Kunstenaar Jan Robert Leegte (1973) ziet het als zijn doel om de computer echt te leren kennen, hoe complex het apparaat inmiddels ook is geworden. De kunstgeschiedenis geeft daarbij enige houvast. Momenteel is werk van hem te zien in groepstentoonstellingen in het CODA (Apeldoorn), het Kröller-Müller Museum (Otterlo) en Museum MORE (Gorssel).
Jan Robert Leegte lacht: ‘Mijn maatjes en ik waren in de jaren 1990 bezig met iets nieuws: kunst die je kon beleven via je internetbrowser. Maar eerlijk is eerlijk: toen wij begonnen werd er al een paar decennia met computers gewerkt, ook door kunstenaars.’ We spreken elkaar mede naar aanleiding van ‘Behind the screens: 50 jaar computerkunst’, nog tot en met 6 april te zien in CODA Apeldoorn. Deze grote groepstentoonstelling beslaat meerdere generaties computer- en internetkunstenaars en ook een keur aan media en vormen, waaraan soms geen stekker te pas komt. Er hangen zoals verwacht veel schermen aan de wanden, maar ook pixel-achtige, geweven kleden, digitaal ontworpen door Peter Struycken (1939). Er zijn vroege plottertekeningen van Vera Molnár (1938) te zien, maar ook een geanimeerde video-installatie van de opkomende kunstenaar Özgür Kar. Maar het is zeker niet alleen een tentoonstelling over technologie, zoals Leegte opmerkt: ‘De computer is tegelijkertijd én een heel technisch ding én een vergaarbak van de menselijke geschiedenis. De machine leren kennen is eigenlijk al een soort onderzoek naar het leven zelf.’
Websculptuur
Leegte wordt tot de eerste generatie Nederlands internetkunstenaars gerekend, die zo’n 25 jaar geleden voor het wereldwijde web kozen als artistiek onderwerp én medium. Zijn werk is door kunsthistorici en -critici onder meer net art en browser art genoemd, en in verband gebracht met post-internet: kunst die zich niet per se op een scherm afspeelt, maar die wel doordrongen is van de esthetiek en logica van het internet. ‘De post-internetclub kwam eigenlijk pas na ons – zo rond 2008, 2010 – en deed vervolgens zo’n beetje alsof zij de internetkunst had uitgevonden. Toen hadden wij zoiets van ‘Ja, hallo zeg.’ Het deed wel een beetje pijn, omdat ik mijn positie toen opnieuw moest bepalen. Maar nu juich ik het toe dat zulke veranderingen en nieuwe kunstenaars me eigenlijk dwingen om mezelf opnieuw uit te vinden.’
In het CODA is Leegte zelf vertegenwoordigd met ‘Slot Machine’ (2009) en ‘Table Border’ (eerste uitvoering in 2017). De eerste is een fruitautomaat die gestript is van al zijn thematische beeldelementen. Daardoor blijft er alleen een abstract, maar verleidelijk dansend lichtpatroon over. ‘Zo’n kast is een kunstwerk op zich, maar de precieze maker daarvan is onbekend. Er zit veel anoniem mensenwerk achter de meeste technologie die hedendaagse ervaringen vormgeeft.’ Het tweede kunstwerk is een grote muurschildering, gebaseerd op een ‘trucje’ om met eenvoudige HTML-codering de suggestie te wekken van ruimtelijkheid. ‘Dat heb ik altijd heel charmant gevonden: dat zo’n stukje code een populair ornament is geworden. De uitstraling is enerzijds minimalistisch, maar anderzijds ook monumentaal. Ik zie zoiets als een websculptuur: beeldhouwen met de materialen die de browser je geeft.’
De kunsthistorisch bewuste Leegte vertelt dat dit HTML-designelement opmerkelijke overeenkomsten vertoont met sgraffito: een vorm van wanddecoratie die in het Italië van de veertiende en vijftiende eeuw populair werd. ‘Er is ook een relatie met een tak van de conceptuele kunst waarin instructies gegeven werden om een bepaald werk te maken. Programmeren werkt min of meer hetzelfde: je geeft de machine een serie opdrachten en op basis daarvan ontstaat de output.’ De muurschildering ‘Table Border’ zou je als een spiegeling van dat proces kunnen zien: de code ‘transformeert’ in een digitaal beeldelement, dat vervolgens de basis vormt voor een niet-digitaal kunstwerk.
