728x90 MM

Sunshrine

12-string akoestische drone-gitaar improvisaties van James Blackshaw. De Londenaar laat zich inspireren door de legendarische Takoma gitaristen John Fahey, Leo Kottke en Robbie Basho maar geeft er net zoals die andere fingerpickers Jack Rose en Ben Chasny een sublieme eigen draai aan. ‘Sunshrine’ zet een bijna een half uur durende titeltrack in met een desoriënterend belorkest waarna de gitaar, farfisa orgel en cymbalen meer kleur komen toevoegen. Imposant. Deze opnames werden trouwens samen met zijn vorige album ‘Celeste’ op één lp uitgebracht door Bo’Weavil. Charalambides’ muziek heeft altijd iets te maken gehad met het brengen van ruimte binnenin de muziek. Vibrerende tonen die blijven nazinderen in het wijd open geluidsspectrum en er langzaam in oplossen. Diezelfde bekommernis is ook terug te vinden in Christina Carter’s solo werk. Vorig jaar trok Carter samen met Gown (solo project van Andrew MacGregor) gedurende een maand rond van Brittish Columbia naar Western Mass. Onderweg stopten ze in een Californische studio en deed hun woordenloze gezongen duetten het nodige stof opwaaien. Rondwervelende melodieën en aan- en afvloeiende diep bewogen gitaarspel stortte zich met een enkele noot in de afgrond van het wezen van het zijn.

The Sun Awakens

Afgelopen jaar dook Ben Chasny voor zijn eerste plaat op het Drag City label voor de eerste maal een heuse studio in en dat leverde op ‘School Of The Flower’ enkele memorabele momenten op, niet in het minst door het stormachtige percussie gekletter van free drummer Chris Corsano. Voor ‘The Sun Awakens’ krijgt Chasny hulp van o.a. Tim Greene, Noel Von Harmonson, John Connell en Pete Swanson. Worden songs als ‘Bless Your Blood’ of ‘The Desert Is A Cicle’ opgebouwd rond de meer minimale kanten van Chasny’s gitaarspel, op ‘Black Wall’ of ‘Attar’ mengt hij die typische deels op Robbie Basho geënte finger-picking, met een onderhuids ruisende drone en feedbackende gitaarpsychedelica. Afsluiter ‘River Of Transfiguration’ duurt een dikke twintig minuten, vertrekt bij een onheilspellende donkere broeierige exotische soundscape met mantra-achtige vocalen over een langzaam aanzwellende muur van drone gitaren om tenslotte uit te doven in een meditatief gemijmer over de zes principes. Straffe plaat.

S/T

Triple Burner is het duo van gitarist Harris Newman en percussionist Bruce Cawdron (Godspeed You Black Emperor). Hun debuutalbum kun je in zekere zin opvatten als één lange set die start met akoestische gitaarmelodieën en zingende drone opwekkende begeleiding, om langzaam aangevuld te worden met Cawdron’s ritmische percussie waardoor Newman’s door blues beïnvloedde fingerpickingstijl meer richting folkrock opgaat dan geestesverwanten als James Blackshaw of Ben Chasny. Newman creëert hier melodieën die vooral opvallen door hun vaak repetitieve karakter, waardoor nummers soms strak en afgelijnd kunnen overkomen. Wanneer het duo kiest voor een opener benadering, zoals in het lang uitgesponnen ‘The Pulse of Parc Ex’, beslaan ze een veel breder auditief spectrum met ruimte voor vagere passages die maken dat de luisteraar meer ruimte voor interpretatie krijgt.

