728x90 MM

Bestial

Het is haast niet te geloven dat Black Cobra uit Los Angeles slechts uit twee bestaat. Het duo –met ex-leden van respectievelijk Cavity en 16- trekt immers zo’n verwoestende muur op van slugde, doom en (post-)hardcore dat we hier op zijn minst vier leden hadden verwacht. Zoals de titel al suggereert, schoppen de twee ons hard wakker met een laaggestemde monstersound die qua intensiteit en brutaliteit zwaar aanleunt bij onder andere EyehateGod, High On Fire, Mastodon, Cavity, Grief en de onvermijdelijk Melvins, maar tegelijkertijd toch dat tikkeltje anders is. Het wordt vooral uitkijken hoe ze dat eind dit jaar live gaan brengen. (www.blackcobra.net)
In sludge-en doommiddens heeft Grief ondertussen een haast legendarische status verworven. Hoewel de band niet bijster bekend is en minder tot de verbeelding spreekt dan pakweg Sleep of Electric Wizard, duikt hun naam vaak op in en op recensies en concertflyers. En ook bands als bijvoorbeeld Unearthly Trance
halen Grief aan als belangrijke invloed. Stephen O’Malley en Greg Anderson van Sunn 0))) zijn bovendien grote fans. Vandaar dat het in 2005 in Boston live opgenomen ‘Alive’ nu in een gelimiteerde oplage van 2000 stuks verschijnt op hun Southern Lord label.
Niet elke band die in een rudimentaire duobezetting speelt, klinkt automatisch als Lightning Bolt of Death From Above 1979. Dat bewijst niet alleen Black Cobra, maar ook het jonge That Fucking Tank uit Leeds. Met niet meer dan een gammele, gestripte drumkit (James Islip), een baritongitaar en twee gigantische versterkers (Andrew Abbott) weten de twee vooral in het Britse livecircuit indruk te maken. Op hun debuut ‘The Day Of The Death By Bone Adrenalin Shock’ zijn ze er in grote mate in geslaagd de intensiteit en het grillige karakter van hun livesound in de studio te vatten. Naast de twee eerder aangehaalde referenties mogen ook Shellac, Don Caballero, Unsane, Oxbow, 400 Blows en Ruins worden geciteerd.
(www.thatfuckingtank.tk) De titelloze split 7 inch van Dälek en Oddateee is ondertussen al de derde op rij in de serie picture discs van het Gentse Delboy. Eerder gingen Mastodon/American Heritage en Fifty Foot Combo hen vooraf. Geen hardcore, metal of surf deze keer, maar tweemaal vette hiphop met een angel. Hebbedingetje.

