Wat beweegt er over de waterspiegel van de stilte. Het is een van de mogelijke vertalingen van het motto van het derde Echonance-festival, ‘On the surface of silence’. Dat speelde zich op 7, 8 en 9 februari af in het Amsterdamse Orgelpark.
Natuurlijk zijn andere, meer letterlijke, vertalingen denkbaar. Maar dit beeld sluit goed aan bij het openingsconcert op vrijdag van Tomoko Sauvage, die geluiden opwekt door middel van hydrofoons in porseleinen kommen gevuld met water.
Wat ze precies deed, hoe ze de muziek liet ontstaan, onttrok zich aan het zicht van het grootste deel van het publiek. Het gaf haar optreden een magisch karakter. Dat werd nog versterkt door de klanken zelf. Ze begon met zijdezachte, transparant fluitende tonen opgewekt met feedback, aanvankelijk enkelvoudig, maar later liet ze meerdere tonen op elkaar inwerken in zuivere akkoorden die ze soms liet rillen. Wanneer de klanken naar haar gevoel te luid werden, toomde ze die onmiddellijk in, stapte over op andere tonen.
Hoe stil haar muziek was, bleek toen een kind in het publiek de hik kreeg. Hoe zacht de hikjes ook waren, ze waren duidelijk hoorbaar. Zo bewoog Sauvage met haar doorzichtige medium en de transparante klanken inderdaad over een spiegelend oppervlak, dat aan stilte grensde. Het was het meest betoverende deel van haar optreden. Later wekte ze klanken op die deden denken aan kiezels die over elkaar heen schuren. Daarna creëerde ze bescheiden toonladders. Ook mooi, maar minder vergeestelijkt dan de muziek waar ze mee begon. Een mogelijkheid om het hele publiek deelgenoot te maken van haar handelingen zou het installeren van webcams en beeldschermen geweest zijn. Maar op die manier word je meer kijker dan luisteraar, en verliezen de geluiden zodoende veel van de betovering van het ongewisse.

Boventoonreeksen
De avond was gewijd aan muziek van Arnold Dreyblatt, Amerikaan van geboorte, maar Centraal-Europeaan van geest. Zijn composities zijn geworteld in microtonaliteit. Hij werkt met stemmingen die gebaseerd zijn op boventoonreeksen. Dat principe lag ten grondslag aan ‘Descendants’, een stuk van bijna een uur dat hij in opdracht van Echonance geschreven heeft voor vier orgels van het Orgelpark. Hij was een aantal keren vanuit zijn woonplaats Berlijn naar Amsterdam gekomen om de verschillende orgels nader te leren kennen, en om te zoeken naar manieren om hun klankeigenschappen te benutten in de akoestiek van het Orgelpark.
De tonen en akkoorden die ze speelden pasten binnen het stemmingssysteem gebaseerd op boventonen van open snaren, waar Dreyblatt al tientallen jaren mee werkt. Met de stemmingen van de vier orgels kwam slechts een beperkt aantal tonen per instrument in aanmerking om in de compositie gebruikt te worden. Van het kabinetorgel klonk maar één toon.