S/t

Load (Providence, Rhode Island) dankt zijn (relatieve) bekendheid zonder meer aan één van zijn populairste bands, namelijk Lightning Bolt. Maar daarnaast is het al sinds 1993 thuishaven van tegendraadse en compromisloze herrie. De meest tot de verbeelding sprekende namen zijn dan ook Burmese, Sightings, Yellow Swans, Excepter, The Hospitals, Fat Worms Of Errors en Noxagt. De Noren van Noxagt laten op hun derde album vrij onverwacht een ander geluid horen. Dat heeft alles te maken met het vertrek van violist Nils Erga. Die werd vervangen door gitarist Anders Hana (Ultralyd, MoHa!) waardoor de band nu bestaat uit een meer traditionele line-up van gitaar, bas en drums. Waar Noxagt op hun twee vorige albums (‘Turning It Down Since 2001’ en ‘The Iron Point’) eerder klonk als een furieuze noiserockupgrade van Swans, Melvins en Lightning Bolt, klinken ze vandaag eerder als een band die zich in een onbestemd soort postrockavontuur heeft gestort. Met matige resultaten overigens. Op hun best neigen ze naar Shora, maar die momenten zijn helaas zeldzaam. Enkel de ijzersterke afsluiter ‘The Impious’ verwijst nog naar hun avontuurlijke verleden. Interessanter is het vijfde album van The USA Is A Monster uit Brooklyn, New York. Het duo laat een nauwelijks te plaatsen mix horen van toegankelijke passages, semi-gestructureerde, maar technisch hoogstaande gekte en neurotische noiserock. Alleen Magma, Incredible String Band, Meat Puppets, Frank Zappa en het obscure Sleepytime Gorilla Museum opdiepen als handleiding biedt een (mogelijke) uitweg. Compleet onverteerbaar is het inspiratieloze lawaai van Coughs uit Chicago. Het herhalen van steeds weer hetzelfde trucje begint al na twee nummers op de zenuwen te werken en dan volgen er nog negen, totaal niet van elkaar te onderscheiden kakofonische stukken. Met zes leden en een instrumentarium dat onder meer olievaten, twee drummers, saxofoon en keyboards telt, leek het op papier niettemin allemaal best interessant. Herinneringen aan bijvoorbeeld Savage Republic of Cop Shoot Cop schoten ons immers te binnen, om al even snel weer te verdwijnen. Volgens Load moet dit de toekomst van rockmuziek voorstellen. Ongetwijfeld voor wie The Locust of Arab On Radar graag als popmuziek omschrijft. Op ‘Key Cutter’ wordt Vampire Belt -drummer Chris Corsano en gitarist Bill Nace- versterkt door stemkunstenares en elektronische undergroundartieste Jessica Rylan (Can’t). Corsano maakt bovendien ook deel uit van Sunburned Hand Of The Man. Binnenkort wordt ouder werk van Vampire Belt overigens opnieuw uitgebracht door Ben Chasny (Six Organs Of Admittance, Comets On Fire). Onmiddellijk in het oor springend zijn de chaotische (free jazz) drumpartijen van Corsano waartegen voordurend de geflipte elektronica van Rylan en de manische gitaarnoise van Nace opbotsen. Het mag bijgevolg niet verbazen dat Vampire Can’t duidelijk tot het kamp behoort waar ook Sightings, Wolf Eyes, Hair Police, het haast onvermijdelijke Lightning Bolt en de zonet vernoemde bands graag bivakkeren. Naar het einde toe luwt de storm wat en horen we voor het eerst duidelijk het kinderlijke geneuzel van Rylan; hapklaar en eenduidig wordt het echter nooit. ‘Key Cutter’ is dus zeker niet voor mensen met een zwak gestel, maar dat geldt voor zowat alles op Load.

Avatar

Als er één band is die tot het hart van jaren 1960 psychedelica doordringt dan is het Comets On Fire wel. De band uit Santa Cruz blaast elk kleine-piemel bandje van zijn sokken met vuurballen als ‘Fieldrecordings From The Sun’ en ‘Blue Cathedral’. Grootse Hawkwind riffs, uitgestrekte feedback en freaky vocalen, de belangrijkste ingrediënten van die twee albums, zijn op ‘Avatar’ enigszins aan banden gelegd om plaats te maken voor échte liedjes. Minder freakshow, meer gevoel; minder experiment, meer Liedje. Niet dat ze die freakshow verleerd zijn, het is alleen meer binnen de lijntjes kleuren dan voorheen. Neem de laatste minuut van opener ‘Dogwood Rust’ waarin de gitaren van Ben Chasny en Ethan Miller elkaar tegemoet komen in een intergalactische monsterriff. ‘Jaybird’ is een stukje rustiger, wat niet wil zeggen dat het saai of traag is. De snelle ritmische hartslag en de bluesy gitaren doen denken aan Led Zeppelin in een bedaarde bui terwijl de soms rondsuizende elektronica wijst op de invloed van de huidige generatie. Nummers als ‘Lucifer’s Memory’ en ‘Hatched Upon The Age’ zijn exemplarisch voor Comets On Fire nieuwe stijl. Psychedelische superballads bedekt met een laagje oud roest, piano’s die melodieus dartelen en Millers prachtige vocalen maken Comets On Fire steeds meer ingetogen en daarmee zelfs overtuigender. ‘Avatar’ mag dan de directe overrompeling van vorige albums missen, de talenten van deze band liggen op veel meer niveau’s dan louter psychedelische stormen generen. ‘Avatar’ is niets minder een hedendaagse psychedelische klassieker.

