en we kunnen naar de volgende gast. Vergeleken met de bovenstaande mix, komt deze iets minder goed uit de verf, maar het blijft van hoogstaande kwaliteit door zijn slimme 3-decktechniek. Eind goed al goed, dit Zappa-eske virus kan zich in verscheidene stijlen nestelen en blijft vrolijk evolueren.

Peron

Worden we ooit oud en wanneer valt het doek definitief? Leef ik verder in de herinnering van velen of ben ik slechts een voetnoot in een hectische geschiedenis die nooit stopt en buiten proporties groeit, ieder dag opnieuw, en ten slotte explodeert? Is filosofie aan ons besteed of gaat dit alles schuil onder de noemer ‘cafépraat’? Ik ben vrij van zonden en vrij van gedachten, vandaag wil ik verdwalen, afdalen tot de essentie. Ik leg nog eens ‘Peron’ van dB op. Hij gebruikt weinig, geen woorden. En ook zijn muzikale output is erg beperkt, niets meer dan wat strikt noodzakelijk is. Minimal Music & Other Things is de slogan van het platenlabel. Ik vraag me af hoe het werk van Japanner Ryoji Ikeda klinkt als je het tempo versnelt, het toerental op hol laat slaan. Komt hij dan in de buurt van dB? Zijn mijn gedachten vrij of ben ik vastgeketend, voor eeuwig verbonden met mijn voorgeschiedenis? ‘Maybe’ heet de afsluiter van de plaat. Gortdroog, niets minder dan de basis, een baslijn en een krukdroge beat gekruid met minieme stuiterende glitch en toch een uitstekende dansplaat. Modern en halfvisionair, de essentie maar toch een slag minder essentieel. Ik versnel het tempo, dik de klanken aan. Mossa, Jeremy Petrus, is mijn reisgezel. Cynosure heet zijn label en zijn thuisbasis is Montréal. Een metropool van de moderne danscultuur, een tempel van de goede smaak. Zijn buurjongens heten Crackhaus en Deadbeat. Ook hij is -alhoewel anders- niets minder dan een toekomst voor de housemuziek. Meer funky, meer zijsporen, een voller van geluid, maar vooral meer. Volbloed Housemuziek, ik ben vrij van zonden.

Transrapid

Fraai vormgegeven hoezen, minimale klankritmes, schuifelende onderkoelde drones, het zijn voor het Raster-Noton standaardwaarden binnen hun werkdomein. De nieuwe worp van bezieler Carsten Nicolai is loepzuiver Raster-Notonmateriaal en past perfect binnen het rijtje van labelgenoten Isol, Ryoji Ikeda Komet en Senking. Op ‘Transspray’ onderzoekt hij – niet voor het eerst – de snelheid waarmee data beweegt en plaatst het binnen een tijdskader. Nicolai schuwt de grootse theorieën niet, maar laat zijn muzikale output primeren. Hij omzeilt de grote valkuil, zichzelf verdrinken in een concept en muzikaal de weg kwijt zijn, met verve. Want ook voor wie niet geïnteresseerd is in de conceptuele aanpak van de Duitser zijn de drie mini-cd’s, samen goed voor 75 minuten, glinsterende parels. Als geen ander beheerst Nicolai de kunst om met strakke hand de luisteraar mee te nemen in zijn obsessie voor mathematische patronen en strak uitgelijnde ritmes. Het levert geen verrassingen op, maar wel mooi nieuw werk van dit Duitse keurlabel.

Radio Life

Sneeuwblind door de zilveren optische hoes, leveren we ons kwetsbaar over aan Nerve Net Noise. Twee Japanners voederen wiskundeformules aan hun zelfgebouwde synthesizers. Terwijl Tagomago en Kumakiri vroeger opteerden voor het zuivere experiment, kiezen ze op hun vijfde cd voor een meer ritmische aanpak. Via loops van verschillende toonhoogtes en sinewaves, komt een minimaal patroon tot stand dat heel wat gemeen heeft met de vroegste experimenten van Goem, Ikeda of de pulsen van Radboud Mens. Breinmuziek die zich met kloppende slapen nestelt in het niemandsland tussen analoge synthesizerklanken, een oververhitte versterker en insectengezoem.

