728x90 MM

Derbe Respect, Alder

Samenwerken, samenwerken en nog eens samenwerken moet het motto van Staubgold’s labelbaas zijn. Faust uit Duitsland met Dälek uit de VS bijvoorbeeld op ‘Derbe Respect, Alder’. De experimentele en in de jaren 70 pure krautrockband Faust behoeft geen introductie. De band, die nog steeds met interessante projecten bezig is, behoort tot de opvoeding. Dälek is een duister hiphopgezelschap dat inmiddels 2 cd’s uit heeft gebracht. Beiden maken ze op hun eigen wijze protestmuziek, dus de samenwerking is logisch. Wat hieruit voorkomt is zoveel meer dan je zou durven verwachten. Het is een kakofonisch monster waarin schurende gitaren tegen hiphopbeats opbeuken. Een vulkaan met continue erupties, waarbij de wat rustiger momenten meteen als spookachtig overkomen. Ze fluisteren en rappen hun tekst er doorheen, maar door een dikke mist van geluid. Het is een soort angstaanjagende kruisbestuiving van Cypress Hill, Zan Lyons, God en uiteraard Faust en Dälek. Respect, zei de overrompelde.
Milder voor je oren is de samenwerking tussen het Duitse Wechsel Garland en het Japanse World Standard. Jörg Follert maakt met zijn projecten Wechsel Garland en Wunder rustieke muziek die tegen de elektronica aanleunt. Sohichiro Suzuki is World Standard en maakt al sinds 1985 door Amerikaanse folk beïnvloedde muziek, maar ook popambient en het liefst voorzien van veel instrumenten waaronder strijkers. Op ‘The Isle’, grotendeels met de post tot stand gekomen, werken ze succesvol samen. De muziek heeft een intieme sfeer en bestaat uit zwoele en soms tegendraadse elektronica, speelgoedpiano, fragiel akoestisch gitaargepluk, strijkers en Japanse elementen. De ritmes verlopen zowel glad als met horten en stoten, wat voor genoeg spanning zorgt in de sfeermuziek. Denk aan een smeltkroes van Gel:, Sora, Penguin Café Orchestra, Pascal Comelade en FS Blumm. Lekker om bij weg te dromen bij de eerste lentezon.

Futurism Ain’t Shit To Me

De naam Stefan Betke komen we meer en meer tegen in onze platen collectie, is het niet met zijn project Pole dan wel met de betere grootstad muziekjes die hij uitbrengt op zijn ~Scape label. Een voorbeeld is zeker de samenwerking met de Amerikaanse thuishaven voor fijne elektronica en meer, Plug Research, wat recent resulteerde in het sterke Headset album ‘Spacesettings’ (zie gonzo 63). Zijn we in één keer bij de clou van deze ‘Futurism Ain’t Shit To Me’ (afgeleid van de Gonzales bijdragen ‘Futuristic Ain’t Shit To Me’) compilatie, een eigenzinnige mix van het betere leftfield hiphop werk, ritmische elektronica en stevige electro hop. En futurism is hier zeker op zijn plaats, de achttien nummers vormen een staalkaart van de vernieuwing, of beter de mutatie van de hiphop en elektronica. Zo krijg je stilistische elektronica met hiphop patronen voorgeschoteld door Pole, Funkstörung de sterke bijdragen van agf (of Antye Greie van Laub) of minder bekend Dabrye. Een dosis MC’s die hun visie declareren over minimale tegendraadse elektronica en beats zijn ook vertegenwoordigt zoals The Bench geremixt door Rechenzentrum, Readymade FC, Shadow Huntaz en het reeds ter ziele gegane boegbeeld Antipop Consortium. Maar meest in het oor springend zijn toch de vette elektro hop tracks van Dälek, Dwayne Sodahberk en de titel track van all star Gonzales.
Het is niet enkel een label als Warp dat met acts als Prefuse 73 (ook vertegenwoordigt met het aanstekelijke ‘Choking You’) en Beans of meer dance gericht Jimmy Edgar de weg naar de inventieve hiphop verder effent. Ook minder bekende broertjes, maar daarom niet minder goede, zoals Hefty, Ghostly International en Tigerbeat6 leveren aanstekelijke bijdragen in deze richting. Betke is er in geslaagd aan te tonen hoe divers en spannend die nieuwe ontwikkelingen in hiphop zijn, als je maar wil kijken.