Shelter From The Ash

Ondanks een druk jaar is Ben Chasny, die we ook kennen van Comets On Fire, erin geslaagd om onder zijn pseudoniem Six Organs Of Admittance zijn negende album in krap negen jaar af te leveren. Ondertussen werden zijn psychfolkdrones volledig uitgepuurd. Meestergitarist Chasny slaagde er voor deze plaat ook in om mooi volk naar de studio te lokken. De backingvocals op de plaat worden verzorgd door de engelachtige stem van Elisa Ambrogio (Magic Markers). Opent de plaat nog in een poel van tegen elkaar opbotsende gitaren en drums, dan neemt Ambrogio samen met Matt Sweeney (o.a. Superwolf) vanaf het folky ‘Strangled Road’ het heft mee in handen. Hierdoor krijgt de diepe basstem van Chasny nog meer karakter. Het instrumentale lang uitgesponnen ‘Goddess Atonement’ is opgedragen aan de vorig jaar overleden drummer Charles Gocher (Sun City Girls). Een pakkend en meer dan terecht eerbetoon aan één van de mensen die Ben Chasny zeker hebben beïnvloed. Ondanks de hoge productie geen vorm van kwaliteitsverlies te vinden op deze nieuwe Six Organs Of Admittance. Voorwaar een hele prestatie. (www.sixorgans.com). Iets minder psychedelisch is de nieuwe Castanets. De nom de plume van Ray Raposa. Vlak voor de opnames van deze nieuwe plaat klaar waren werd hij op straat overvallen door drie gemaskerde mannen. Een triest hoogtepunt van een jaar dat voor Raposa werd gekenmerkt door een lang aanslepende depressie. Ondanks, of misschien wel dankzij, zijn tocht door de diepste dalen van zijn donkere ziel komt er op deze plaat hier en daar een straaltje licht door. Een plaat gekenmerkt door het bij momenten manische gitaarspel en de rasperige zang van Raposa. Vanaf het tweede nummer “This Is The Early Game” wordt Raposa vocaal ondersteund door The Climbing Choir en muzikale steun komt van The Vineland House Band. Steun die vaak tot wondermooie, afgekloven muziek leidt. Muziek die ergens past bij een machtige stroom als de Mississippi. Een album dat pas langzaam al haar geheimen prijsgeeft. Rustig aan het oppervlak, donker en onrustig daaronder. (www.myspace.com/castanets). Platen voor een stormachtige winterse zondagmiddag.

Portal

Alexander Tucker deelde in een ver hardcoreverleden een single met Papa M, werkte samen met Stephen O’Malley én Jackie O Motherfucker en bracht al in 2000 een met elektronica gelardeerde fingerpicking-plaat uit. ‘Portal’ is zijn derde langspeler onder eigen naam en staat vol fijnzinnig geplukte akoestische gitaren, met daaroverheen lagen fuzz en overstuurde elektronische accenten: een regelrechte hoogmis van psychedelische, hypnotiserende folk. Hier en daar doet ‘Portal’ aan Ben Chasny’s Six Organs of Admittance denken. Maar waar Chasny zijn wortels heeft in gothische americana, spookt bij Tucker het Britse platteland zwaar doorheen ‘Portal’. Op ‘Another World’ klinkt het alsof Bert Jansch en A Silver Mount Zion aan de slag gaan met een oud Angelsaksisch madrigaal. ‘Omnibaron’ lijkt dan weer een akoestische Velvet Underground-drone, met Robert Wyatt op vocalen. De geest van de Velvets klinkt overigens op meer songs door. Zo lijkt ‘Energy For Dead Plants’ – met zijn neurotische viool-soundscape – wel een lieflijke interpretatie van ‘Black Angel Death Song’. Afsluiter ‘Here’ start als een zachtjes op en neergaand gitaar- en klokkenspel-deuntje maar heel langzaam worden alle sluizen opengezet naar een verpletterende finale. U heeft een short attention span, maar bent niettemin benieuwd? Goed nieuws. Tucker heeft net ook een ep – ‘Custom Made’ – gereleaset: met vier nummers van om en bij de vier minuten een ideale introductie tot Tucker. Hiervan onthouden we vooral ‘Veins To The Sky’ – in een twintig seconden langere versie al op ‘Portal’ – en ‘Florence Blue’, de intrigerende en verontrustende afsluiter: een traag dreunende akoestische gitaar die wel door een slecht afgestelde robothand bespeeld lijkt, een digitaal gemanipuleerde viooldrone en extreem lijzige vocalen. Goed gerief!

