Droge humor vermengt zich onvermoeibaar met oorlog in de solotentoonstelling ‘Let’s Be Honest, The Weather Helped’ van de Libanees-Amerikaanse beeldend kunstenaar Walid Raad. De expositie in het Stedelijk Museum in Amsterdam bestaat uit zeven zalen vol omgekeerde schilderijen, videowerken, kleurrijke collages, sculpturen zonder schaduw en performancekunst.
‘Sorry, er hing hier net een vreemde lucht, ruiken jullie het?’ vraagt Raad zijn publiek. De bezoekers mompelen ontkennend. Wat volgt, is een performance die wat weg heeft van een lezing, maar dan in standje wervelwind. Het ene moment vertelt hij over zijn ontmoeting met Jack de oorlogsveteraan die geesten ziet, om vervolgens het publiek mee te sleuren naar een nabijgelegen zaal waar hoofden van politiek leiders op een rustiek behangetje zijn geprikt. Door de vele dwarsverbanden die worden getrokken tussen complexe Libanese burgeroorlogen, kolonialisme, kapitalisme, de Arabische kunstwereld en het ‘overlijden’ van kunstobjecten wordt duidelijk dat er een groot onderzoek is voorafgegaan aan de performance.
Suggestief
De tentoonstelling ‘Let’s Be Honest, The Weather Helped’ is gebouwd rondom drie grote onderzoeksprojecten waar Raad sinds de jaren 1980 aan werkt: ‘The Atlas Group’ (1989-2004), ‘Sweet Talk Commissions Beirut’ (1987- ) en ‘Scratching On Things I Could Disavow’ (2007-). De vroegere projecten gaan vooral over de burgeroorlog in Libanon (1975-1990), zijn latere werk focust op de systemen rondom de kunstwereld in het Midden-Oosten – en wat deze twee dingen met elkaar te maken hebben.
In ‘The Atlas Group’ maakt Raad duidelijk dat veel gegevens in Libanese archieven ontbreken, omdat die verloren zijn gegaan tijdens de oorlogen, opzettelijk zijn ‘vergeten’ of niet zijn opgenomen in de nationale officiële archieven. De kunstenaar heeft sinds 1989 zijn eigen archief aangelegd, bestaande uit foto’s, collages, video’s en geschreven documenten. Hierin worden feiten aangevuld met door hemzelf bedachte gebeurtenissen, een aanpak die opvallend relevant is in deze tijd waar nepnieuws hoogtij lijkt te vieren. Het project bestaat uit meerdere video’s en collages, waaronder het werk ‘I Want To Be Able To Welcome My Father To My House’: een serie afdrukken, gebaseerd op een agenda uit 1989 van Raads vader. Die zou tijdens de Libanese burgeroorlog de bombardementen hebben bijgehouden. In zijn agenda maakte hij tekeningetjes van raketten.
Over de collages ‘Let’s Be Honest, The Weather Helped’ vertelt Raad dat hij als kind kogelhulzen verzamelde en aan de hand van de diameter ervan achterhaalde met welk gat in een muur elke kogel correspondeerde. Raad gaf de hulzen een kleurcode per land van herkomst. Deze kleurmarkeringen verspreiden zich als confetti over zwart-witfoto’s van kapotgeschoten gebouwen in Beiroet. Een soortgelijke suggestieve vrolijkheid komt ook naar voren in de serie ‘Better Be Watching The Clouds’.
Absurd
Raads werk balanceert constant op het randje van feit en fictie. Vooral tijdens zijn meest recente project, de performance ‘Kicking The Dead And/Or Les Louvres’, slaat vertwijfeling over waarheid toe. Bloedserieus vertelt hij bijvoorbeeld dat kunstobjecten in de tentoonstelling een gezichtstransplantatie hebben ondergaan. De performance is gebaseerd op de bouw van een dependance van het Louvre in Abu Dhabi: een controversieel stukje infrastructuur. Het gebruik van de naam ‘Louvre’ heeft de stad een miljard dollar gekost. Vele arbeidsmigranten werkten onder erbarmelijke omstandigheden aan de bouw van het museum en het hele bouwproject lijkt een bezegeling van een wapenakkoord tussen Frankrijk en de Verenigde Arabische Emiraten – men kan niet om de koloniale geschiedenis en voortduring heen.