Pure Language

Bassist Keef Baker stopt meer ideeën in een halfuurtje muziek dan sommige concurrenten in een dubbelalbum. Zijn drum and bass achtergrond wordt gekoppeld aan massa’s tempowisselingen, licht verteerbaar noisemisbruik, samples en mannelijke/vrouwelijke vocalen. Vooral de sterke opener ‘Straw Overcoat’ imponeert en maakt van deze zestrack minicd een bijzondere luisterervaring. Wilde breakcore, cocaïne, versnelde stemmetjes, gabber, metalinvloeden en graatmagere heroïnehoertjes: welkom in de wereld van Bong-Ra. Het wreck’n’roll beatinferno op ‘Stereohype Heroin Hooker’ zal zeker in de smaak vallen bij adrenalinefans die gaarne hun neusbeen kapot snuiven op de heltonen van Venetian Snares. Zelfverklarende titels als ‘Coke Sniffah’ of ‘Suicide Speed Machine Girl’ krijgen ook een remixbehandining door jong (onder andere Ace Of Breaks) en oud (Duran Duran Duran, Enduser) vlees. Dälek valt vocaal meteen met de deur in huis op hun nieuwe 12inch. Het strakke titelnummer pint de aandacht vast en bereidt ons voor op de revolutionaire toespraken in ‘Ascension’. Maar de echte matchwinner is de repetitieve instrumentale afsluiter ‘Back To Burn’, die er in slaagt om het beste uit twee werelden (industrial en hip-hop) te combineren. Muzikaal mogen fans van Techno Animal de oren spitsen, tekstkundig zijn we minder onder de indruk wegens het grote motherfuckergehalte. Ook het tweede album van Larvae opent sterk met dreigende bassen en een roep tot mobilisatie, maar dan wordt de sfeer plots vergevingsgezinder. De verdovende vrouwelijke vocalen (Hope For Agolden Summer) op ‘Airplanes’ roepen eerder beelden op van een pluchen uitzuipcafé dan van vliegtuigen. Deze cd (ook verkrijgbaar als dubbele 12inch) is een goed voorbeeld van de Ad Noiseam esthetiek (zie Gonzo 75) om zoveel mogelijk (soms conflictueuze) genres in één release te stopen. We horen triphop en pogingen tot popmuziek (met zoete zangpartijen van Jessica Bailiff), maar ook postrock, ambientelektronica, percussie en politieke rap van Scalper. Als er zoiets als eclectische pap bestaat, dan bevat ‘Dead Weight’ meer dan voldoende krenten, maar integrale consumptie zou wel eens voor spijsverteringsproblemen kunnen zorgen.

Alter

Derde in een reeks remixalbums voor Hydra Head, het compromisloze label van Aaron Turner van ISIS. Deze keer wordt de extreme legering van metal, (post-)hardcore en noise van het Zwitserse Knut aan een dissectie onderworpen. De lillende stukken werden nadien terug bij elkaar gegooid en het resultaat is nog brutaler, nog experimenteler. Helemaal Knut dus. Om hun eerste decennium in de frontlijn van progressieve metal en hardcore te vieren, hebben ze de afgelopen jaren heel wat artiesten gecontacteerd waarvan ze vermoedden dat die iets relevant zouden aanvangen met hun vier releases voor Hydra Head. Die opdracht was quasi rond in 2004, maar het was wachten op de uiteindelijke selectie. Die bestaat uit even sterke als afwisselende bijdragen –van ambient, breakbeats, grindcore tot massa’s noise- van onder meer Dither, Dälek, J.K. Broadrick (Jesu, Godflesh), Mick Harris ( Scorn), Spectre, Oren Ambarchi, KK. Null (Zeni Geva), Francisco López, Asmus Tietchens en Ontayso. Namen dus die moeten volstaan als verkoopsargument

Abandoned Language

Een krachttoer. Een hypnotiserende trip. Een soundtrack die een film die door David Lynch gemaakt had kunnen zijn, oproept. Wat had ik nog meer in mijn notaboekje gekribbeld? Dälek slaagt er in om een album te maken dat toegankelijker is dan ooit, maar tegelijkertijd toch geen enkel concessie te doen aan de commercie. Dit is nog steeds underground als fuck, maar ook een plaat die u rustig kan opleggen terwijl er bezoek langskomt. Weg is de meer industriele aanpak van ‘Absence’. Weg de schurende en krakende ritmes. In de plaats zijn er strijkers gekomen, erg veel strijkers zelfs. Maar nog nooit heeft een cello zo dreigend geklonken als wanneer Dälek er zijn raps over uitspuwt. Nu ja spuwt, Dälek staat niet bekend als een rapper die prominent aanwezig hoeft te zijn. En hij is het op deze plaat minder dan ooit. De raps zijn een deel van de muziek, ze staan niet op de voorgrond zoals dat in de hiphop gebruikelijk is. Ook de beats zijn hier puur ondersteunend. Op sommige stukken merk je er amper nog iets van. Het is trouwens pas wanneer je ‘Abandoned Language’ onder de koptelefoon beluistert dat de plaat pas echt goed tot zijn recht komt. Dan hoor je pas echt hoe fucked up dit soms allemaal wel is. Het valt je niet op de eerste vijf keren dat je er naar luistert. Het is een soort sluipend gif dat via je oren naar binnensijpelt en voor je het weet, ben je eraan verslaafd.

