Het thema van FIBER Festival (dat hun tienjarig jubileum viert) dit jaar is ‘Wildness’; een passend thema gezien FIBERs langdurige obsessie met vraagstukken op het snijvlak van technologie en ecologie. Ondanks het gemak waarmee een dergelijk sleutelwoord kan worden rondgeslingerd, heb ik na vier intense, verrassende dagen, werkelijk het gevoel dat ik meer inzicht heb gekregen in hoe kunstenaars ‘wilde praktijken’ vormgeven ten voordele van de toekomst.
Een bedwelmend hete bovenzaal van Garage Noord in Amsterdam op de vrijdagnacht van FIBER. Freddy Mwaura Njau (beter bekend als Slikback) is een onvermoeibare producer die vooral bekendstaat om zijn snoeiharde clubgeluid en is ondertussen een grote naam binnen de alternatieve elektronicascene. Ook tijdens deze DJ-set staat dat soort geluid weer op de voorgrond. Haaks op elkaar staande genres passeren moeiteloos de revue. Na Soft Breaks hoogst uitgekunstelde set eerder die nacht was ik al in de zevende hemel, maar wanneer Slikback een gqomnummer inzet – gqom is pikdonkere hypnotische techno uit Durban – maakt mijn hart een nog grotere sprong. De loeizware, ondergrondse drive van dit genre vat de eerste helft van zijn set goed samen. Op een combinatie van breaks, club, trap en dub wordt het publiek steeds gekker en ik krijg moeite om mijn eigen danslust bij te houden. Tijdens de tweede helft gunt Slikback de dansers meer respijt en klaart de donkere lucht, maar voor de oplettende luisteraar is daarmee het avontuur nog niet voorbij. Tussen de afwisselend vrolijke melodieën op snelle Zuid-Amerikaanse ritmes verschuilt hij nummers gemixt met hun remixes en die weer geremixt met hun remixes. Mijn festivalbuddy – zelf DJ – kan er na die tijd niet over ophouden.
Daarvoor was zoals al gezegd Soft Break aan de beurt, die misschien nog wel verfijnder aan de knoppen draaide. Zelf ging ik het hardst op de footworknummers die het agressiefste deel van haar set vormden en een bijzonderheid zijn op de contemporaine dansvloer. De compleet onverwachte uitstapjes naar harddance en moombahton die ze maakte, hielden ook de rest van het publiek op hun tenen.
Dub
Naast veel variatie is dub een verbindende factor binnen het vrijdagnachtprogramma. Hysteria Temple Foundation spant hier de kroon. De rookmachines sissen nog harder ter voorbereiding op het langzame, methodische gedreun dat het vrij onbekende duo ruimtelijk afmixt. De kracht van hun draai op het dubgenre is de lompe combinatie met hardtek. Hun etherische stemsamples, breaks verdronken in echo’s en incidentele Kung Fu Fighter-samples krijgen een vernieuwde impact wanneer daar op slag een oorverdovend rechtlijnige kick onder wordt geknald. Ook bij ingewijde fans zullen de oren vrolijk hebben geklapperd, want het verkozen materiaal is opvallend veel rauwer dan de zweverige stijl die op hun albums te vinden is. Dit blijkt een verstandige keuze voor de doorgewinterde feestgangers van Garage Noord, wiens positieve energie de nacht helemaal afmaakt.
Voor zover een DJ principieel vastzit aan het immateriële raster dat onder ieder dansnummer schuilgaat, sluit de grensverleggende dynamiek zowel tussen als binnen de gecureerde artiesten van deze eerste clubnacht uitstekend aan op het ‘wildness’-thema. Hier liggen interessante vragen voor de hand die ook tijdens het spannende contextprogramma op de middag daarvoor telkens de kop opsteken: hoe kan de controledrang van technologie worden gerijmd met de wildheid van haar natuurtegenhanger? Is alle technologie noodzakelijk tiranniek, of is er een symbiotische relatie mogelijk die natuur en mens wederkerig emancipeert? Hoe vaak mijn filosofische achtergrond mij dan ook gedurende de vier dagen tot het eerste verleidt, de inspirerende artiesten van het programma overtuigen mij uiteindelijk van de tweede mogelijkheid.