In zijn performance reflecteert Raad onder andere op de machtsverhoudingen en koloniale kunstroof in het Midden-Oosten door Europeanen. De dependance zou niet over genoeg kunstwerken beschikken om het gehele museum te vullen. Daarom leende het Franse Louvre hun een kleine driehonderd antieke objecten uit de afdeling Islamitische Kunsten. Raad vertrouwde de zaak niet en besloot om het transport te filmen. Hij toont een videowerk waarin een houten exportkist op een heftruck wordt gevolgd. Onder de video is een kritische tekst te lezen, waarin verschillende vragen voorbijkomen. Zouden objecten dit transport overleven? Kan een Arabisch land voor deze kunstwerken zorgen? Hierdoor lijkt de performance een sneer naar omstreden Franse tegengeluiden op de uitleen van ‘hun’ kostbare kunstwerken.
Hoewel Raad de kist geen moment uit het oog verloor, bleken de eeuwenoude kunstobjecten die in Abu Dhabi aankwamen toch niet dezelfde sculpturen die uit Parijs waren verzonden. In zijn universum waren de objecten door elkaar geschud en samengevoegd tot hybride sculpturen. Verschillende bleken hun identiteit te zijn verloren, of van ‘gezicht veranderd’, zoals Raad het noemt. Hij laat zien dat elk object een verhaal heeft en een complexe geschiedenis met zich mee draagt. Zijn geraffineerde, maar absurde metaforen zetten aan het denken over de absurde én pijnlijke manier waarop Midden-Oosterse kunstobjecten, via het Franse Louvre, in een peperdure dependance in Abu Dhabi belandden. Wie lijdt nu eigenlijk gezichtsverlies?
Pareidolie
Binnen de expositie moet je als kijker waakzaam zijn. Het is geen tentoonstelling om doorheen te rennen voor een snuf visueel genot. Het is een populaire gedachte de bijschriften niet te lezen; een kunstwerk moet voor zich spreken en die tekstjes lijken dikwijls te bestaan uit willekeurig aan elkaar geregen woorden uit het kunstjargon. Maar hier móét je de bijschriften haast wel lezen. Raads werk heeft wel degelijk een geëngageerde gelaagdheid waarin dichotomieën tussen occident en Oriënt worden versterkt door een veelheid aan hybride, gestileerde faux-ombre objecten, waarbij op verbluffende wijze wordt geëxperimenteerd met pareidolie binnen de beleving van de toeschouwer. Maar dit staat met normale-mensen-woorden beschreven. Bovendien lopen er veel museummedewerkers rond die actief in gesprek gaan met bezoekers, wat erg verfrissend werkt.
Mockumentary
Wel voelt de tentoonstelling soms aan als een geschiedenistoets waarvoor je niet hebt geleerd. Waar duiden in hemelsnaam alle metaforen op? Na mijn bezoek spreek ik de kunstenaar in het museumcafé. ‘De kijker vraagt zich misschien af wat alles wat ik vertel met elkaar te maken heeft, maar dat is niet hetgeen wat mij het meest interesseert,’ zegt Raad. ‘Ik wil bijvoorbeeld juist weten waarom een object van gezicht verwisselt,’ waarmee hij duidt op zijn performance ‘Les Louvres And/Or Kicking The Dead’. Het is duidelijk dat Raad een verhalenverteller is – het gaat hem niet enkel om het blootleggen van de complexiteit van Libanese burgeroorlogen, kunstinstituten en machtsstructuren. Juist door het creëren van een fictief, verwarrend, suggestief en geestig narratief en dit te combineren met een sterk visueel aspect wordt zijn werk méér dan dat. Steengoede kunst, om precies te zijn.
Op zijn laptop laat Raad een deel van zijn onderzoek zien. Op moodboards laat hij afbeeldingen van gezichtstransplantaties samenvloeien met kunstobjecten die hun identiteit verliezen. ‘Ik ben vijf jaar bezig geweest met deze performance,’ vertelt hij, wat de extreme gelaagdheid en hoeveelheid aan referenties verklaart. Het belang van onderzoek doet geen moment onder voor het visuele aspect; alle vormen, lijnen, kleuren en technieken zijn zeer geraffineerd. Zijn aanpak heeft wat weg van een ‘mockumentary’; op doordachte, maar tegelijkertijd speelse wijze laat hij zien dat fictieve archieven in sommige gevallen juist kunnen bijdragen aan het bereiken van een waarachtige landsgeschiedenis.