728x90 MM

Portal

Alexander Tucker deelde in een ver hardcoreverleden een single met Papa M, werkte samen met Stephen O’Malley én Jackie O Motherfucker en bracht al in 2000 een met elektronica gelardeerde fingerpicking-plaat uit. ‘Portal’ is zijn derde langspeler onder eigen naam en staat vol fijnzinnig geplukte akoestische gitaren, met daaroverheen lagen fuzz en overstuurde elektronische accenten: een regelrechte hoogmis van psychedelische, hypnotiserende folk. Hier en daar doet ‘Portal’ aan Ben Chasny’s Six Organs of Admittance denken. Maar waar Chasny zijn wortels heeft in gothische americana, spookt bij Tucker het Britse platteland zwaar doorheen ‘Portal’. Op ‘Another World’ klinkt het alsof Bert Jansch en A Silver Mount Zion aan de slag gaan met een oud Angelsaksisch madrigaal. ‘Omnibaron’ lijkt dan weer een akoestische Velvet Underground-drone, met Robert Wyatt op vocalen. De geest van de Velvets klinkt overigens op meer songs door. Zo lijkt ‘Energy For Dead Plants’ – met zijn neurotische viool-soundscape – wel een lieflijke interpretatie van ‘Black Angel Death Song’. Afsluiter ‘Here’ start als een zachtjes op en neergaand gitaar- en klokkenspel-deuntje maar heel langzaam worden alle sluizen opengezet naar een verpletterende finale. U heeft een short attention span, maar bent niettemin benieuwd? Goed nieuws. Tucker heeft net ook een ep – ‘Custom Made’ – gereleaset: met vier nummers van om en bij de vier minuten een ideale introductie tot Tucker. Hiervan onthouden we vooral ‘Veins To The Sky’ – in een twintig seconden langere versie al op ‘Portal’ – en ‘Florence Blue’, de intrigerende en verontrustende afsluiter: een traag dreunende akoestische gitaar die wel door een slecht afgestelde robothand bespeeld lijkt, een digitaal gemanipuleerde viooldrone en extreem lijzige vocalen. Goed gerief!

Is It The Sea ?

bpb isitthesea

Een gok. Dat zijn concerten van Bonnie ‘Prince’ Billy altijd. Variërend tussen briljant goed en tenenkrullend slecht. Ergens daartussen kom je niet vaak terecht. Als muzikale vrienden voor deze tweede officiële liveplaat koos hij voor het Schotse folkgezelschap Harem Scarem en drummer Alex Nielson (onder andere Six Organs Of Admittance). Dat dit gezelschap de songs inkleurt vanuit zijn eigen roots is logisch. De inkleuring neigt dan ook sterk naar traditionele Britse folk. Op zich geen slechte keuze, al is het soms wel wennen natuurlijk. Maar zelfs in deze uitvoeringen blijven de songs overeind. Soms zelfs met onvermoede kracht. Al bij al een mooie, iets te lange, plaat die toch een plaats verovert in het oeuvre van onze vriend Bonnie. (www.myspace.com/princebonniebilly) In onze envelop troffen we ook de nieuwe soloplaat van Susanna Wallumrød aan. Haar kennen we dan weer van Susanna And Her Magical Orchestra. Magisch mag deze plaat misschien wel genoemd worden. Dat ze een voorliefde heeft om nummers van anderen naar haar bevallige hand te zetten, was al duidelijk uit vorige releases. Deze plaat bestaat naast twee eigen nummers dan ook volledig uit covers. Nummers van uiteenlopende artiesten zoals Thin Lizzy, Prince, de eerder genoemde Bonnie ‘Prince’ Billy (die trouwens ook meedoet op twee nummers op deze plaat) en ABBA godbetert. Allemaal krijgen ze een fikse behandeling door de Noorse zangeres. In samenwerking met producer Deathprod is ze erin geslaagd deze covers te laten klinken als eigen composities. Door de minimale invulling en haar stem zijn de nummers vaak donkerder, meeslepender en intenser dan de originelen. Geslaagd zonder meer, met uitzondering van de miskleun ‘Without You’, bekend van van Mariah Carey. Qua suikerzoete sentimentaliteit moet deze versie namelijk niet onderdoen voor het origineel. En dat is in onze wereld geen compliment.