Number One

“Ik luister naar de plaat en zoek er dan het juiste beeld bij. Het hoesontwerp is mijn interpretatie, mijn reflectie op de muziek”. De uitspraak komt van Jon Wozencroft, grafisch ontwerper, docent en samen met Mike Harding de drijvende kracht achter Touch, het label dat met mensen als Biosphere, Ryoji Ikeda en Mark Van Hoen zich al jaren in de voorhoede van de avant-garde elektronica beweegt. De hoes van ‘Number One’ is een duidelijk beeld, een verlaten bosweggetje prijkt op de voorkant, op de ommezijde staat een korenveld in bloei. Het statement zit vooral in de kleur, asgrijs, een mooi en integer beeld wordt donker ingekleurd en weerspiegelt treffend de plaat. Het idee voor ‘Number One’ ontstond toen Z’ev onder impuls van enkele vrienden een samenwerking aanging met de Japanse KK. Null. In oorsprong liet het duo zich inspireren door Noh, een traditionele Japanse theatervorm die als kenmerk heeft dat het uit cyclussen is opgebouwd. Van meet af aan wilden Z’ev en KK. Null een duidelijke repetitieve verhaallijn in hun plaat naar voren brengen. Door toeval beslist Z’ev om ook Chris Watson, in een verleden deelgenoot in Cabaret Voltaire en The Hafler Trio, nu vooral een gepassioneerd natuurliefhebber, fieldrecorder en werknemer bij de BBC (zie Gonzo67), bij het project te betrekken. ‘Number One’ combineert de verfijnde elektro-akoestische stijl van Z’ev met de minimale elektronica van KK.Null en de organische aanpak van Chris Watson, die voor dit project vooral gebruik maakte van field recordings uit Oost-Afrika. Ondanks het volle geluid, de opeenstapeling van verschillende klankpatronen behoud ‘Number One’ een openheid en creëert de plaat een sterk ruimtegevoel. Eenvoudig is ‘Number One’ niet, de plaat vraagt doorzettingsvermogen, maar wie eenmaal een nummer als ‘Development – Women’ in de diepte doorploegt heeft, beseft dat ‘Number One’ de term ‘soundscapes’ en ‘avant-garde’ met verve inkleurt. Plaatwerk voor muzikale avonturiers of zoals Boyd Rice het treffend verwoordde: ’This is the first avant-garde piece I have heard in years that is truly avant-garde’.

Dataplex

In mijn kleine wereld is Fennesz God, Pimmon en Tim Hecker zijn de aartsengelen en Ryoji Ikeda is vandaag, meer dan ooit tevoren, mijn persoonlijke duivel. Ongrijpbaar, onaantastbaar en ongenaakbaar. De Japanse duivel trekt met ‘Dataplex’ alle registers open en heeft het begrip ‘diepte’ een heel eigen invulling. ‘Dataplex’ is een intense constructie, een magistraal bouwwerk van kurkdroge, steriele, monotone beats. Ikeda, gefascineerd door alles wat naar wiskunde ruikt, bouwt de plaat gestaag op. In de eerste zeven minuten exploreert Ikeda alle hoeken en mogelijkheden van zijn kale geluid en zet hij overtuigend de toon. Baslijnen zijn uitgepuurd en diep uitgegraven, ritmes haken op elkaar in, versmelten om daarna hun eigen richting uit te gaan. ‘Dataplex’ verbaast door zijn snelheid, zijn stuiterende opbouw, zijn ingenieuze aanpak, vaak lijkt het alsof Ikeda bewust een guerrillastrijd inzet. Rustpunten zijn op ‘Dataplex’ schaars, het is wachten tot het sublieme ‘Data.Matrix’, een epos dat tien minuten lang zichzelf muteert en transformeert. Grote Kunst. Ikeda is de gids en enkel hij weet welke richting we uitrollen. Anno 2005 leek er wat sleet te zitten op de releases en de formule van het Raster-Notonlabel. Ryoji Ikeda ontkracht de stelling dat mathematische elektronica niet boeiend en avontuurlijk kan zijn. ‘Dataplex’ is een hoogtepunt, een mijlpaal voor het genre en een toekomstige klassieker.

Touch 25

Met een staat van vijfentwintig dienstjaren blijft Touch – meer dan een platenlabel, vooral een multidisciplinair huis waar beeld en geluid een éénheid vormen – tot op vandaag een van de meest vooruitstrevende muzikale spelers. Het Britse label startte vijfentwintig jaar terug als een cassettelabel / magazine dat naast releases van New Order, Cabaret Voltaire en The Residents ook oog had voor het visuele en geschreven werk van Neville Brody, Jon Savage en Joseph Beuys. Anno 2006 is Touch de veilige thuishaven van Oren Ambarchi, Biosphere, Fennesz, Ryoji Ikeda, Philip Jeck, Johann Johannsson (die recent wel naar het 4Ad label verhuisde), BJ Nilsen, Rosy Parlane en Chris Watson. Het label bracht ook platen uit van Peter Rehberg en solowerk van Mika Vainio (Pan Sonic) en Mark Van Hoen (Locust). Allen leverden ze voor deze compilatie exclusieve nummers aan die door de bezielers, de tandem Mike Harding en Jon Wozencroft vakkundig en erg strak in elkaar werden gepast. ‘Touch25’ is een uitstekende verzamelaar, goede wijn hoeft geen krans, die de unieke positie van het label onderstreept.

