Het spectrum van albums die gebaseerd zijn op omgevingsopnamen is breed en gevarieerd. Dat blijkt eens te meer uit โSounds Of Icelandโ van Hafdรญs Bjarnadรณttir, โThe Scale Of Thingsโ van Robert Schwarz en โFaithโ van Heitor Alvelos – in volgorde van oplopende abstractie. โSounds Of Icelandโ is een luistertrip waarin Bjarnadรณttir je langs extreme landschappen voert, die gevormd zijn door de geologische krachten die onder het oppervlak woeden – explosieve geisers, hevig sputterende en klotsende warmwaterbronnen, machtig bruisende watervallen, grotten waar alleen druppelend water de stilte doorbreekt. Maar ook uitgestrekte vlakten waar kreten van vogels verwaaien in onvoorspelbare windvlagen, maar waar je bij windstilte tot ver in de omtrek verschillende soorten kunt horen, met klaaglijke, hoog fluitende en schril raspende geluiden. Bjarnadรณttir doet recht aan de contrasten van het eiland, al blijft het allemaal betrekkelijk vredig. Een vulkaanuitbarsting deed zich niet voor toen ze de opnamen maakte. Terwijl de IJslandse haar best doet om duidelijk te maken wat ze de luisteraar voorschotelt, hullen Robert Schwarz en Heitor Alvelos zich in nevels van geheimzinnigheid en vaag taalgebruik. Schwarz maakte zijn opnamen in Zuid-Afrika, China, de Canarische Eilanden, maar ook gewoon bij hem om de hoek in Wenen. Volgens de informatie van het label Gruenrekorder is hij op zoek gegaan naar nauwelijks hoorbare details en muzikaal aandoende patronen in de opnamen, zoals het zoemen van een zwerm insecten of het glasachtige ritselen van ijsfragmenten. Die heeft hij uitvergroot en met een modulaire synthesizer (een apparaat met insteekkaarten, schakelborden en potmeters) voorzien van een achtergrond. In zijn benadering is Schwarz verwant aan Yannick Dauby en Laurent Jeanneau, maar de geluidsbronnen zijn bij hem nog sterker versluierd. Hij maakt er onheilspellende composities van, die de suggestie wekken van ontembare, ondoorgrondelijke krachten in de natuur waar de mens bij in het niet valt. Schwarz bedankt ruiscomponist en bioloog Francisco Lรณpez voor de inspiratie, maar die lijkt eerder een geestverwant van Alvelos. Het basismateriaal op โFaithโ is merendeels teruggefilterd tot een melodieus warme en rijke ruis, die per nummer wisselt van intensiteit en karakter. De nummers verschillen sterk in lengte; sommige komen niet boven een minuut uit, als snel opgebrachte kleurstudies. Langere nummers, zoals het intrigerende โPseudoselfโ, laten Alvelos kennen als een man die met veel geduld kleine veranderingen aanbrengt in vrijwel bewegingloze klanklagen.