S/t

Na Michael Gira met zijn Young God-label (Larkin Grimm, Akron/Family en Devendra Banhart) is Thurston Moore met Ecstatic Peace het volgende kind van de luide jaren 1980 dat zich wijdt aan het verspreiden van moderne psychedelische folk. Zo ontfermde Ecstatic Peace zich al over Wooden Wand, Sunburned en Six Organs Of Admittance. Niet toevallig drie bands waarbij ook Keith Wood van Hush Arbors de nodige vlieguren verzamelde. Tussen de bedrijven bracht Wood al cdr-materiaal uit als Hush Arbors, de groep waarvan dus nu het officiële debuut op de massa’s wordt losgelaten door Ecstatic Peace. Dat debuut opent – bij wijze van auditief lavement – met ‘Water’, een rudimentaire, op vuige fuzz gebouwde instrumental. De zeven nummers die volgen zijn fragiele, hier en daar licht-psychedelische folkpopsongs. Songs die niet zelden behoorlijk instant binnendringen. Dat komt grotendeels door Woods kwetsbare – ergens tussen Neil Young en Robert Wyatt in bibberende – stem. Die stem drapeert hij nu eens over een ingetogen schommelstoelrocker (‘Follow Closely’, ), dan weer over een een zorgvuldige fingerpicking-gitaar (‘Rue Hollow’) of een repetitieve raga (‘Bless You’). Telkens met een schijnbaar haperende, maar ontzettend accurate frasering. Slechts twee keer (‘Gone’ en de spacy slepende afsluiter ‘Water II’) gaat het volume de hoogte in. Een mooie, goed uitgebalanceerde plaat, dus, die we ook binnen een paar maanden nog regelmatig uit de luidsprekers zullen laten knallen.

RTZ

Tijd om terug te blikken na meer dan tien jaar moet Ben Chasny gedacht hebben. Sinds 1998 is hij actief als Six Organs Of Admittance. Onder die naam heeft hij al ontelbare, soms onvindbare, releases op zijn naam. Daarnaast was hij onder andere ook actief in Comets On Fire. Op deze uitgebreide verzamelaar blikt hij terug op de afgelopen periode.

False Flag

Rangda FalseFlag

Rangda is een trio bestaande uit Ben Chasny (Six Organs Of Admittance, Comets On Fire), Sir Richard Bishop (ex-Sun City Girls) en Chris Corsano. Die laatste, een fenomenale drummer, heeft niet echt een eigen band, maar werkte onder meer samen met Sunburned Hand Of The Man, Vibracathedral Orchestra, Jandek, Kim Gordon, Thurston Moore en Six Organs Of Admittance, om er maar enkele te noemen. Het trio, met twee ervaren gitaristen in de gelederen, is dan ook een soort supergroep binnen het extremere weird folk en psychedelische muzikale landschap. Rangda is een godheid uit de oude Balinese mythologie, met als doel het zaaien van dood, verderf en chaos. En vooral dat laatste horen we heel veel op deze schijf. Opener ‘Waldorf Hysteria’ is een chaosbom van formaat, een blast voor de oren, een onderdompeling in felle, naar improvisatie neigende, zware psychedelica. ‘Bull Lore’ speelt wat met de riff van Black Sabbaths ‘Sweet Leaf’ om dan helemaal naar de kant van Comets On Fire strafste werk te evolueren. De muzikale storm dondert over de luisteraar heen, om met het nummer ‘Sarcophagi’ toch wat gas terug te nemen, en de zachtere kant van de heren te laten horen. Opmerkelijk is de coherentie van de zes nummers, gezien de heren nooit eerder samen musiceerden en de nummers grotendeels ter plekke improviseerden. Het helse drumwerk en de scheurende gitaren domineren echter ‘False Flag’, en al klinkt de plaat uitermate heftig, de heren weten perfect waar ze met elk nummer naar toe willen. ‘False Flag’ bevat dan ook zeer genietbare, freaky psychedelica.