Ill Sleep When Youre Dead

Doodmoe ben je na het beluisteren van deze plaat. Doodmoe en vuil alsof je dagenlang door de riolen van New York hebt gebaggerd. ‘I’ll sleep when I’m dead’ zeggen (en zingen) stoere mannen. EL-P doet daar nog eens schepje boven op: ‘I’ll sleep when you’re dead’ heet dat dan. Vijf jaar hebben we moeten wachten op zijn tweede plaat. Bijna hadden we geschreven moeilijke tweede, want traditioneel hoort dat zo te zijn, natuurlijk. Alleen bij EL-P kon het moeilijk nog ‘moeilijker’ worden dan zijn debuut ‘Fantastic Damage’. Grote verrassingen hoef je niet te verwachten. EL-P klinkt nog altijd even rauw en underground als op zijn eerste plaat, al zijn er hier en daar kleine pasjes gezet richting toegankelijkere sound. Dat was op de nieuwste van Dälek, die andere mannen uit de voorhoede van de hiphop, wel even anders. Zij wisten hun muziek, zonder toegevingen te doen aan de commercie, toch toegankelijker te maken. Dat is EL-P niet gelukt. De hele plaat uitluisteren is dan ook een zware opgave. Maar wie de moeite doet wordt beloond.
Dat EL-P in de muziekwereld een naam is geworden, mag blijken uit de rist gaststerren: The Mars Volta, Cat Power en zowaar Trent Reznor komen hun assistentie verlenen. Niet bepaald mensen met een hiphopachtergrond, al is het soms onduidelijk wat de meerwaarde van deze gasten is. Hun bijdrages zijn immers verre van essentieel. Een onherkenbare Cat Power mag mee de futuristische Blaxploitationsoundtrack ‘Poisenville Kids No Win’ opluisteren en Reznor doet zijn gebruikelijke ding op ‘Flyentology’. Ze maken ‘I’ll Sleep When You’re Dead’ er niet beter – maar ook niet slechter – op. Het blijft bovenal het werk – en de visie – van één man:EL-P.

