728x90 MM

Slow

GintasK Slow

Het Franse label Baskaru brengt niet veel uit: gemiddeld zullen het niet meer dan drie cd’s per jaar zijn. Wel is wat het label voor experimentele elektronica uitbrengt van hoog niveau, met in het verleden bijvoorbeeld prachtige uitgaven van Francisco López, Rothkamm, @C, Michael Santos en Symbiosis Orchestra. In de eerste maanden van dit jaar komt Baskaru al met drie platen van namen-die-er-toe-doen. Om te beginnen trakteert het label ons op ‘Slow’ van Gintas K. Elf kleine composities heeft de Litouwer opgebouwd uit eenvoudige, minimale melodieën en percussieve, schijnbaar willekeurig geplaatste geluiden die continu voortratelen, -rinkelen en –borrelen. In nummers als ’72 #’ en ‘Niekovv’ lijken we te luisteren naar een elektronische regenbui, met alle weemoedige gedachten die dat oproept. Soms doet Gintas Kraptavicius denken aan Fennesz met zijn dichte ruis en vervormd gitaargeluid, zoals in ‘Zrty’ en ‘Sdg’. Compleet anders dan deze kalme, meldieuze muziek is het abstracte, wat donkere ‘Un Coeur Simple’ van Stephan Mathieu. Gecomponeerd voor een theaterstuk naar Flauberts gelijknamige roman, maar Mathieu’s elektronische klanklandschap laat zich probleemloos zelfstandig beluisteren. De composities bestaan uit lagen van drones, aanhoudende zwevende tonen, waarover geluiden zijn gelegd die elektronisch, akoestisch, soms als field recordings aandoen. Een enkele maal klinkt het gekraak van een plaat met religieus gezang. Alle abstracte en min of meer herkenbare klanken, uitgestrekte auditieve landschappen en intrigerende accenten verweeft Mathieu tot een delicaat, consistent en meeslepend geheel. Hetzelfde geldt voor Mathias Delplanque met ‘Chutes’. De Fransman had ons al gegrepen met cd’s als ‘Passeports’ en ‘Parcelles 1-10’ op zijn eigen Bruit Clair-label, en opnamen onder aliassen als Lena of Stensil. Bij Baskaru levert hij weer prachtig werk af. De composities volgen ongeveer steeds hetzelfde principe: een laag of meerdere lagen van bewegende, stijgende, dalende, aanhoudende tonen combineert hij met een ruim palet aan onverwachtse klanken. Niet echt vergelijkbaar met Mathieu: bij Delplanque is het resultaat veel voller en drukker. Hij gebruikt naast zijn computers ook objecten en samples van (akoestische) instrumenten, wat zich laat horen in geluiden als van klankschalen, bellen, percussie en een elektrische gitaar, bijvoorbeeld. Daarbij verschuift de sfeer van ‘Chutes’ van kalme (kalmerende) landschappen, naar dreigende luchten. Bijzonder knap, vooral als we ons daarbij bedenken dat dit een cd vol liveregistraties is.

Erm

De Italiaanse klankhouwer Luca Sigurtà vroeg de door hem bewonderde collega Francisco López of hij een gezamenlijk product zou willen maken. Peetvader López stemde in, met twee mitsen. Elk zou zijn eigen compositie maken; daarbij zou worden uitgegaan van exact hetzelfde materiaal. Resultaat is ‘Erm’, respectievelijk een stuk van een ruime 27 minuten (López) en een ruime 22 minuten (Sigurtà). In beide composities zijn inderdaad regelmatig dezelfde klanken te horen, maar de twee mannen creëren daar een andere en tot op zekere hoogte herkenbare geluidswereld mee. López wordt vaak weggezet als een – ook nog eens overactieve – pure noise-componist. De Spanjaard heeft echter al vaak genoeg laten horen dat in zijn composities stilte en zeer zachte geluiden een minstens zo belangrijke rol spelen. Zo ook in deze – traditiegetrouw genummerde – compositie ‘Untitled #294’ wisselt hij dicht en gelaagd geluid af met kalmte en stilte. Langzaam opgebouwd geluid valt plots stil, waarna – lange seconden later – weer licht galmende elektronisch klanken, raspend, rammelend met een lichte galm tot snerpend worden gestapeld. Om na enige tijd heel langzaam weer weg te schuiven in bijna stilte. Sigurtà heeft een andere aanpak: ‘Eaves’ zet meteen heftig in met een vrij complex weefsel van klanken. Ook bij hem zijn er rustpunten, bijna stiltes, maar de Italiaan lijkt minder de tijd en de rust te willen nemen. In een tweede deel van zijn compositie wordt Sigurtà ingetogener en klinkt hij bijna mijmerend met tal van geluidjes over een basis van drones. Twee componisten, twee generaties, hetzelfde materiaal: pakt het heel anders uit? Ja, beiden laten vakkundig horen welke kanten je op kunt met afgesproken klankmateriaal. Tegelijkertijd sluiten de twee stukken goed op elkaar aan, zodat Sigurtà wellicht gelijk als hij stelt dat het resultaat als twee delen van een suite zijn.