Asleep on the Floodplain

Na het psychedelisch rockende album ‘Luminious Light’ dat niet alle fans evenzeer bekoren kon, keert Ben Chasney terug naar het dronefolk-genre dat hij met zijn Six Organs of Admittance mede vorm gaf. Dankzij de laidback-sfeer is ‘Asleep on the Floodplain’, het 25ste Six Organs of Admittance-album alweer, een ideale introductie op Chasney’s modus operandi. Grofweg valt het album uiteen in drie verschillende songs: instrumentale fingerpicking-stukken zoals de gloedvolle opener ‘Above a Desert I’ve Never Seen’, sterke traditionele singer/songwriter liedjes, waartussen vooral het mooie ‘Light of the Light’ opvalt, en duistere, psychedelische drone jams, zoals het monumentale, twaalf minuten durende ‘S/Word of Leviathan.’ Allemaal prachtig werk waarin Chasney laat horen zich op de top van zijn kunnen te bevinden – maar waar twee nadelen aan kleven. Om te beginnen bevat deze plaat vrijwel niks dat u echt hoeft te horen als u al tien platen van de man in de kast heeft staan en het wel welletjes vindt zo. Bovendien willen alle op zichzelf fraaie nummers nooit echt een plaat worden. Chasney wisselt slechts de drie stijlen en sferen af en echt lijmen doen ze nergens. Het resultaat heeft wel wat weg van een kliekjesplaat. Kortom: tien prachtige singles, of drie mooie ep’s, met Chasney zoals u hem kent en van hem houdt. Maar een onmisbare plaat, nee, dat niet.

Luminous Light

Ben Chasny van Six Organs of Admittance (en Comets on Fire) is volwassen geworden, zo lijkt het wel. Althans: op deze ‘Luminous Light’ is de zinzoekende dopehead ontbolstert tot een bezonnen en zorgvuldige songwriter, die gelukkig wél put uit een goedgevulde mand herinneringen aan psychedelische bacchanalen. Aanvankelijk hadden we het best moeilijk met die evolutie en schreven we iets als “Chasny lijkt te willen laten horen wat een goeie muzikant hij eigenlijk wel is. En als we horen dat iemand een goeie muzikant is, komt het woord ‘degelijk’ aanwaaien en vervolgens het waardeoordeel ‘saai’.” Ja, wij willen nogal eens snel door de bocht gaan als een plaatje ons bij de eerste beluistering niet aanstaat. Gelukkig hebben we volgehouden, want na een paar beluisteringen begint het te dagen dat ‘Luminous Light’ dan misschien één van Chasny’s meer conventionele platen is, maar wél een verfijnde staalkaart van ’s mans kunnen anno 2009. Zo klinkt opener ‘Actaeon’s Fall (Against The Hounds)’ met dank aan een Hans Teuber op fluit en Eyvind Kang op viola ronduit pastoraal: vlinders die in zwermen van dertig op de picnicmand landen, dié sfeer. ‘Anasthesia’ is Six Organs Of Admittance op zijn conventioneelst en klinkt bijna als Fairport Convention – wat overigens alleen mits zeer veel slechte wil als verwijt kan worden geïnterpreteerd. ‘Bar-Nasha’ klinkt dan weer als een Master Musicians of Bukkake-raga en dat mag niet verbazen: MMOB’s Randall Dunn zat ook bij deze plaat weer aan de knoppen en voegde hier en daar een streepje Korg toe. Ook ‘Cover Your Wounds With The Sky’ is er baf op: Chasny die met “excavated 4track tapes” aan het dronen slaat, en Dunn die minimaal inkleurt op de piano. Wat wij na onze eerste beluistering mompelden mag u dan ook vergeten: heel mooi plaatje.

Seconds

GaryHiggins Seconds

Het verhaal van Gary Higgins zal ondertussen wel genoegzaam bekend zijn, zeker? Sta ons toe om ‘m voor het gemak het mannelijke equivalent van Vashti Bunyan te noemen. In 1973 één plaat – “Red Hash” – uitgebracht en vervolgens niks meer van zich laten horen. Niét omdat Higgins zoals Bunyan in een huifkar de wereld achter zich zou hebben gelaten, wél omdat hij de nor indraaide voor drugsbezit. Daarna: een vrouw, een kind en fin de carrière voor Higgins. “Red Hash” behaalde ondertussen in bepaalde middens wél een legendarische status. Met name Ben Chasny (Six Organs of Admittance, Comets on Fire) was de belangrijkste advocaat van de plaat, met als resultaat een reissue in 2005. De opvolger van ‘Red Hash’ is er nu, zesendertig jaar na datum, en we geven het maar meteen mee: ‘Seconds’ is een flinke sof. Het begint allemaal nog veelbelovend. In het met dikke lagen synth flutes en belletjes gelardeerde ‘Little Squirrel’ klinkt Higgins zowaar als Robert Wyatt die eindelijk de baard in de keel heeft gekregen. En ‘Ten-Speed’ herinnert aan de beste Alex Chilton. En de beste Chilton, dat is voor ons nog steeds de verwarde Chilton van Big Stars ‘Sister Lovers / Third’. Maar halverwege ‘Ten-Speed’ (pas het derde nummer, overigens) is het vet al definitief van de soep. Naar het eind wordt die song namelijk genadeloos de strot afgesneden door de meest verlammend-clichématige akoestische solopriegelarij die wij in jaren hoorden (en wij hebben nochtans nog zéér recent naar ‘Patience’ van Guns’n’Roses geluisterd). En daar blijft het schoentje een beetje wringen. Mr. Blew – met die onnozele voice over in de intro en het clichématige en horterige drumwerk òòk een powerballad van Axl Rose en zijn huidig clubje studiomuzikanten kunnen zijn. Het zevende en laatste nummer – ‘Don’t Wanna Lose’, maakt nog enigszins één en ander goed, omdat het hilarische FM-rock is, een genre waarvan wij dachten dat het officieel uitgestorven was
Meneer Higgins, Gary, we wéten dat u slechte herinneringen heeft aan de nor, maar we willen er toch vriendelijk op aandringen dat u voor een volgende opnamesessie een grote mand paddestoelen de studio insmokkelt. En stuurt u gerust uw huidige band de laan uit – naar het schijnt zou Ben Chasny met zéér veel plezier een psychedelisch gitaartje komen inspelen.