Time Code Matter

Een bezoek aan de oorarts leverde op dat we -houd u vast aan de takken van de bomen- dringend minder koffie moeten drinken. Een overdosis koffie, kaas en chocolade en niet platen als ‘Time Code Matter’ (de gok die wij deden) zijn de basis van onze constante oorsuizingen. Goed nieuws was evenwel dat het gehoor van uw dienaar in perfecte staat blijkt te zijn. Subliem was het moment waarop de oorarts, die even voordien pijnlijk toegaf naar een concert van Natalia geweest te zijn, geschrokken de deur van het luisterhok opentrok en vol verwondering vroeg: ‘heb je dat echt gehoord?’. Wedden dat Yves De Mey nooit gedacht had om ooit Natalia tegen te komen in een recensie van zijn plaat? Lage tonen, hoge tonen, van onze koffie zullen we met veel moeite afkicken, maar onze dagelijkse overdosis Ryjo Ikeda, onze persoonlijke duivel, blijft voorlopig nog even op peil. Tot we ook dat moeten laten. Zes keren zijn we door ‘Time Code Matter’ heen geslopen. ‘Wat blijft er over van De Mey zijn drum&bassverleden?’, was de vraag die ons het meest heeft beziggehouden. Inzicht in de opbouw van een nummer, uitgekiende productietechnieken, een goed gevoel voor spanning en energie? Het zijn de basiselementen van ‘Time Code Matter’, een lang nummer (het had opgesplitst kunnen worden, maar het is even charmant dat het niet gebeurde) dat constant vervelt, muteert, hoofdlijnen uitvlakt en verder bouwt op microscopische details die uitvergroot worden. Wat blijft hangen van De Mey zijn ontmoetingen met Meg Stuart, Alex Waterman of Els Viaene? Hoe zwaar weegt de impact van Audiostore op het geheel? Audiostore of Christophe De Boeck is meer dan een toevallige passant of een haftijdse inspirator. De Boeck is uitvoerder van het verhaal, de volwaardige evenknie van De Mey. Het is een combinatie die werkt. De Boeck componeert muziek voor dansvoorstellingen en theaterproducties en weet hoe geluid moet bewegen, hoe klanken moeten zwellen en krimpen. Hij maakte ooit furore met zijn bewerking van Rachmaninovs ‘Third Piano Concerto’ en werkt nu gestadig, in gepaste stilte, verder aan zijn oeuvre. ‘Te Volgen’ schreef ik in mijn werkmap en klapte toen hard met de deur en vroeg me luidop af dit het enige geluid is dat op ‘Time Code Matter’ onbreekt. Of heb ik iets vergeten, gemist? Eavesdropper heeft eeuwen geleden zijn drum&bassverleden van zich afgeschud. Dat wisten we al. ‘Time Code Matter’ toont opnieuw, na zijn plaat met Waterman, aan dat hij met verve zijn eigen weg gegaan is.

Adventura Anatomica

Er was eens de stem van Maja Ratkje, zo luidt het devies. Stem? De omschrijving instrument is beter op haar plaats. Een kleine historie; na de luide mentale trip ‘Voice’ en de knaagdierlijke ‘Post-Human Identities’ die ze met Jaap Blonk beklonk, heeft Ratkje haar faam gevestigd in het rijtje vrouwelijke improvisatrices als Diamanda Galas, Meredith Monk en consorten. Dit anatomische album is een concept dat is geboren uit een danstheatervoorstelling waarbij Ratkje het sfeergeluid verzorgde, vervormde en haar stem bij verleende op onnavolgbare wijze. Er is stilte om mee te beginnen, alsof de heer Ikeda is uitgenodigd. Waar blijft het lawaai, de chaos, de wervelwind? Na een paar ijle danspassen begint de tong haperend te klakken, het gehemelte brengt de akoestiek en de mondholte is de klankkast. De carte blanche wordt gretig aangenomen en het ratelende offensief openbaart zich met overlappende gesprekken van 1 persoon in de schizofrene realiteit totdat stemmen als sirenes verzwolgen worden. Prettig rochelende spuugkrijsen, de bekende knaagdierenimpressies en fluistertonen zullen logopedisten uren bezig kunnen houden tijdens het verloop van de voorstelling. De sfeer blijft desondanks vrij sereen met zachte soundscapes en meditatie belletjes die een drone opwekken, al moet men blijven uitkijken voor plotse uitbarstingen waarbij de saliva als lava in het rond lijkt te spuwen. Zelfs met deze karaktertrek zullen de mannelijke improvisatiestalkers hun hart op kunnen halen met vrouwe Ratkje op de hoes prijkend als avantgardistische postergirl. Ging het eigenlijk niet om het dansstuk en niet haar eigen bereidwillige pose? Ach, foto’s in het boekje verwijzen naar die vraag, terwijl het visuele resultaat van de uitvoering onbeantwoord blijft. Tip; zijn ze de dvd vergeten op te nemen? Niet getreurd, men is vrij om zelf een voorstelling te projecteren in de eigen geest met Ratkje binnen hoorbereik. Tsup-tsja-hihe-su-chhhh!

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!