Eye Of The Microphone

BJNilsen EyeOfTheMicrophone

Twee releases die zich op het snijvlak van muziek, sound art en puur omgevingsgeluid ophouden. Lemures in een samenwerking van de Italianen Enrico Coniglio en Giovanni Lami. Coniglio maakte eerder mooie – zij het soms wat brave – platen waarop ambient en modern klassiek hand in hand gingen, terwijl Lami als field recordist en drone-artiest actief was. Beide verwerkten eerder omgevingsgeluiden in hun opnamen, vooral ondersteunend, maar op ‘Lemuria’ spelen ze de hoofdrol. Een archief aan veldopnamen van onvermelde origine werd digitaal bewerkt tot uitgebeende, gereduceerde abstracte geluiden, waarmee het duo aan het improviseren ging. De plaat begint met een mooi deel waarin bewerkte percussieve geluiden associaties oproepen zonder herkenbaar te zijn – voetstappen? pingpongballen? – terwijl heel in de verte vlagen volksmuziek lijken langs te waaien. Maar snel gaat de compositie, en eigenlijk de hele plaat, over in uitgerekte soundscapes opgebouwd uit wat lijkt op wind, water, tractormotoren, transistor-brom, verkeer, et cetera. Veel drones dus, met een paar mooie momenten, zoals het begin en einde van deel III, waarin het geheel een beetje melodischer van toon is, en in wel iets weg heeft van werk van Marcus Fischer en andere 12K-artiesten. Maar Lemures spreken uiteindelijk niet echt tot de verbeelding, en proberen dingen die bijvoorbeeld Francisco López veel beter heeft gedaan. BJ Nilsen bouwt zijn muziek al vanaf het begin van zijn carrière op omgevingsgeluiden, maar bewerkt en verwerkt ze meestal tot ambient- en dronecomposities. Daarmee is hij minder een hardliner in het field recordings-genre dan iemand als Chris Watson, maar produceert hij tegelijk wel platen die niet alleen maar klinken als een academisch onderzoek, en vaak erg mooi zijn, zoals ‘The Short Night’ (GC#84). Op ‘Eye Of The Microphone’ ligt het accent weer wel sterk op omgevingsgeluiden, in dit geval die van Londen. Tijdens een artist in residency in het Urban Laboratory aldaar componeerde hij drie lange stukken, als een audioversie van The City, het oude hart van de stad. Hadden we moeten raden, dan hadden we eerder Trondheim gezegd. Glaciale drones, wind en zeeslag en overstemmen het amper hoorbare geroezemoes van het verkeer. Initieel zijn de composities erg abstract, maar gaandeweg geeft Nilsen wat meer vorm aan de drones, met name op het Thomas Köner-achtige middenstuk, dat de luisteraar hypnotiseert en onderkoelt. Ook het laatste deel kent een aantal mooie passages, maar wat het geheel betreft, weet Nilsen niet het niveau van eerder werk te bereiken. Misschien is Londen toch minder spannend dan we dachten.

Nano-Cosmos

Ana DallAra Majek Nano Cosmos

Een muzikaal universum op een schaal die ingrijpend verschilt van de menselijke maat.

Istid III

Northaunt Istid III

Langås beschouwt ‘Istid III’ als zijn reactie op de moderne tijd, die wordt gekenmerkt door jachtigheid, lawaai, stress en verwarring.

La Selva

Francisco Lpez La Selva

Hoewel dit album zeker geduld vraagt, is de heruitgave ervan door Sub Rosa terecht.

Sonic Blue

Anglica Castell Sonic Blue

Angélica Castelló giet zeven zeeën in een muzikale vorm.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!