Noodvaart
De tentoonstelling in CODA is niet Leegtes enige museale expositie op dit moment: tot en met 2 april loopt in het Kröller-Müller Museum ook ‘Analoog aan Léger’, samen met collega-internetkunstenaar Harm van den Dorpel. Ze reageren elk met een kunstwerk op de grote expositie van de Franse kubist Fernand Léger. In Leegtes geval gaat het om de installatie ‘Frames’ (2022), waarvoor een computer om de zoveel tijd een nieuwe abstracte compositie maakt die doet denken aan de esthetiek van oude Windows-besturingssystemen. Ook is tot en met 10 april in Museum MORE zijn bekende sculptuur ‘Scrollbar’ (2002) te zien: het vertrouwde, digitale interface-element ligt opeens midden in de fysieke wereld op de grond.
Zijn bijdrages aan deze vier exposities geven samen al een aardige indruk van de spanwijdte van Leegtes oeuvre, dat zich zowel fysiek als op een scherm manifesteert. ‘Ik probeer me in mijn werk bezig te houden met alle aspecten rondom de computer en het digitale. In mijn ogen is het apparaat geen medium, maar eerder iets als vuur of elektriciteit. Dat was ook een flink proces om die twee krachten te benutten. Mijn basisvraag is: wat is dit voor een machine? Ik wil hem echt leren kennen, maar dat wordt steeds lastiger vanwege de noodvaart waarin hij zich ontwikkelt. Waarschijnlijk zal dat nooit helemaal lukken, net zoals ik de werkelijkheid of mezelf nooit helemaal zal kunnen doorgronden.’
Kunstgeschiedenis
Volgens Leegte is computerkunst daardoor aanzienlijk complexer dan bijvoorbeeld de fotografie of schilderkunst. ‘Er komt continu nieuwe technologie bij, zoals kunstmatige intelligentie. Daar kunnen generaties kunstenaars zich mee bezighouden. Dat is bijna niet te bevatten. Zulke ontwikkelingen zijn echt ingrijpender dan de uitvinding van bijvoorbeeld een nieuwe soort verf. Als kunstenaar loop je steeds achter die ontwikkelingen aan, maar dat vind ik heerlijk: het hele veld ligt nog open.’ De kunstgeschiedenis in bredere zin geeft daarbij houvast. Leegte maakte onder meer een Yves Klein-achtig, monochroom blauw digitaal kunstwerk door flink op een landschap in te zoomen via Google Maps, en bouwde Robert Smithsons enorme ‘Spiral Jetty’ – misschien wel hét land-art-kunstwerk – na in het videospel ‘Minecraft’. Leegte licht toe: ‘Zo’n onderzoek naar het verleden is voor mij een methode om grip te krijgen op een omgeving die voor mij nog steeds magisch is. De verschillende disciplines, van toen en nu, matchen nooit helemaal. Dan ga ik kijken waar die ontmoeting begint te vonken en knarsen.’
Dat onderzoek naar de machine is in de loop der jaren steeds lastiger geworden, omdat hij zijn geheimen lastiger prijsgeeft. ‘Je kunt steeds minder duidelijk aan computers zien hoe ze werken. Dat heeft enerzijds te maken met de complexiteit ervan, maar anderzijds gaat het ook om bewuste keuzes van de fabrikant om dingen te verstoppen. Die wand wordt steeds verder opgetrokken. In de negentiende eeuw werden al concepttekeningen gemaakt van vroege computers, die helemaal opengewerkt waren. Mochten die daadwerkelijk zijn gebouwd, dan had je met een kritisch, maar bloot oog kunnen zien hoe ze werkten. Maar op een gegeven moment is de snelheid van de processor alleen al zo enorm toegenomen, dat die werkt op snelheden die je als mens gewoon niet meer kunt bevatten. Dat is toch best schrikbarend, maar ook fascinerend: mensen hebben de machine gemaakt, maar die loopt bij hen vandaan.’ Hij trekt een vergelijking met het sublieme uit de kunstgeschiedenis: dat je doodsbang voor bent voor natuurgeweld – zoals een uitbarstende vulkaan of een heftige storm – maar je daar toch toe voelt aangetrokken.