Contextprogramma
De sprekers van de vrijdagmiddag spelen daarbij een belangrijke rol. Het talent dat hier het sterkst verwondert is artistiek wetenschapper Navid Navab. Hun racet binnen een tijdspanne van twintig minuten door tig powerpointdia’s waarop hun jarenlange strijd met schizofonie voorbij vliegt, in een conceptueel relaas dat grenst aan het geniale. Schizofonie, aldus Navab, is het ontkoppelen van een geluid van zijn bron, zoals gebeurt op een geluidsopname die opnieuw wordt afgespeeld, of bij elektronische instrumenten. Wat verloren gaat en door hen wordt betreurd in ons schizofone tijdperk is de directheid en wildheid van natuurlijke instrumenten, zoals een gitaar. Navab wil een post-schizofoon tijdperk inluiden door met de wetenschap de rauwheid van natuurlijk geluid op moleculair niveau aan te grijpen. Deze rauwheid ontstaat wanneer lucht door instabiliteit draaikolken produceert. Dat gebeurt bijvoorbeeld in onregelmatig gevormde buizen. Om deze rauwe instabiliteit volledig uit te knijpen heeft Navab Organism: In Turbulence geconstrueerd, een imperfect orgel, tot op de millibar aangestuurd door een perfect afgesteld luchtdrukmechanisme.
Hun orgel wacht ons de volgende dag op in het Orgelpark met een optreden dat aan mijn verwachtingen voorbijgaat. Navab wringt middels een machinerie van touwen en knoppen de meest betoverende geluiden uit het turbulente organisme. Diens kunst ligt in een indrukwekkend geluidspalet. De trage nummers klinken als de lokroep van een school sirenes in een moeras. Andere vervormingen brengen slagwerkachtige elementen voort. Na een helse rit is het publiek laaiend enthousiast. Ik ben evengoed uitgelaten, maar heb met het oog op hun presentatie toch wat filosofische twijfels. Had een blazersensemble met verbogen instrumenten niet hetzelfde geproduceerd, maar dan zonder tussenkomst van de interface die Navab schizofoon van hun organisme scheidt? Is verder het post-schizofone tijdperk waar Navab naartoe wil niet een utopische illusie bestaande uit twee onrijmbare onderbuikgevoelens waar kunstenaars zich graag in verliezen: nostalgie naar een puurdere tijd, in combinatie met een progressiehonger die altijd wil revolutionariseren?
Kort voor Navab spreekt Roemeense geluidskunstenares Ioana Vreme Moser. Zij is minder megalomaan en komt daarom tot een resultaat dat filosofisch meer bevredigt. Na een onderzoek naar de geschiedenis van computer hardware, begint haar dearchivering van fluidics. De-archiveren is het opnieuw oppakken van een tot het archief gedoemde technologie. Fluidics zijn logische functies samengesteld uit mechanische componenten die worden aangedreven door water, niet door stroom. Je kan bijvoorbeeld een oscillator bouwen door twee tegengestelde waterstromen zo af te stellen dat ze beurtelings in elkaar overslaan. De eenheden die Moser aaneenschakelt voor het bouwen van haar computer verrukken door hun intrigerende vormen, die de waterstroom noodzakelijk voor de functie direct weerspiegelen. Haar eigen leertrekkingen eindigen bij het Bauhausiaanse idee van ‘vorm volgt functie’. Eén van de logische functies die ze gebruikt is bijvoorbeeld één-op-één gemodelleerd naar de menselijke keel. Haar computer ademt, sist en borrelt, kortom: leeft. Mijn eigen conclusies reiken nog verder en ik rumineer over hoeveel technologie en geraffineerde controlemechanismen er in de natuur zelf schuilen.