Monika Force

‘Monika Force’ biedt een staalkaart van de laatste lichting artiesten op Monika Enterprise, de hoogst boeiende en eigenzinnige independent van Gudrun Gut. En dat geheel naar haar evenbeeld trouwens. Gut was een van de voorvrouwen van het illustere Berlijnse punkmeidencultcombo Malaria, schreef met ‘Die Sonne’ ooit een techno-zomerhit op haar naam en die van Blixa Bargeld en is de bezielster van de befaamde Ocean Club radioshow en clubavonden, waar ook Thomas Fehlmann vaste dienst uitmaakt. Maar vooral lanceerden Gut en haar label mee de intussen al weer voorlaatste Neue Deutsche Welle van het digitaal chanson, met zijn verraderlijk transparante en bedrieglijk zeemzoeterige synthesizergeluidjes en stemmetjes en zijn tekstuele onnozelheden. Singer-songwriter en programmeur werden één, house en lounge vloeiden over in lo-fi en chanson. En zo ook op ‘Monika Force’.
Wij zwijmelen ongegeneerd weg bij het weergaloos mooie digitale chanson van Chica + the Folder, ingetogen en melodisch in ‘I’ll Come Running’, ontregeld en rusteloos in ‘Daleko’. En bij de charmant krakkemikkige lo-fi elektronica van Figurine, de plagerige avant-lounge van Florida en de tal van instrumentale pareltjes elektronische weemoed van Komeït, Contriva en genreboegbeeld Barbara Morgenstern. Curiosa zijn een avant-garde treurdicht van Manuela Krause + Pole, de prettig gestoorde elektroclash postpunk van Cobra Killer en dartele elektropop van meidengroep Burka Band uit godbetert Kaboel. Hoogtepunten zijn een bloedmooie Dntel remix van ‘Aus Heiterem Himmel’ van Barbara Morgenstern en de hypnotiserende, even doorleefde als elegante tristesse van ‘Brautlied’ van Michaela Melián.
Dat ‘Brautlied’ is tevens de opener van Michaela Melián haar nieuwe album-cd ‘Baden-Baden’. Die plaat ontleent niet voor niets zijn titel aan Duitslands meest prestigieuze (en dubieuze) kuuroord, dat zich zelfgenoegzaam als vanouds (zoals alles daar) met verdoken gulzigheid wentelt in zijn licht-decadente, wuftjes rottende retro-chic. Baden-Baden met zijn Schwarzwaldklinik en dito taartgebak, zijn in hoogzomers uitgedroogde bergbeek en verslenste rozentuin, zijn Russische gangsters en accompaniërende platina’s die er hun aristocratische voorgangers van weleer komen opvolgen aan de speeltafels van het opulente casino. Al die elegante decadentie, melancholische chic, speelse luxe en onderliggende zelfdestructie, is ook terug te vinden op ‘Baden-Baden’. De vage somberte van de bezwerende minimal van ‘Strasse’ krijgt in het rusteloze ‘Verkehr’ een onheilspellend tintje. ‘Ignaz Guenther House’ is een mix van dartele dub, hedendaagse klassiek en een experimentele elektronica. In het monumentale ‘Panorama’ wordt een ongemeen diepe technogroove ingenieus doorspekt met ietwat rommelig-naïeve lo-fi gitaarakkoorden. En helemaal in stijl gaat La Melián eruit met een onwezenlijk mooie cover van ‘A Song For Europe’ van Roxy Music. Melián zingt zelf, maar wij dachten even dat Nico van bij de engelen was teruggekeerd. (gb)

Absence

Krautrockers Faust en Amerikaanse hiphop, het leken altijd onverenigbare eenheden. Maar Dälek heeft zich nooit iets van hokjes aangetrokken. Het kinderklasje van Dr Dre mag elkaar dan proberen af te troeven met het tellen van kogelgaten in het eigen lichaam, zodra Dälek zijn avant-gardistische hiphop over hun thug-hoofdjes uitstort, weten ook The Game, 50 Cent en DMX niet meer hoe snel ze onder tafel moeten kruipen. Geen blingbling, geen ho’s, geen pimps of peeps on da side. Dälek is puur, rauw en guur. Er gaat geen beat of sample de studio van Dälek, producer Oktopus en turntablist Still uit zonder dat er een flinke laag distortion overheen is gegooid. Pikdonkere jaren tachtig en negentig krautrock en industrial vermengd met veelal oldschool-hiphop vormen het dampende teer waarop frontman Dälek kan excelleren. We hoeven dan ook niet vreemd op te kijken dat Dälek reeds samenwerkte met de gruisproducenten van Techno Animal, krautrockpioniers Faust en ADHD-koning Kid 606.
‘Absence’ is een album dat keihard nodig is om de grenzen van de hiphop ook aan de alternatieve linkerkant op te rekken. En tegelijkertijd goed is genoeg om over vijf jaar nog steeds op te zetten. Niet voor luisteraartjes die hun hiphop van TMF halen.