Lunar Roulette

Sych LunarRoulette

De vier mannen die samen Sych vormen, zijn stuk voor stuk grote namen in de free jazz, improvisatie en noise. Wally Shoup (sax), C. Spencer Yeh (viool, stem), Chris Corsano (drums, percussie) en Bill Horist (elektrische gitaar) speelden samen met o.a. Wilco, Thurston Moore, Bjork, Six Organs Of Admittance, Bill Frisell en Eugene Chadbourne – kortom ze doen ertoe in hun business. Het album waar ze hier mee op de proppen komen is voortgekomen uit een samenwerking voor het Seattle Improvised Music Festival 2010, en uiteindelijk live opgenomen in een studio voor Sonarchy Radio. Vier tracks met zes minuten als gemiddelde lengte, met Quoph Odyssey als driedubbele uitschieter. Meestal zijn de free jazz en free rock uitspattingen keihard, kosmisch en over de top, maar in de wat meer ingetogen passages gunnen de heren elkaar nog wel wat licht en ruimte. De bizarre stemvondsten van Yeh verhogen de feestvreugde van het onbegrensde en ongetemde geluid nog eens met factor 10.

S/t

200Years

Wat verwacht je van de samenwerking tussen Ben Chasny (Six Organs Of Admittance, Comets On Fire, Rangda, …) en Elisa Ambrogio (Magik Markers)? Wij hadden gedacht dronende, psychedelische rock. Mis dus. Het duo trok zich terug in een tuinhuis in de buurt van Seattle om daar te werken aan zeer uitgepuurde songs. De gitaar van Chasny wordt aan de ketting gelegd en Ambrogio zingt in tegenstelling tot wat we van haar gewoon zijn zeer ingehouden. We herkennen wel de typische gitaarmotieven die Chasny gebruikt in zijn andere projecten, maar toch. In deze samenwerking werd gekozen voor melodie, warmte en rust. Soms krijgen we toch nog een flard te horen van de psychedelische gitaarstijl van Chasny. Dat is bijvoorbeeld zo in het nummer ‘Thread’. De gitaardrone van Chasny verzwelgt de stem van Ambrogio bijna. Dit is dan ook één van de uitschieters op het album. Verder kabbelt het allemaal iets te rustig voorbij. Maar misschien is dat omdat onze verwachtingen voor dit project totaal verkeerd waren. Niet slecht, maar een plaat die mij pas langzaamaan enigszins echt kon bekoren. Op hetzelfde label, Drag City, komt ook het nieuwe album van Azita Youseffi uit. Haar vijfde solowerk. Ook dit is een album van het uitgepuurde soort. Na een muzikale carrière van twintig jaar is Azita gekomen tot een muzikaal universum dat elementen van jazz, pop en minimalisme bevat. Op deze plaat wordt gekozen om piano en stem centraal te plaatsen. Boven de minimale pianolijnen dwarrelt de donkere stem van Azita. Beelden van desperate landschappen doemen daarbij voor onze ogen op. Eenzame lieden in verlaten uitzuipkroegen in de plooien van een nachtelijke stad. Donker, mooi, maar soms ook een beetje eenvormig.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!