Een laatste theoretische bespiegeling die me bijblijft komt uit onverwachte hoek, namelijk van audiovisueel duo Cortical. Ik was al getuige van hun angstaanjagende, ritmische EDM-exercities, ondersteund door dystopische, AI-gegenereerde visuals op Rewire 2025. In de keurige concertzaal van de Brakke Grond op de vroege zaterdagavond; verder op aanzienlijk lager volume, komt het geheel wat braver over. Desalniettemin zijn de visuals bedrukkend; optimaal gebruikmakend van de AI waarin het duo bedreven is. Voor vaste bezoekers van bijvoorbeeld GOGBOT is het techdystopiethema misschien wat afgezaagd, maar iedereen heeft na het optreden de zeemonsters, hersenplakken en vernietigde laboratoria nog helder op het netvlies gebrand. Tijdens de contextpresentatie benadrukt Cortical telkens dat het juist niet theoretisch te werk gaat en volgt wat goed voelt, of esthetisch bevalt. Desalniettemin deconstrueert de AI-methode van het duo messcherp het idee van de moderator dat kunstmatige intelligentie creativiteit doodt, omdat ze rationeel is. De ene helft van Cortical, Sevi Iko Dømochevsky zegt hierover [parafrasering]: ‘’als ik interessante beelden wil werk ik niet met duidelijke prompts en een vooringenomen resultaat, maar verwar ik de AI naar improvisatorisch believen. Het eindproduct gaat mijn eigen fantasie te boven’’. Kunstmatige intelligentie (lees: rationaliteit) kan dus oneindig veel manischer zijn dan menselijke intelligentie.
Mystificatie
De grote misser van het contextprogramma is het non-gesprek tussen Gaby Wijers, Cathy van Eck en Dragan Espenschied. Moderator Alex Schultz; een festivaljournalist, kampt met een helder probleem: er is te weinig archiefmateriaal om zijn festivalrapportages te kunnen schrijven, omdat organisatoren slecht documenteren. Ondanks een halve eeuw ervaring onder de uitgenodigde deskundigen, met indrukwekkende archieven om deze deskundigheid kracht bij te zetten, weigert het trio praktisch advies te geven met betrekking tot Schultz’ probleem. In plaats daarvan doen de experts alsof het onmogelijk is, überhaupt de woorden ‘’archief’’ en ‘’documentatie’’ te definiëren. Iedere definitie die leidt tot een bepaalde aanpak kan immers de vastgelegde geschiedenis geweld aandoen en leiden tot een mislukt archief. Hierbij struikelen ze over hun eigen woorden, die opzettelijk vaag en ingewikkeld lijken. De galerietaal die volgt is reden voor het soms slechte imago van de nieuwe mediakunst waar FIBER zich op richt. Uit eigen frustratie wijs ik Schultz twee dagen later op de tegenstrijd verborgen onder het wolkige jargon van zijn genodigden: de succesvolle archieven van Wijers en Espenschied zijn levend bewijs van hun mogelijkheid voldoende gedefinieerd te worden en de noodzakelijke rafelranden van ieder woord niettegenstaande, wist het publiek duidelijk voor welk onderwerp ze kwamen, voordat de sprekers dit zelf mystificeerden. Uiteindelijk geeft ook Schultz aan mij toe dat hij maar weinig van het gesprek heeft geleerd.
Op de avond na het contextprogramma verzorgen Heinali & Andriana-Yaroslava Saienko samen met Oceanic & Greetje Bijma (vervanging van Jenny Hval) de verdere auditieve realisaties van wildheid. De symbiotische relatie die beide duo’s aangaan is misschien voor de hand liggend en praktisch dezelfde (elektronica met natuurlijke stem), maar de resultaten zijn origineel en meer dan alleen wild. Heinali’s harmonisch opgebouwde drones middels modulaire synthesizers ondersteunen Saienko’s goddelijke stem die mij tot tranen vervoert. Hun hervertolking van middeleeuwse mystiek is als een hemelvaart met kruipsnelheid waarbij de luisteraar permanent tussen extase en marteling wordt verdeeld.
Oceanic en Bijma daarentegen verlichten mijn hart met iets wat de alternatieve OST van Jungle Book had kunnen zijn. Bijma is een intrigerende persoon wiens decennialange jazz-zangervaring duidelijk doorschijnt. Bij haar opkomst op blote voeten lijkt ze zelfs de luchtmoleculen om haar heen aandachtig af te tasten, op zoek naar de juiste atmosfeer; de goede plek en houding. Haar stembereik is protheïsch zo groot en voordat ze verandert in vogel, trompet, krekel of gebladerte bereidt ze eerbiedig de geluiden in haar trekkende mond voor. De gekoesterde kindsheid (Bijma is bijna zeventig) die ze tentoonstelt, is de bijzonderste vorm van wildheid die het gehele festival mij biedt.
