Labelreport: Futura Resistenza

Intercity Direct Rotterdam-Brussel

Op amper drie jaar heeft het Rotterdams-Brusselse label Futura Resistenza een indrukwekkende catalogus uitgebouwd, met namen als Lucy Liyou en Eric Frye, Julia Reidy en Morten Joh, Bryce Hackford, Victor Timofeev.

In amper drie jaar heeft het Rotterdams-Brusselse label Futura Resistenza een indrukwekkende catalogus uitgebouwd, met namen als Lucy Liyou en Eric Frye, Julia Reidy en Morten Joh, Bryce Hackford, Viktor Timofeev en recent nog Anthony Pateras en heruitgaven van Leven Signs en Jacques van Erven.

De in de introductie genoemde releases vertonen op het eerste gezicht niet veel formele samenhang, behalve dan de consistente kwaliteit. Tekenend: wanneer Frédéric Van de Velde halverwege ons gesprek zegt ‘Misschien moeten we eens een metalplaat uitbrengen’, zijn we niet zeker of hij een grap maakt. Ook geografisch is Futura Resistenza niet voor één gat te vangen – Van de Velde komt uit het Gentse, bouwde zijn netwerk uit in Rotterdam en verhuisde op dag één van de eerste lockdown naar Brussel. Verder zijn er connecties met New York, Glasgow, Amsterdam, Berlijn, Lima…
We spreken Van de Velde in een bruin café in de oksel van het Brussels Centraal Station, waar om elf uur ’s ochtends al Blauwe Chimay op tafel staat, maar het toilet wel getooid is met een label van Versace.

Nachtlawaai
Het idee voor een label ontstond niet in Rotterdam, maar al lang daarvoor: toen Van de Velde nog in Gent woonde, plantte hij de eerste zaadjes. ‘Ik zag in mijn platenkast meer en meer rare platen staan die ik ook wel eens voor een publiek wilde spelen, maar waarbij ik wist dat de dansvloer dan meteen zou leeglopen. Daar begon ik met verschillende mensen over te praten, onder meer met Nosedrip (Ziggy Devriendt, van Stroom, sb) en Simon Hold (Simon Halsberghe). We organiseerden ‘Nachtlawaai’ in verschillende Gentse cafés, waar we die platen draaiden die normaal gezien in de kast bleven.’ Als dj was hij daarna stilaan klaar met het nachtleven. ‘Rond die tijd had een gemeenschappelijke vriend – Dieter Durinck van Social Harmony – een leegstaand pand gevonden, van waaruit we internetradio zijn gaan streamen.’

Rotterdam
In 2014 verhuisde Van de Velde van Gent naar Rotterdam, waar hij bij WORM belandde, via Mariette Groot van Underbelly, die er het platen- en boekenwinkeltje runde. ‘Al op de kunstacademie was ik meer geïnteresseerd in het sociale aspect dan in het opstarten van een eigen kunstenaarspraktijk. Ik dacht na over een platform om mensen samen te brengen met muziek als leidraad. Mijn stage bij WORM hield in dat ik toenmalig artistiek directeur Hajo Doorn assisteerde. Daarna boog ik me over de invulling van de ruimte waar voorheen Mariettes shop zat, om er een soort mediabibliotheek te creëren: The WORM Pirate Bay, waar je kopieën van zines, tapes en videobanden kon lenen. Ik had veel artistieke input, maar er werd ook verwacht dat ik meehielp op de vloer met nachtdiensten en als vrijwilligerscoördinator.’ Ondertussen had Van de Velde via WORM ook Peter Fengler van DE PLAYER ontmoet en ging hij ook daar aan de slag. ‘Bij DE PLAYER werd ingezet op geluid binnen de beeldende kunst, wat bij Futura Resistenza nog steeds nagalmt. Toen Peter besliste om de werking van DE PLAYER terug te schroeven wist ik meteen dat ik vooral het maken van uitgaves hard zou gaan missen. Niet zozeer in de zin van ‘ah, een nieuwe band, laat ons een plaat maken’, maar meer het platen maken vanuit een kunstenaarschap. Eigenlijk ben ik toen al over de catalogus gaan nadenken, lang voordat onze eerste platen in 2020 uitkwamen. Zo had ik al in 2016 geprobeerd om het werk van Fernand Schirren uit te brengen, een Brusselse percussionist-componist die ook leraar ritme was bij Anne Teresa De Keersmaeker en Maurice Béjart, nadat ik zijn soundtrack voor Edmond Bernhards ‘Dimanche’ hoorde. Dat idee was in de frigo beland, maar toen ik in Brussel aankwam, bleek Christophe Piette bij Cinematek (Brussels cinemamuseum, sb) bezig met een tentoonstelling rond Schirren en hebben we dat idee weer opgepakt.’

