Het dunk!festival viert dit jaar zijn twintigste editie en had voor het eerst absolute topper Mogwai te gast, naast een paar prachtige ontdekkingen. Lees hier het verslag van dag 1.
Die twintigste verjaardag werd gelanceerd met een langdurige en indrukwekkende prelude, met eerdere dunk!concerten in Gent van onder meer The Ocean, God Is An Astronaut en Godspeed You! Black Emperor. Allemaal bands met de carrure om een dunk!festivaldag af te sluiten. Bleef er dan nog iets over voor het festival zelf? Welzeker: met Cult Of Luna, Year Of No Light en Mogwai kreeg elke festivaldag zijn postrocktopper.
Uitvalsbasis voor deze twintigste editie was opnieuw de prachtige Gentse Vooruit, weliswaar volop in verbouwing en slechts deels beschikbaar. Kunstencentrum Viernulvier kon wel de twee belangrijkste zalen aanbieden: de grote Concertzaal en de Theaterzaal. Die werden aangevuld met het nabije (en nog vrij recent in het nieuw gestoken) Wintercircus.
De editie van 2025 begon meteen met twee bands om halsreikend naar uit te kijken. De eerste was opnieuw een product van de samenwerking met het Chinese Offside Festival. Op eerdere edities resulteerde dat in memorabele shows van Wang Wen en Tation, dit jaar werd An Corporation (een bewuste taalfout) naar voren geschoven. Alweer een terechte keuze, want hun (titelloze) debuutplaat van vorig jaar mag er inderdaad zijn. De opstelling: centraal gitarist met laptop, geflankeerd door klassieke strijkers (contrabas en viool) met partituren, rugdekking door de drummer. De centrale figuur stal graag de show met zijn gitaarspel, dat extra uit de verf kwam bij het speelse ‘The Wild Dragon Horse’. Daarvoor wisselde de violist zijn instrument even in voor een pompende bas. An Corporation propt zijn muziek vol met verrassende wendingen, en speelt voortdurend op de grens tussen harmonisch en dissonant, waardoor je aandacht geen moment verslapt. De uitdagende combinatie van perfectionisme en zenuwen zorgde evenwel voor iets te lange pauzes tussen de nummers, en blijkbaar ook voor een fatale fout. Alleen lijkt dat laatste altijd erger dan het is. Het is een klassiek gegeven: als muzikant sta je te sterven op het podium, maar het publiek heeft niets door. Dat leidde tot de vermakelijke situatie waarbij de muziek plots stopte, en het publiek luidkeels applaudisseerde terwijl de band bijna machteloos ‘Sorry! Sorry! Sorry!’ riep in de microfoon. Geen excuses nodig: ook mét fouten is hun muziek spannend genoeg. Dé uitschieter op hun debuutplaat, het vijftien minuten durende werkstuk ‘JiN’, bleef achterwege, maar afgesloten werd er met het uitstekende ‘Transfigured Night’. En zo eindigde de show opnieuw met een raar momentje: “So much for the show!” werd er geroepen vanaf het podium. Was de ’thank you’ weggevallen? Ach nee, het optreden zat er gewoon op. Met nog een laatste mededeling: ze willen terugkomen om nog eens foutloos te spelen. Dat mogen ze zeker doen.