Die Segnungen Der Neuzeit

Het Duitse Ant-Zen is nog steeds het moederschip, maar labelman Stefan Alt heeft de afgelopen jaren daarnaast enkele opmerkelijke satellieten in een baan rond zijn basis gelanceerd. Ant-Zen zelf staat grotendeels voor industrieel gerichte elektronica terwijl Hymen in het leven werd geroepen voor technoïde geluiden variërend van IDM tot ambient. Mirex focust zich op breakcore en Bazooka Joe ten slotte zweert bij analoge synthpop, minimal wave en retro-electro. ‘Die Segnungen Der Neuzeit’ is in alles trouw aan het credo van het sublabel. In zestien Duitstalige tracks wordt de sfeer van de jaren 1980 en meer bepaald de zogenaamde Neue Deutsche Welle lustig gereanimeerd. Er wordt vrolijk gegraaid in de nalatenschap van Der Plan, Palais Schaumburg, Andreas Dorau & Die Marinas, maar ook D.A.F. en Cabaret Voltaire laten muzikaal residu achter. Met slechts een handvol (cd-r)releases en een verdwaald nummer her en der op een compilatie op onder meer Kernkrach (‘Slippenbekenntnisse’), Sub.Ver.Siv en het Wit-Russische Invasion Wreckchords wist Rasputeen (voorheen Rasputin) niettemin door te sijpelen tot op de undergrounddansvloer met bescheiden ‘hitjes’ als het hilarische ‘Das Leberwurstbrot’ of ‘Schluss Mit Der Burokratie’. De opzettelijk banale, bij momenten ietwat onnozele teksten relativeren de idolatrie enigszins, maar maken ook dat Rasputeen net dat tikkeltje minder straf is dan collega’s Welle:Erdball, Sonnenbrandt of Sickdoll.
Tonikom en Twinkle zijn de Ant-Zen neofieten van dienst en hebben beiden wat met vette beats. Tonikom laat aanvankelijk haar bigbeats knallen alsof de jaren 1990 nooit opgehouden zijn, maar glijdt naar het einde toe, lichtjes buiten adem, naar een trip van dub(step) en ambient. Tussendoor mixt Rachel ‘Rocktard’ elke denkbare elektronische stijl – van trance, drum ‘n’ bass, (tribal) techno en IDM tot industrial – door elkaar en daar precies wringt het schoentje. ‘Epoch’ is bijgevolg alles tegelijk en tegelijkertijd niets van dat alles. Het album is daardoor alleen interessant voor wie Meat Beat Manifesto, Beefcake of The Dust Brothers volstrekts niets (meer) zeggen. (www.tonik.org)
Het Franse duo Twinkle is aanzienlijk complexer, ruwer -niet in het minst door de vervormde ritmes- en leunt op zijn best aan bij de (industriële) hiphop van Dälek zoals in het slepende ‘L’Altération Cinglante’ of het stuwende ‘Joue Avec Moi’. In die gevallen is ‘Le Jouet’ puur testosteron. Is het de geknipte soundtrack bij de beelden van jongeren uit de Franse banlieues die op het punt staan de boel te laten ontploffen. Iemand recent nog ‘ns naar ‘Baise-Moi’ of ‘La Haine’ gekeken? Zet de klank van die films uit en jaag Twinkle door de boxen!

Belly

Na het bekijken van de hoes van deze ‘Belly’ was ondergetekende er niet helemaal gerust in. Een struise kerel in anorak met baard, de hoofdredactie had me hier toch niet met een New Weird America bandje opgezadeld? Na 30 seconden luisteren was ik gerustgesteld hoewel nog niet veel wijzer. Na de ganse ‘Belly’ ondergaan te hebben eigenlijk nog niet, tien luisterbeurten verder zijn we lichtverslaafd aan de digitale genoegens die deze bleekscheten op plaat gezet hebben. Het flipperkastritme van opener ‘Maryland Slang’ roept herinneringen op aan andere Cock Rock Disco acts maar Food For Animals hoort wel degelijk onder het lemma hiphop thuis. Hiphop die klinkt als het bastaardliefdeskindje van Kid 606 en Dälek dat wel, maar desalniettemin hiphop. Al is dit evenver verwijderd van de doorsnee commerciële rap als Beethovens Vijfde. De klankkleur en frasering van de twee MC’s Vulture Voltaire en Hy lonkt dus naar MC Dälek maar het is het derde groepslid, producer Ricky Rabbit, die de show steelt. Zijn sonische aanvallen grenzen soms aan wat er nog te verdragen valt. Alles kraakt, knarst, stottert en bliept als een oude Nintendoconsole die in een bad met zuur is gegooid, maar verdomd deze rauwe shit is interessanter dan tien platen van Common.

Gutter Tactics

Dalek GutterTactics

Heel wat mensen, waaronder ondergetekende, hebben uitgekeken naar deze ondertussen al vijfde release van Dälek. En om maar met de deur in huis te vallen ‘Gutter Tactics’ is een sterke plaat geworden, … alleen is er één levensgrote maar, de plaat is te veel ‘Abandoned Language’ part 2 dan ‘Gutter Tactics’ part 1. Misschien verwachtten we te veel van het duo uit New Jersey dat zijn eigen niche in de conservatieve hiphopwereld wist uit te houwen met gruizige industriële beats en scherpgeslepen microfoon. Maar was het niet Dälek dat ging samenwerken met Faust en met Justin Broadrick (Techno Animal), het duo dat altijd klaar stond om zijn sound te vernieuwen? Niet deze keer dus. De sprong vooruit in sound en geluid die Dälek steeds maakte bij iedere nieuwe plaat is er nu dus niet. En daardoor blijven we deze keer toch wat op onze honger zitten. Dit neemt niet weg dat andere songschrijvers een lichaamsdeel veil zouden hebben voor tracks als ‘A Collection of Miserable Thoughts Laced With Wit’ of ‘Atypical Stereotype’. Maar misschien is het tijd om de formule wat aan te passen? Een volledig instrumentale plaat? Andere vocale bijdragen? Wij blijven in ieder geval fan en kijken uit naar Sonic City in Kortrijk waar de heren op 4 en 5 april curator zullen zijn.