Catalogus
‘Zo gaat het vaak: het label vertrekt vanuit mijn nieuwsgierigheid en zin om te samenwerken met mensen die ik beter wil leren kennen. Zo’n Schirren is twintig jaar geleden gestorven, maar ik denk dat we met het label de geest kunnen uitdragen van de manier waarop hij dacht over geluid, ritme en compositie. Ik zie de kunstenaars en muzikanten op het label ook een beetje als een grote familie. Als je verschillende acts van het label op het podium kan samenbrengen, levert dat fantastische momenten op. Het draait heel erg om de gesprekken en het samenzijn.
Natuurlijk wil ik met die catalogus iets vertellen, maar het is moeilijk om er de vinger op te leggen wat precies. (denkt na) Ik vind de mensen waarmee we werken allemaal kunstenaars, meer dan louter muzikanten. Dat kan zitten in het grafische aspect, in de muziek zelf en de filosofie erachter, of zelfs in hun manier van leven. (lacht) Dan is de muziek die ze uitbrengen bijna meer een soundtrack bij een bepaalde spirit. Bryce Hackford is bijvoorbeeld net als ik afkomstig uit het clubcircuit, maar ook continu op zoek om zijn output te verbreden. Ik kan dat moeilijk uitleggen, het is een persoonlijke klik, en een gedeelde drive om wat anders te doen. En dan komt Bryce plots met een plaat aanzetten waarop hij als het ware muzikale sculpturen beeldhouwt op basis van improvisaties van verschillende muzikanten die ik ook al aan het volgen was… Bryce bleek trouwens een studio in New York te delen met Viktor Timofeev, van wie we ook al werk uitbrachten. Dat zijn van die hele persoonlijke links tussen mensen op het label, onderling.’
Andere artiesten komen meer toevallig aanwaaien. ‘Sommige samenwerkingen zie je gewoon niet aankomen. Lucy Liyou is daar een goed voorbeeld van. Ik kende Eric Frye al van shows bij WORM en toen ik hem vroeg om iets uit te brengen, stelde hij die samenwerking met Lucy voor. Zelfde verhaal met Julia Reidy: Morten Joh kwam met die samenwerking. Hem kende ik al van zijn dagen bij N.M.O., een samenwerking met Rubén Patiño, waarbij ze een Fluxus-achtige participatieve workout-performance op techno brachten, of zoiets.’