De tweede niet te missen band vandaag volgde meteen met het Ierse Overhead, The Albatross. Hun ‘I Leave You This’ van vorig jaar is een ambitieus werkstuk, met veel crescendo’s, verschillende genres op een hoop gegooid, klassieke instrumenten en elektronica, lange instrumentale passages en zanglijnen in alle vormen en formaten. Kortom: geloofsbrieven waarmee je moeiteloos op een postrockfestivalpodium geraakt. Daar kan meteen de lakmoesproef afgenomen worden: blijft al die creatieve spielerei ook live overeind? Ze openden al meteen met ‘L’Appel du Vide’, een machtig opgebouwd, ‘klassiek’ postrockepos met een prachtige finale. Volgden daarop: het uitstekende ‘At Sea’, en hun absolute klepper ‘Hibakusha’. De muziek was groots, de videoprojecties evenzeer, met als een mantra geprojecteerde refreinzinnetjes. Met dat imponerende openingstrio was de toon gezet. Deze band kwam niet voor een verdienstelijke deelname, deze band kwam om te winnen. Maar hoe moest het daarna verder? Alle troeven waren al uitgespeeld. Wat volgde was een uitstapje richting het lichte genre, met de aloude heldere formule ‘emo + beats’. Daarmee mikten ze enkele nummers lang op de felbegeerde douze points van Eurovision. Het publiek liet het zich welgevallen. Voor de finale werd ‘Paul Lynch’ ingezet, dat elektronica liet uitmonden in een prachtige samenzang – zoals Maybeshewill hen dat eerder voordeed, maar dan live gezongen. Het lijkt een detail, maar het maakt wel degelijk een verschil: de impact van live uitgevoerde muziek reikt veel verder. Heel wat nummers van Overhead, The Albatross bouwen voor hun crescendo’s op een (hoge) afgespeelde zangpartij, en die live brengen zou het nog zo veel straffer maken. Want hulde: alle parlando’s werden wél à la minute bereid – weinig postrockbands doen het hen na. Naar onze smaak is de muziek misschien een beetje te beredeneerd, maar het moge duidelijk zijn: met zo’n show positioneerden ze zich als een te duchten uitdager voor de hoofdacts. Het is Maybeshewill, 65daysofstatic en een Constellation-band naar keuze in één. Nog zo’n plaat als ‘I Leave You This’, en de concurrentie is weggeblazen.
Tijd voor de eerste verplaatsing naar het Wintercircus, voor Black Aleph. Een nog jonge band, maar niet zonder reputatie. Kernlid is gitarist Lachlan Dale, die zich al jaren verdiept in muziek uit de brede gordel van Syrië over Afghanistan en Iran tot Pakistan en India. Hij speelt ook zelf onder meer de Afghaanse rabab en Perzische sitar. Psychedelische muziek uit de vier windstreken verspreidt hij met zijn twee labels Art As Catharsis en Worlds Within Worlds, maar spelen blijft zijn eerste passie. Met Hashshashin kan hij zijn rabab-spel demonstreren, bij Black Aleph houdt hij het bij de gitaar. Medespelers zijn Peter Hollo op cello en Timothy Johannessen op een “Iraanse trommel gemaakt in Amerika”. Visueel is het een plaatje, met de doorzichtige trommel centraal – wat zorgt voor een occasioneel schimmenspel. Muzikaal wegen de westerse klanken door, met études in drones en metal. Geen apotheoses bij Black Aleph, maar korte schetsen hypnotiserend lawaai, subtiel afgekruid met oosterse en zuiderse accenten. Een minimale opbouw was er wel, richting het afsluitende duo ‘Occultation’, hun knapste nummer tot nu toe, en een vooralsnog titelloze track.
Daarmee was deze twintigste dunk!editie meteen fenomenaal gestart. Dat ook Hemelbestormer de arena mocht betreden op Hemelvaartsdag, kon volgens minstens één bezoeker geen toeval zijn. De band doet zijn naam nog altijd alle eer aan, en de eerste nummers van hun nog te verschijnen ‘The Radiant Veil’ klinken niet alleen veelbelovend, ze laten ook meer variatie horen. Al was daar bij deze set weinig van te merken: de band koos voor drie brokken massief lawaai uit ‘Aether’ en ‘Collide & Merge’. Dat wil zeggen: een catchy geluidje helemaal aan het begin dat je je hoofd doet draaien, gevolgd door een rollende pletwals die je omver walst. Na drie zulke tactieken van verschroeide aarde mocht met ‘Sartre’ dan toch een nieuwe track afsluiten. Prima show, ook visueel helemaal af. Noteer voor de nabije toekomst: nieuwe plaat pal in de zomer!