Met toetsenspelers Lucie Nezri, Reinier van Houdt, en geestelijk vader van Echonance Claudio F. Baroni bespeelde hij niet alleen de instrumenten maar ook de ruimte van de voormalige kerk. Belangrijker dan het aantal mogelijke toonhoogten was het karakter van de orgels met hun verschillende timbres. Je werd letterlijk omspoeld door een zee van klanken, met aanrollende toppen en dalen. Golven omgaven je aan alle kanten. Wisselende akkoorden en samenklanken van de vier orgels deden de lucht schudden en trillen. Hoge tonen verschenen, bleven hardnekkig hangen tot je je hoofd iets draaide. Dan verdwenen ze, als bij toverslag. Ingebed in deze wisselende klankmassa was het evenzeer een belevenis voor de oren als voor de verbeelding.
Was er tot dan toe weinig ritme aanwezig geweest, dat kwam ruimschoots aan bod in ‘Resolve’. Met drummer Joerg Hiller en gitarist Joachim Schutz van zijn Orchestra Of Excited Strings, waarin Oren Ambarchi ontbrak, bracht Dreyblatt de muziek van zijn meest recente, gelijknamige album. Zelf bespeelde hij een elektrische contrabas, zoals hij dat al vanaf het begin van zijn carrière gedaan heeft, door met een strijkstok op de snaren te kloppen. Met zijn linkerhand zocht hij op de snaren punten op waar feeëriek ijle boventonen klonken. Zeker in combinatie met de heldere akkoorden op de gitaar van Schutz waren ze steeds prominent hoorbaar. Het blijft aanstekelijke muziek, licht en dansend van karakter, ook met een driekoppige bezetting die tegen de rock aanleunt.
Maanschouwing
De zaterdag opende met ‘Moon Viewing Music – Inscrutable Stillness Studies #1’ van Peter Garland, uitgevoerd door slagwerker Pepe Garcia op drie gongs van verschillende toonhoogte, en een tamtam. Blijkbaar was Garland er niet over te spreken dat het programma niet meer dan het eerste deel omvatte, tot hij ontdekte dat hij alleen een #1 gecomponeerd had. De drie hogere gongs klonken in een volgorde die nauwelijks te voorspellen was, hoe eenvoudig de opeenvolgingen ook leken. De tamtam markeerde met een diep gonzende roffel steeds de overgang naar een volgende sequentie. Garcia speelde uiterst geconcentreerd, nam de tijd om de ruis van het metaal uit te laten doven. Zo wist hij je binnen te voeren in een wereld waarin ogenschijnlijk nauwelijks iets leek te gebeuren, maar die bestond uit rijke, steeds veranderende resonantie, waarin samenklanken soms zorgden voor golvingen die langzaam wegebden.
Daarna was het de beurt aan fagottiste Dafne Vicente-Sandoval voor ‘Minos Circuit Rewired’,het eerste van twee optredens dat ze die middag verzorgde. Ze creëerde feedback door middel van een contactmicrofoon die ze in diverse half afgesloten ruimten plaatste, onder meer in haar eigen mond. Door in haar mondholte verschillende klinkers te vormen, en haar mond te openen en te sluiten, veranderde ze de toonhoogte en intensiteit van het resulterende geluid. Tot slot liet ze geluiden uit het naast het Orgelpark gelegen Vondelpark binnen: pratende wandelaars en de schreeuwende parkieten die er in grote aantallen rondvliegen.

Later die middag voerde ze ‘Same and Different’ uit, een compositie die Alvin Lucier in 2021 voor haar geschreven had. Gedurende ruim twintig minuten speelde ze 84 afzonderlijke tonen die meer en minder in de buurt lagen van een vaste sinustoon van 442 Herz. Dat resulteerde in zwevingen die per gespeelde toon krachtiger of juist minder geprononceerd klonken. Telkens wanneer ze even stilviel, leek het of de sinustoon iets omhoog veerde, naar zijn oorspronkelijke waarde. Zeker een uitdaging voor de muzikant, maar evenzeer voor de luisteraar. Je mag respect opbrengen voor de precisie waarmee ze speelde, maar als luisterervaring stelde het teleur.
Elementen
Voor dit werk van Lucier klonk ‘Elements for Electronics’ van Gilius van Bergeijk, deels elektronisch, deels uitgevoerd door Reinier van Houdt, en blijkbaar gebaseerd op de vier elementen, die twee aan twee verbonden zijn aan dood en leven. Tijdens de eerste delen zat Van Houdt onbeweeglijk achter de vleugel, iets waar hij erg goed in is. Terwijl uit luidsprekers geluiden klonken alsof een microfoon aan spectaculaire mishandelingen onderworpen werd, straalde zijn houding de rust en de waardigheid uit van een klassiek marmeren beeld. Toen hij uiteindelijk in actie moest komen, schoten zijn handen heen en weer over het toetsenbord, speelden barse samenklanken die schijnbaar lukraak bij elkaar geplaatst waren, om uit te monden in een vriendelijk deuntje. Van Bergeijk gaf je het gevoel op meerdere verkeerde benen tegelijk gezet te zijn.
Reinier van Houdt trad in het laatste middagconcert opnieuw aan, samen met pianisten Keiko Sichiko en Frederik Croene in een uitvoering van Peter Ablingers ‘Grisailles’. De drie musici werden vooraf exact gesynchroniseerd, om vervolgens partijen te spelen die vrijwel geen moment samenkwamen. Wel waren er steeds terugkerende elementen te ontdekken. Eén noot die iedereen bij herhaling speelde, het kloppen op de houten delen van de vleugels, en vingers die op hoge snelheid en vrijwel in stilte over de toetsenborden gingen, pauzes die de drie van tijd tot tijd namen, ongetwijfeld op instructie van de partituur. Bovendien waren de snaren in de hoogste en laagste registers gedempt, waardoor die niet meer dan een droog tikken produceerden. Pas aan het slot kwam iedereen weer bij elkaar. Ongetwijfeld krankzinnig moeilijk om correct uit te voeren. Bij mij riep het vooral de vraag op of de componist hetzelfde had kunnen bereiken in de helft van de tijd, of zelfs korter. Net zoals het voor de luisteraar weinig verschil gemaakt zal hebben wanneer Vicente-Sandoval 42 (of minder) tonen had gespeeld in plaats van die 84.