RTZ

Tijd om terug te blikken na meer dan tien jaar moet Ben Chasny gedacht hebben. Sinds 1998 is hij actief als Six Organs Of Admittance. Onder die naam heeft hij al ontelbare, soms onvindbare, releases op zijn naam. Daarnaast was hij onder andere ook actief in Comets On Fire. Op deze uitgebreide verzamelaar blikt hij terug op de afgelopen periode.

False Flag

Rangda FalseFlag

Rangda is een trio bestaande uit Ben Chasny (Six Organs Of Admittance, Comets On Fire), Sir Richard Bishop (ex-Sun City Girls) en Chris Corsano. Die laatste, een fenomenale drummer, heeft niet echt een eigen band, maar werkte onder meer samen met Sunburned Hand Of The Man, Vibracathedral Orchestra, Jandek, Kim Gordon, Thurston Moore en Six Organs Of Admittance, om er maar enkele te noemen. Het trio, met twee ervaren gitaristen in de gelederen, is dan ook een soort supergroep binnen het extremere weird folk en psychedelische muzikale landschap. Rangda is een godheid uit de oude Balinese mythologie, met als doel het zaaien van dood, verderf en chaos. En vooral dat laatste horen we heel veel op deze schijf. Opener ‘Waldorf Hysteria’ is een chaosbom van formaat, een blast voor de oren, een onderdompeling in felle, naar improvisatie neigende, zware psychedelica. ‘Bull Lore’ speelt wat met de riff van Black Sabbaths ‘Sweet Leaf’ om dan helemaal naar de kant van Comets On Fire strafste werk te evolueren. De muzikale storm dondert over de luisteraar heen, om met het nummer ‘Sarcophagi’ toch wat gas terug te nemen, en de zachtere kant van de heren te laten horen. Opmerkelijk is de coherentie van de zes nummers, gezien de heren nooit eerder samen musiceerden en de nummers grotendeels ter plekke improviseerden. Het helse drumwerk en de scheurende gitaren domineren echter ‘False Flag’, en al klinkt de plaat uitermate heftig, de heren weten perfect waar ze met elk nummer naar toe willen. ‘False Flag’ bevat dan ook zeer genietbare, freaky psychedelica.

Luminous Light

Ben Chasny van Six Organs of Admittance (en Comets on Fire) is volwassen geworden, zo lijkt het wel. Althans: op deze ‘Luminous Light’ is de zinzoekende dopehead ontbolstert tot een bezonnen en zorgvuldige songwriter, die gelukkig wél put uit een goedgevulde mand herinneringen aan psychedelische bacchanalen. Aanvankelijk hadden we het best moeilijk met die evolutie en schreven we iets als “Chasny lijkt te willen laten horen wat een goeie muzikant hij eigenlijk wel is. En als we horen dat iemand een goeie muzikant is, komt het woord ‘degelijk’ aanwaaien en vervolgens het waardeoordeel ‘saai’.” Ja, wij willen nogal eens snel door de bocht gaan als een plaatje ons bij de eerste beluistering niet aanstaat. Gelukkig hebben we volgehouden, want na een paar beluisteringen begint het te dagen dat ‘Luminous Light’ dan misschien één van Chasny’s meer conventionele platen is, maar wél een verfijnde staalkaart van ’s mans kunnen anno 2009. Zo klinkt opener ‘Actaeon’s Fall (Against The Hounds)’ met dank aan een Hans Teuber op fluit en Eyvind Kang op viola ronduit pastoraal: vlinders die in zwermen van dertig op de picnicmand landen, dié sfeer. ‘Anasthesia’ is Six Organs Of Admittance op zijn conventioneelst en klinkt bijna als Fairport Convention – wat overigens alleen mits zeer veel slechte wil als verwijt kan worden geïnterpreteerd. ‘Bar-Nasha’ klinkt dan weer als een Master Musicians of Bukkake-raga en dat mag niet verbazen: MMOB’s Randall Dunn zat ook bij deze plaat weer aan de knoppen en voegde hier en daar een streepje Korg toe. Ook ‘Cover Your Wounds With The Sky’ is er baf op: Chasny die met “excavated 4track tapes” aan het dronen slaat, en Dunn die minimaal inkleurt op de piano. Wat wij na onze eerste beluistering mompelden mag u dan ook vergeten: heel mooi plaatje.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!