Sieg Howdy!

In het giftige ‘Those Dumb Punk Kids (Will Buy Anything)’ haalt Jello Biafra ongemeen hard uit naar zijn voormalige collega’s van de legendarische Amerikaanse hardcore punkband Dead Kennedys. Volkomen terecht want die beslisten een tijd terug om Biafra het leven onmogelijk te maken met allerlei rechtzaken over achterstallige royalties. Vervolgens trokken ze zonder Biafra de boer op…als Dead Kennedys. Biafra zag daarbij zijn plaats achter de microfoon tot twee maal ingevuld door een of andere boerenpummel. (‘We’ll sue the guy who wrote the songs. So we can sell them into commercials. Steal the name and hit the road. Trashing all our band stood for. We won’t rehearse, sound worse. Dig up some old child star who never learns the words. Hey, we’re back. Show us how much you care. The march booth’s over there.” ) The Melvins boden Biafra aan om krek hetzelfde te doen, maar die zag meer heil in het samen uitbrengen van nieuwe nummers. Vorig jaar verscheen ‘Never Breathe What You Can’t See’ en toen al werd aangekondigd dat er nog meer zou volgen. ‘Sieg Howdy!’ presenteert vier nieuwe nummers, een cover van Alice Coopers ‘Halo Of Flies’, een lange alternatieve versie van ‘The Lighter Side Of Global Terrorism’, een fantastische live update van de Dead Kennedys classic ‘California Über Alles’ waarin anno 2005 uiteraard een rol is weggelegd voor governator Schwarzenegger en drie uitstekende remixen van Dälek, Al Jourgensen (Ministry) en Dale Crover.
Naast levend punkicoon is Biafra ook en vooral een labelman met een neus voor goede bands. Zo diept hij met Skarp de zoveelste aanwinst voor Alternative Tentacles op. De hardcore die deze band uit Seattle brengt, is minstens even schatplichtig aan (death) metal, crust en grindcore als aan punk.
Nausea was in de vroege jaren 1980 één van de eerste New Yorkse punkbands die meer neigden naar het Britse (metal)geluid van Discharge dan naar de voor de hand liggende inlandse voorbeelden zoals Minor Threat of Agnostic Front. Dat en een uitgesproken socio-politieke inhoud geëtst op Crass, leverden hen al snel de etiketten belangrijk en invloedrijk op. Zowel veteranen Neurosis als nieuwkomers Kylesa beschouwen Nausea dan ook als een cruciale invloed, terwijl ze ook vandaag nog een vaak geciteerde naam zijn in de wereldwijde kraakscene. Uniek aan Nausea was de aanwezigheid van een zangeres die afwisselend een deel van de dubbele vocalen voor haar rekening nam. Deel 2 van ‘The Punk Terrorist Anthology’ blikt in 30 nooit eerder uitgebrachte nummers terug op de periode 1985-88 en besteedt vooral aandacht aan demo’s, covers (onder meer van Omega Tribe en The Subhumans) en liveopnames. Volume 1 is overigens nog steeds verkrijgbaar via Hellbent en te bestellen via www.alternativetentacles.com.