Lichtkringen
Het avondconcert was gewijd aan muziek van de Canadese componiste Chiyoko Szlavnics, uitgevoerd door het Franse ensemble Onceim, dat ook vorig jaar in Echonance optrad. Het hele concert was een opdracht van Echonance, inclusief een ensemble-improvisatie die grotendeels bestond uit extreem zachte geluiden, onder meer van strijkstokken die langs de klankkasten van instrumenten veegden. De drie stukken die daarop volgden (‘Far Away Pipes’ voor midi-aangestuurde orgels, ‘Circles of Light’ voor ensemble, en ‘Solar Winds’ voor ensemble en midi-aangestuurde orgels) waren gebaseerd op boventonen, net als het werk van Arnold Dreyblatt, en op schetsen die ze getekend had. In hoeverre haar benadering verschilt van het werk van Dreyblatt, was niet direct hoorbaar. Wat mij betreft was het geen muziek die een langdurige indruk achterliet, meer dan dat het allemaal welluidend klonk. Het label Unsounds gaat ook van deze editie van Echonance opnamen uitbrengen, dus er is kans om volgend jaar het geheugen flink op te frissen. Ook Dreyblatts ‘Descendants’ komt daarvoor in aanmerking. Het is afwachten of Unsounds beide op cd gaat zetten, dan wel een keuze gaat maken voor een van de twee.

Contrastwerking
De Artist Talk op zondag had opheldering kunnen brengen over vragen die de concerten opriepen. Die was echter pas aan het einde van de middag ingepland. Voor mensen van buiten de Randstad zoals ik betekende dat wel een erg groot gat in de agenda dat lastig te overbruggen was. De kans om meer te horen over de gespeelde werken heb ik aan me voorbij (moeten) laten gaan, en daarmee ook het optreden van het New Yorkse gezelschap Object Collection met ‘Automatic Writing’ van Robert Ashley. Het is te hopen dat Claudio F. Baroni bij een volgende gelegenheid wat meer rekening kan houden met niet-Amsterdammers in zijn programmering. In hoeverre de muziek in deze derde Echonance aansloot op het motto ‘On the surface of silence’ is discutabel. Daar staat tegenover dat juist contrastwerking de juiste spanning kan aanbrengen in een festival. Uitsluitend muzikale fluisteringen aanhoren wordt al gauw eenzijdig. Wat dat aangaat heeft Baroni er absoluut een evenwichtig evenement van weten te maken. Bovendien een evenement dat heel goed bezocht was, zeker in aanmerking genomen dat hij muziek presenteerde die zich buiten gebaande paden en de gevestigde orde afspeelde. Ongeacht of je als luisteraar alle onderdelen even geslaagd vindt, is Echonance een waardevol muzikaal avontuur dat het verdient voortgezet te worden.