Deze vier bands hadden de appetijt voldoende aangewakkerd, en dus sloegen we Astodan – dat zijn kwaliteiten al voldoende bewezen heeft, op het dunk!festival en ver daarbuiten – en Maybeshewill – idem – deze keer over. Om terug te keren in de comfortabele zetels van de Theaterzaal voor Wrekmeister Harmonies. Spilfiguur JR Robinson verzamelde al verschillende artiesten rond zich voor deze band, maar de laatste tijd blijft de samenstelling beperkt tot een duo, met verder nog violiste Esther Shaw. Op het prachtig uitgelichte podium evoceerden ze het voortdurende gevecht van pure schoonheid met brute natuurkracht. De gitarist ingegraven tussen zijn versterkers, de violiste zonder beschermend harnas naast hem. In de finale ging Robinson heerlijk loos, met een headbangen in eerste categorie waarbij zijn hele bovenlichaam op en neer ging, op de golven van zijn ontketende gitaar. Zijn microfoonloze oerschreeuw in het ijle deed de rest. Dit was fysiek, intens, krachtig en mooi tegelijk. De platen thuis opzetten zal niet ieders favoriete bezigheid zijn, maar live kwam deze muziek maximaal tot zijn recht.
Het programma werd in laatste instantie nog wat aangepast, waardoor het Gents-Iraakse Use Knife alle ruimte kreeg om een volledig publiek te bedienen – zonder parallel geprogrammeerde band. Kunstencentrum Viernulvier programmeert tegenwoordig mee, en naast de twee namen op het ‘prefestival’ woensdag was Use Knife nog zo’n typische naam uit de Viernulvierkoker. Use Knife is de ruwe botsing van oosterse en westerse psychedelica, drijvend op de energie van sociale en politieke verontwaardiging. Daarbij krijgen al dan niet industriële beats en discodrums hoe langer hoe meer de bovenhand, waardoor de zware thema’s moeten contrasteren met bijwijlen feestelijk klinkende muziek. Dat maakte van de set in het Wintercircus een wat zonevreemd en dus welkom uurtje muziek, en het perfecte contrast met wat nog moest komen.
Na twintig edities, geen moment te vroeg, kon het dunk!festival eindelijk uitpakken met Mogwai, een klepper die nog ontbrak op de erelijst. Mogwai is de brede volkspartij van Postrockland: ze bedienen een publiek van zowel traditionele indieliefhebbers als fans van intelligent opgebouwde maar verschroeiende noiserock. Toch klinkt de band in deze spreidstand consequent onnavolgbaar als Mogwai – dat is alleen de groten gegeven. Mogwai was een onbetwiste afsluiter, maar leek die rol iets te vanzelfsprekend in te vullen. Vorig jaar had je Sleepmakeswaves, een band die zijn rol als hoofdact nog moest waarmaken, daar hard voor vocht, en met glans slaagde. Maar je had ook andere, meer evidente hoofdacts als Russian Circles en Alcest, die magistrale shows speelden en hun status bevestigden. Niets van dat alles bij Mogwai. De postrockpioniers begonnen aan een brave set met ietwat ongeïnspireerde, gemakkelijk in het gehoor liggende muziek uit hun meest recente plaat, grotendeels aangevuld met gelijkaardige, rechtlijnige nummers uit vroeger werk. Zowel muziek als band kwamen futloos over. Dit was verdorie een festivalshow, en wie festivalshow zegt, zegt hits, en crescendo’s, en enthousiasme, en onoverwinnelijkheid. Een festivalshow bovendien voor een geëngageerd kennerspubliek, dat best wat uitdagender werk aankan. Een festivalshow, tot slot, die twintig jaar dunk!festival moet bezegelen. Kun je dan niet een klein beetje beter je best doen? Op basis van inzet overklaste Overhead, The Albatros vandaag moeiteloos Mogwai, misschien de beste postrockband ooit. Knappe prestatie van die eerste, maar dat had die tweede niet mogen laten gebeuren. Waren we niet mild, we zouden zeggen: degradatie dreigt. Maar terug naar de feiten: Mogwai heeft de klasse, de songs en de maturiteit, en speelde vanzelfsprekend iedereen naar huis met afsluiter ‘Mogwai Fear Satan’. Volgende keer gewoon weer laten zien dat jullie het nog graag doen, jongens. Het publiek zal het enthousiasme dubbel en dik teruggeven.
Gezien: dunk!festival 2025, donderdag 29 mei 2025