Live 2002 – The Franco-Italian Tour

Op de concertflyers naar aanleiding van hun Belgische show afgelopen november werd The Psychic Paramount aangekondigd met de referenties Laddio Bolocko, Comets On Fire en Acid Mothers Temple als lokmiddel. Maar daar hadden even goed This Heat of Circle bij gemogen. Het Amerikaanse trio was er in de eerste plaats om hun debuutalbum ‘Gamelan Into The Mink Supernatural’ (No Quarter) te promoten, maar tijdens hun verschroeiende set werd duidelijk dat de ware essentie van de band enkel op een podium naar boven komt. The Psychic Paramount ontstond samen met Electric Turn To Me uit de as van Laddio Bolocko, een band die op een volstrekt unieke manier gecompliceerde noise wist te koppelen aan psychedelische progrock en gemuteerde krautrock. Terwijl de tweede zich focust op een hybride mix van new wave, krautrock en cabaret kruisen Ben Armstrong (bas), Drew St.Ivany (gitaar) en Sabers drummer Jeff Conaway opnieuw noise en psychedelica aan instrumentale mathrock. Slechts vijf dagen voor een korte tournee in Frankrijk en Italië in 2002 was de band een feit. Initieel werd improvmuzikant Tatsuya Nakatani (zie ook Peter Brötzmann, Ken Vandermark) gerekruteerd als drummer, maar nadien zou diens plaats worden ingenomen door Conaway. ‘Live 2002 – The Franco-Italian Tour’, dat terugblikt op die reeks concerten, verscheen oorspronkelijk in een beperkte oplage als cd-r en laat de rauwe, directe en improvisatorische kant horen van het drietal. Frappant is hoe de drie er in slagen om een bepaald nummer elke avond een andere invulling te geven. Precies daardoor is het eerlijker en authentieker dan hun studiodebuut. Als toemaat is er een 8 minuten durend Super 8 filmpje van Laddio Bolocko kompaan Aran Tharp die livebeelden vermengt met straatopnames.
Het verschil met Trephine kon niet groter zijn. Deze band uit Baltimore speelt volgens de bio een unieke fusie van metal, progrock, punk, noise en mathcore. Een zanger hebben ze niet. Hun sound, die zeer vakkundig op band werd gezet door Alan Douches (Burnt By The Sun, Mastodon,The Dillinger Escape Plan), kan echter niet verhullen dat hun titelloze debuut net zo min blijft hangen als een handdoek op een ruit. Een stel Technics 1200 platendraaiers en een batterij effecten vormen het instrumentarium van Still, het soloproject van Hsi-Chang Lin. In middens waar hiphop, industriële muziek en avant-garde geen onmogelijke combinatie zijn, is deze Amerikaan in de eerste plaats bekend als één van de drie leden van Dälek. Met Dälek maakte hij ondertussen drie albums en werkte hij samen met onder andere Zu, Techno Animal, Kid 606 en de legendarische Krautrockers Faust. ‘Remains’ is echter van een totaal andere stilistische orde. In slechts 35 minuten tracht Hsi-Chang Lin zijn hoofdstukje te schrijven in de ambientbijbel. Tijdens ‘Futility’, ‘Blindness’ (in een liveversie) en in mindere mate ‘Atrophy’ lukt dat best aardig, maar daarmee is dan ook alles gezegd. Meer dan 10 geïnspireerde minuten blijven er dan immers niet over.
In een ander tijdperk was Christopher White uit Atlanta naar alle waarschijnlijkheid een sjamaan of een alchemist geweest. Nu is hij fotograaf en als Magicicada ook muzikant en abstracte klankenbouwer. ‘Everyone Is Everyone’ is vermoedelijk net zo chaotisch als de gedachten en ideeën in zijn hoofd. Het is een ongrijpbare, magische, organische, haast ritualistische en heterogene geluidstrip waar de hoofdrollen zijn weggelegd voor gitaar, melodica, synths, accordeon, contactmicrofoons, samplers, stem (opvallend in het folky ‘Well Below’) en dozijnen minder voor de hand liggende dingen zoals ijzeren balletjes die over een houten vloer rollen of cellofaan. Afzonderlijk maken de negen nummers relatief weinig indruk, uitzonderingen als het semi-industriële ‘I Demand My Fucking Cloud’ en afsluiter ‘Huri’ buiten beschouwing gelaten. In zijn geheel werkt de mix van (traditionele) folk, drones en bizarre soundscapes vreemd genoeg wél. Vooral ‘s nachts in de auto als je alleen op de autosnelweg bent.

Futurism Aint Shit To Me 2

Aan de meeste verzamelaars zit te weinig vlees- of vissmaak om je vrolijk over te maken. Het is vaak te lukraak bij elkaar gegooid om meerdere keer tot je te nemen. Daar is bij deze uitgave van het Kitty-Yo sublabel KYO beter over nagedacht. Op het eerste deel was het al genieten van Prefuse 73, Dabrye, Dälek, Antipop Consortium en Aesop Rock. Puristen zullen klaar staan om te melden dat Otto von Schirach en Jackson And His Computer Band op deel 2 maar weinig met echte hiphop van doen hebben, maar dat zijn juist de elementen die er voor zorgen dat het schijfje met een heldere gemene deler naar buiten treedt. Want alternatieve hiphop verschilt maar weinig van de doorsnee IDM, los dan van de raps. Op ‘Futurism Ain’t Shit To Me 2’ is in beide stijlen genoeg te ontdekken. Dat we Sole, Quasimoto, Daedalus en BUS om een boodschap konden sturen wisten we al, maar dankzij deze verzamelaar hebben we ondertussen ook al Stacs Of Stamina en S-bit aan onze favorietenlijst toegevoegd en houden we de rest goed in de gaten. Kom maar op met deel 3.