Halfway Homeless

Oddateee HalfwayHomeless

‘Halfway Homeless’ is de tweede plaat van Oddateee. Deze hiphopartiest is een protégé van Dälek. De plaat verscheen al in 2008 op hun Deadverse Records en wordt nu pas in Europa gedistribueerd. Beide heren zijn dan ook verantwoordelijk voor het grootste deel van de productie. Zij namen de rapper van Costa Ricaanse afkomst ook mee op tournee (onder andere op Sonic City). En qua fanbase zal Oddatee vast ook die van zijn broodheren weten aan te spreken, al mag je zeker niet spreken van een kloon. Dat zou de prestaties van Oddatee oneer aandoen. ‘Halfway Homeless’ is trouwens veel diverser dan het werk van Dälek al valt de productionele invloed natuurlijk niet te ontkennen. Op de tracks is er overal een prominente plaats voor de raps, Oddateee heeft een fantastische flow en dat mag de luisteraar horen. De plaat begint met een paar oldskool tracks die behoorlijk swingen -bijna partyhiphop zij het dan met sociaalkritische tekst- maar wordt geleidelijk aan als maar donkerder van sfeer. De muzikale omlijsting wordt ook minimaler en meer ‘Dälek-achtig’: zeurende violen, gruizige beats. Hoor hoe Oddateee in ‘Crackrock’ tekeer gaat als een soort ‘anti-Kanye West’ op a-tonale pianotonen en dan weet je het wel. Dit is geen ‘Homecoming’ maar ‘Halfway Homeless’. Zelfde planeet, wereld van verschil.

Crowns Down

Themselves CrownsDown

Vanaf track één – die toepasselijk ‘Guess Who’s Back’ heet – winden Doseone en zijn kompaan Jel er geen doekjes. Themselves is terug. En hoe. Sinds ‘The No Music’ was het zeven jaar stil geweest rond het duo. Daar zat waarschijnlijk het –relatieve –succes van hun andere project Subtle voor iets tussen. Maar met deze ‘Crownsdown’ bevestigen ze dat hun hiphopdagen nog niet geteld zijn. Doseone ratelt als vanouds (zie ook cLOUDDEAD). Zijn stemgeluid en flow zijn onvergelijkbaar in de hiphopwereld, maar net als single malt whisky an acquired taste. Het tempo waarin deze jongen zijn lettergrepen uitspuwt evenaart het tempo van de doorsnee drill’n bass track. De productie daarentegen is wel geëvolueerd sinds 2002, die is gruiziger en donkerder geworden, al steekt het Anticon-duo zeker ook niet door naar het werkterrein van Dälek. Old school invloeden als de Ultramagnetic MC’s blijven immers een belangrijke referentie voor Themselves. De meer gestroomlijnde en éénvormige sound maakt van ‘Crowns Down’ de beste plaat van Themselves tot nog toe. Of toch de evenwichtigste. Al zullen sommigen die-hards best wel heimwee hebben naar het gebricoleer van ‘The No Music’. Afsluiter ‘Gold Teeth Will Roll’ is de tegenhanger van ‘Good People Check’ van die vorige plaat. Twee hiphopnerds die op een spitante manier het materialisme van het bling bling-wereldje over de hekel halen. Gotta love it.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!