Antenne
Een opvallende plaat in de catalogus is ‘Hemp Is Here’ van Leven Signs, een Brits duo dat in 1984 één plaat uitbracht. ‘Dat is een favoriete plaat van mij, die al eerder was heruitgebracht door Digitalis, maar die ik dus niet had. Toen ik die wilde kopen, bleek de plaat ondertussen moeilijk te vinden en de heruitgave miste ook het oorspronkelijke ontwerp, dat ik fantastisch vond. Toen we met de mensen van Leven Signs spraken, bleek dat ze vaak in clubs kwamen waar een intense uitwisseling plaatsvond tussen punkers en dreads – door de blootstelling aan verschillende muziekgenres en subculturen werd Pete (Karkut, sb) geïnspireerd om zijn eigen muzikale aanpak te ontwikkelen. Da’s vergelijkbaar met hoe wij het label runnen: we absorberen al die verschillende genres, maar willen tegelijkertijd ook actief bijdragen aan het ontwikkelen van de muziek. Ik denk dat dat iets is dat ik aan mijn tijd bij WORM heb overgehouden: niet de hele tijd in één genre blijven hangen. Voor een live-programma vind ik het ook interessant om pakweg een beatgedreven knoppendraaier te combineren met een punk- of shoegazeband en af te sluiten met een vioolimprovisatie. Ik programmeer meer op basis van persoonlijkheden dan op basis van genre.’
Toen Van de Velde in Rotterdam niet meer zo gemakkelijk shows kon opzetten wegens een gebrek aan locaties, besloot hij om zijn slaapkamer – met wat doe-het-zelven omgebouwd tot de venue ‘Antenne’ – te gebruiken om internationale contacten toch een kans te geven om te spelen. ‘Ik heb dat een jaartje gedaan. Daar zijn toen onder meer GoodiePal en Steve Hauschildt (van Emeralds, sb) gepasseerd. Ik vind die ontmoetingen en het publiek eromheen veel belangrijker dan om je te concentreren op een bepaald genre. Dat vind ik ook zo goed aan een label als Ultra Eczema: het sociale aspect en het kunstzinnige zijn daar allebei erg belangrijk.’

Brussel
De verhuizing van Rotterdam naar Brussel heeft van Futura Resistenza nog geen Brussels label gemaakt. ‘We hebben nog steeds stevige Rotterdamse wortels, een soort van vloeibaar kantoor. We hebben een goede samenwerking met onder andere Roodkapje, de distributie wordt gedaan door Clone en veel van de mensen waarmee we samenwerken zitten daar ook nog steeds. We spenderen heel veel uren op de Intercity Direct tussen Brussel en Rotterdam – zonder mijn 40% kortingskaart van de NS was Futura Resistenza allang failliet. In Antwerpen zitten ook veel vrienden, daar komen we ook vaak. Maar ik zie in Brussel wel de interesse groeien van muzikanten en kunstenaars om met ons samen te werken. Ik wil hier ook wel shows gaan organiseren, maar het is niet makkelijk om een geschikte locatie te vinden. Het probleem is vooral dat veel plekken al een sterke identiteit hebben. Ik wil iets organiseren dat op zichzelf staat en dan is de locatie heel belangrijk.’
Door het hele gesprek heen benadrukt Van de Velde dat het label geen eenmansproject is. Zijn partner, Nele Möller, fungeert als tweede stel oren en werkt in de luwte aan toekomstige releases. Bergur Anderson, van wie bij Futura Resistenza een lp en een cassette verschenen, is ook achter de schermen een belangrijke kracht voor het label. ‘De plaat die we uitbrachten van Victor Santamarina is gemaakt met geluiden die Bergur opnam van een installatie van Victor. Ook de plaat van Mylan Hoezen heeft Bergur gecomponeerd op basis van opnames van een performance.’ Ook WORM-contact Danny Bosten (Das Ding), een oud-jeugdidool van Van de Velde komt met ideeën voor releases. ‘Danny hielp me met de inrichting van de mediatheek-databank bij WORM. Op een vrij moment zat hij 7inch-hoesjes te snijden die hij ging uitbrengen en later besefte ik: ‘Eigenlijk hoor jij ook in de Futura Resistenza-catalogus.’ Frans de Waard heeft trouwens een mooie tekst geschreven voor die release. Als peers als Danny zeggen: ‘Dat zou een goeie Futura-plaat zijn’, dan volg ik ze doorgaans blindelings. En dan heb ik Felix-Florian Tödtloff nog niet genoemd, die de mastering doet voor het gros van onze releases. En niet te vergeten Koos Siep, die onze visuele identiteit verzorgt, en Ash Kilmartin, die als editor teksten oppoetst. Ook Bence Meijer van De Haperende Mens is belangrijk. Hij schreef de hoesteksten, onder andere die voor de heruitgave van Leven Signs: die teleporteren mij rechtstreeks naar het Engeland van 1984.’

Dit artikel verscheen eerder in Gonzo #174

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!