This One’s For You

Baby, Are you bored?. Niet in het minst. We zijn alleen mentaal overstuur en we zoeken naar de nooduitgang van onze schuilkelder. De output van Mike Paradinas zijn label Planet Mµ, al sinds het prille begin één van onze all-time favorieten, is amper nog bij te benen. De ene release volgt de andere in strak tempo op, maar de kleur van de platen is de laatste jaren onveranderd zwart. Gitzwart. Paradinas gooit zich op als de beschermer van de dubstep en de drill ’n bass en tekende met Vex’d, Virus Syndicate en Venetian Snares de top in het genre. Met ‘Oneiric’ brengt hij het debuut uit van de Ierse Boxcutter. Twee maxi’s, die hier ook op terug te vinden zijn, gingen de plaat vooraf. ‘Oneiric’ is dubstep zoals het hoort. Een amalgaam van rollende baslijnen, digitale terreur en gitzwarte beats glijden in strak keurslijf voorbij. Boxcutter is zondermeer één van de meest inspirerende figuren uit de scène, vaak hoor je de echo van de jonge Aphex Twin opduiken, maar kan niet tippen aan labelgenoot en voorbeeld Vex’D. Met ‘This One’s For You’ neemt Gasman de draad op waar hij stopte met zijn vorige plaat ‘The Grand Electric Palace of Variety’. ‘This One’s For You’staat net als zijn voorganger bol van de verwijzingen naar de ravecultuur van de vroege jaren ‘90, pikt gretig in op de Breakbeatscène en op de primaire sound van het Rephlexlabel waar Paradinas ooit zelf op debuteerde. Mike Paradinas omschrijft op zijn site ‘This One’s For You’ als de beste plaat van Gasman en voegt er fijntjes aan toe dat zijn vorige platen voor geen meter verkochten. Een onrecht, want ‘This One’s For You’ is een klap in je gezicht. Een avontuurlijke plaat die zowel vintage als futuristisch klinkt. Al even donkergekleurd als ‘Oneiric’ is ‘Protocol’ van het Londense Uniform. Voor ‘Protocol’ strikte Wajid Yaseen, u kent hem ook als 2nd Gen, een trits culthelden. Lydia Lunch, Dalek en Alan Vega leveren bijdrages en onderbouwen mee zijn dreigende sound die bol staat van gitzwarte en korrelige ambientscapes. Een atypische plaat voor het label, maar wel één die goed aantoont waar Planet Mµ voor staat: kwaliteit, donker en immer verrassend.

In Cod We Trust

Het begon met een obscure vinylsingle (‘Not Clean’), waarop gast Mark E. Smith (The Fall) zijn voorliefde bezong voor (smerige) kabeljauw over een opzwepende industriële beat. De naam van het project was obscuur. Nu is er een heel album, waarop het mysterie opgehelderd wordt, en, nog prettiger, blijkt dat Ghostigital heerlijk avontuurlijke en levendige muziek maakt. Aan het rijtje gasten kan een hele trits namen worden toegevoegd: rapper Sensational, Mugison, Steve Beresford, Dälek. Ze zijn te gast bij Einar Örn en Curver, alias Ghostigital. Beide IJslanders bezitten een rijk muzikaal verleden c.q. heden. Örn zat in The Sugarcubes en K.U.K.L.. Curver is een multi-instrumentalist, remixer (Sigur Ros), producer, artiest en muziekleraar. Met Ghostigital hebben ze naar eigen zeggen geen concept, of dat zou het concept moeten zijn. Ze proberen zo eclectisch mogelijk te opereren en de verwachtingen van de luisteraar onderuit te halen. Er wordt veel van elektronica gebruik gemaakt, maar net zo lief worden traditionele instrumenten als gitaar en saxofoon beroert. Het resultaat is een ‘waanzinnig’ album, met hysterische vocale uithalen van Örn. Daarbij haalt men muzikaal inspiratie uit zowel rap, industrial, electro, als jaren 1980 new wave. Het levert een album op dat juist erg ‘nu’ klinkt en zonder meer barst van de energie en innovatie. ’Confusion is the message’ schrijft het duo op de hoes. Heerlijke verwarring!

Terrible Beauty

Jesus Licks (wat een naam!) is een vijftal uit Londen, dat in besloten kring nogal wat opwinding genereert. De lo-fi folk, of lofi country -of wat voor naam je er ook aan mag geven- ademt een verkwikkende frisheid en originaliteit. Ontroering ook, zoals in ‘If I Accidently Murdered You’. ‘Dalek Chorus’ is weer een onvervalste meezinger. De eendjes in ’The Ducks’ zijn grappig en in het titelnummer haalt zangeres (en banjo- en ukulelebespeelster en gitariste) Dominque Golden –letterlijk– enorme hoogten. Een fantastisch, origineel debuutalbum, van een groep die ongetwijfeld een stuk bekender gaat worden.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!