Het was een wat vreemde Amsterdamse editie van Vikendica, zondagavond. Het jaarlijkse festival dat wil aantonen dat er méér interessante pop en rock is dan de doorgaans door de commercie gestuurde Anglo-Amerikaanse muziekclichés. Vikendica maakt zich hard voor continentaal Europese muziekgenres die ons weliswaar minder vertrouwd in de oren klinken, maar daarom niet minder toegankelijk, dansbaar of feestelijk zijn.
Dat deze Amsterdamse Vikendica wat vreemder was dan anders had ook allerminst met de muziek te maken, die uitdagend en hartverwarmend bleek. De reden was de verplaatsing van het festival, op het laatste moment, van poppodium OCCII naar de Willem de Zwijgerkerk, een kleine kilometer verderop. Ultrarechts Nederland maakte van hun democratisch recht gebruik om tegen immigranten te demonstreren en hun route voerde hen over de Amstelveenseweg en dus pal langs OCCII.
De organisatoren van Vikendica wilden iedere mogelijke confrontatie van muziekliefhebbers met Prinsenvlagdragers en bruinhemden voorkomen en kregen voor hun festival met muzikanten uit Estland, Duitsland en Polen artistiek asiel in de kerk.
Die Willem de Zwijgerkerk bleek voor deze gelegenheid echter wel een beetje groot en ook wel een beetje kil. Al slaagde de in Berlijn wonende Nederlandse Liú Mottes wel daar direct enige verandering in te brengen. Onder de groepsnaam Alienbaby Collective – waaronder ze onlangs ook haar debuutalbum ‘Breakage’ uitbracht – maakt ze organische muziek die je, heel kort door de bocht, bij het lo-fi singersongwriter-genre zou kunnen indelen. Denk daarbij aan Smog en Cat Power in het begin van hun carrière, maar dan aanzienlijk gretiger gebruikmakend van een loopstation en andere elektronische effectapparatuur. Met dat concept sluit Alienbaby Collective aan bij een inmiddels lange traditie. Maar ze weet daar toch een heel eigen draai aan te geven. Jonglerend met kraakgeluiden, zingend in de opname-elementen van haar gitaar en voortdurend rommelend met ‘loops’ en ‘glitches’ groeit haar optreden uit tot een warmbloedig en onderhoudend klankspel.
Dan is het jonge kwartet Avemaria uit Estland heel wat traditioneler – al lijkt niemand zich te realiseren dat die bandnaam vloeken in de protestantse kerk is. De groep rond de in vrolijk rood gehulde zangeres Riste Sofie Käär, compenseert het gebrek aan technische finesse met een lawine aan enthousiasme. Avemaria blinkt uit in pure poppunk met onweerstaanbare refreinen. Vaak in de traditie van de Undertones en soms zelfs als een op hol geslagen 4 Non Blondes. Fris, puntig en melodieus. Soms met een ska-ritme. Soms ook met niet meer dan twee akkoorden. Maar het werkt, al zijn na een half uurtje de ideeën wel zo’n beetje op. Alsof je een zak marshmallows hebt leeggegeten.
Als laatste speelt het Poolse viertal Atol Atol Atol, dat afgelopen voorjaar ook al op het Leidse festival Peel Slowly and See stond en daar indruk maakte. Hoekige strakke rock die bij vlagen herinnert aan sommige Britse postpunk, maar evenzeer aan de Neue Deutsche Welle uit diezelfde periode en daarmee zonder meer het meest ‘continentaal Europese’ geluid van de avond. Jammer dat nogal wat bezoekers inmiddels al zijn vertrokken, want dit is toch wel het dragende concert van het programma. Bassist Łukasz Plata en drummer Artur Soszyński leggen de basis – een loeistrak, maar tegelijk asymmetrisch bouwwerk, alsof een antroposofische architect het heeft uitgetekend. Daar overheen draperen zangeres/klavierspeelster Agata Horwat en gitarist Hubert Kostkiewicz hun geluiden, die de nummers aankleden tot heuse ‘liedjes’. Er wordt gedanst – en er is ruimte genoeg. Atol Atol Atol mag nog vaak terugkomen.
Gezien: Vikendica. Zo 12 okt 2025, Willem de Zwijgerkerk, Amsterdam