Schreeuwtheater
De keuze voor een bewust meditatieve zondagmiddag, waarbij het vooral de beurt is aan de geluidsperformancekunsten, rondt de gezonde afwisselingszin van FIBER 2025 perfect af. Ter ere van het jubileum voert Jonathan Chaim Reus, twaalf jaar na dato, een nieuwe versie van zijn audiovisuele iMac Music op. Hiervoor speelt hij chirurgclown; zijn iMac G3 vanbinnen en vanbuiten te lijf gaand met een elektromagnetische pen en repetitieve toetsenbordinvoeringen, die diens dramatisch gesonificeerde dood betekenen. Reus is soms grappig, soms lang van stof. Het ostentatief omploffen van de computer, gevolgd door haperend opstartgeluid, valt goed onder het publiek. Het integraal afspelen van de op de computer aanwezige promotiefilmpjes is wel erg op de man af, net als de wat-nog-net-een-remix-genoemd-kan-worden van een nummer van Ryoji Ikeda. Wel zijn deze doelbewuste culturele referenties een interessante reflectie op de humor van nostalgie en retro en de diepgeworteldheid in ons collectieve affect van de binaire logica van de computer, wiens sputteren ons ondertussen net zo beweegt als het snikken van een kind.
Het heuse schreeuwtheater van Diane Mahin is mijn eerste keer bij iets wat zuivere performance kan worden genoemd. Ik verwacht Abramoviciaans, nietszeggend ongemak, maar wordt uitdagend aan het voelen gezet door Mahins geoefende grommen die samengaan met grootse handbewegingen en een verontrustend triomfantelijk glimlachen. Voor Mahin is alles schreeuwen, inclusief huilen, praten, uitleggen en natuurlijk boos zijn. Wat dit betekenen moet wordt wat mij betreft wel erg voorgekauwd in het programmaboekje, dus ik besluit mijn eigen gedachten erover in het vage te houden.
De meest holistische ervaring van de zondag; tevens de meest eerbiedige integratie van technologische hulpmiddelen, vind ik in ÉCLIPSIS van Vica Pacheco. Haar allerzachtst stukje danstheater doet verwarmen, met een volwassen geduld dat onzichtbaar het telkens opvolgende narratieve element insereert. Alle onderdelen van deze mijmering over de noodzakelijke eenheid van donker en licht hangen vreedzaam in elkaar in een constante bijpassende ritmiek. De drie bekwame danseressen jagen elk hun eigen vormessentie na, maar zweven rakelings langs elkaar heen, aangetrokken en afgestoten door dezelfde natuurlijke krachten die ze verbeelden. Pacheco orkestreert hun levensloop op de achtergrond in Ableton, met flikkerende belletjes, stemmetjes, fluitjes. De crisis op driekwart van het verhaal is het roerendst. Siet Raeymaekers omarmt dansend voor de laatste keer de dood. Door middel van hoekige, statige bewegingen schudt ze berustend het gewicht van diens lot af, verbeeld door de botstukken die om haar ledematen zijn geknoopt. Deze botten zijn met microfoons verbonden die Pacheco aan een geluidseffect heeft gekoppeld, waardoor iedere beweging nog langer nawerkt in de oren van het publiek. Nogmaals is de uitwerking van het stukje technologie ondersteunend, niet overweldigend. FIBERs beoogde meditatiemiddag bereikt bij mij hier zijn hoogtepunt.
Met een brandende ontevredenheid over alle onbesproken optredens die net zo goed mijn terugblik waardig zijn, ga ik over tot het eindoordeel. Vergeleken met een festival als Rewire is FIBER knusser, wat actievere betrokkenheid van de bezoeker toestaat en minder racen naar locaties noodzakelijk maakt. Vergeleken met een festival als Atonal is de curatie soberder. De namen zijn kleiner, maar hun werk is duidelijker.
Dit jubileum was een overtuigend tegenvoorbeeld op de neiging van nieuwe mediakunst om alles in het vage te verleggen en als ongrijpbaar te bestempelen. Het thema en de verwante vragen bleven scherp in het zicht en vonden prikkelende antwoorden, die mooi werden verdeeld over de verschillende acts heen. De afwisselingszin van de curatoren was onderhoudend, zelfs positief vermoeiend en op een paar organisatorische schoonheidsfoutjes na – onduidelijke workshopinschrijving, tergend langzaam personeel bij Sering en een ongezond slechte geluidsinstallatie – had ik een soepele, onvergetelijke festivalervaring die mijn terugkomst volgend jaar dubbel en dwars garandeert.