Overigens waren exposities als ‘Behind the screens’ en ‘Analoog aan Léger’ een paar decennia geleden nog moeilijk denkbaar. ‘Toen ik begon was er enerzijds de wereld van de mediakunst en anderzijds die van de beeldende kunst. Daar zat een enorme muur tussen. Die twee wilden niet met elkaar te maken hebben. Dat gebrek aan toenadering vond ik zelf heel problematisch: ik wilde bij de algemene kunstgeschiedenis horen. Mediakunst hoort daar ook gewoon bij. Een jaar of tien geleden is die situatie opengebroken. Dat komt met name door de generatie post-internetkunstenaars, die actief fysiek werk maakten voor galerieën. Voor mijn gevoel is mediakunst nog wel enigszins niche, maar inmiddels wél een onderdeel van het grote geheel van de kunst. Mede hierdoor heb ik het gevoel dat dit avontuur allemaal nog maar net is begonnen.’
NFT-revolutie
Een belangrijke ontwikkeling is de opkomst van de NFT (non-fungible token), die internetkunstwerken ‘opeens’ in unica verandert die verhandeld kunnen worden. Ook Leegte behaalde hier in 2021 welverdiend commercieel succes mee. Het kan verkeren: hij en veel van zijn collega’s hadden aanvankelijk een moeizame relatie met de galeriewereld. Kunst die je in een browser moest bekijken kon toen nog niet verkocht worden, waardoor Leegte rond de eeuwwisseling ook fysieke kunstwerken begon te maken met een relatie tot de computer en het web. Het eerder genoemde ‘Scrollbar’ is daar een goed voorbeeld van. Ik werp op dat de NFT een soort wraak is op de situatie van toen, maar Leegte aarzelt: ‘Het is misschien eerder de wraak van het internet zelf.’
Hij geeft toe dat hij de opkomst van de NFT niet zag aankomen. ‘Collega’s van me wel; Harm van den Dorpel bijvoorbeeld voorspelde deze omslag al. Toen ik daarin dook ontdekte ik een enorme, trotse community die deze technologie en het bijhorende ecosysteem heeft ontwikkeld. Het kunstwerk maken, kopen én bekijken, dat kan nu allemaal in dezelfde wereld: het internet. Je merkt dat de NFT-gemeenschap duidelijk geïnteresseerd is in de kunstgeschiedenis, maar aanvankelijk niet veel op had met galerieën en musea. Er was een houding van: ‘We zoeken dit zelf wel uit’. Wat ze deden was echt een revolutionaire zet.’ Dat vraagt bovendien om een andere houding bij kunstinstellingen, zoals de Upstream Gallery die Leegte vertegenwoordigt. ‘Oprichter Nieck de Bruijn heeft toen heel hard moeten nadenken over hoe hij zich tot die ontwikkelingen verhoudt. Je moet je voorstellen: in de traditionele kunsthandel is een unicum waardevoller dan werk in oplage. Met NFT’s is dat precies andersom: hoe groter de oplage, hoe groter de community rondom een bepaald werk wordt.’
Doorlekken
Een ander nog grotendeels openliggend veld is de relatie tussen mens, natuur en technologie. Bij Leegte uit zich dat onder meer in een aantal kunstwerken over landschappen, die hij als een subthema in zijn oeuvre beschouwt. Zijn projecten in ‘Minecraft’ wakkerden Leegtes interesse aan in de technologie achter videospellen. ‘Met hedendaagse game-engines kun je omgevingen bouwen die live ervaren moet worden. Je schept de condities waarin die wereld moet functioneren.’ Deze kunstwerken leidden onder meer tot de video-installatie ‘Performing a Landscape’ (2020). Die was onder meer in het CODA te zien, als onderdeel van de groepstentoonstelling ‘Inside the outside’ (2022), over hoe media als fotografie en video de blik op de natuur kleuren. Leegtes installatie geeft je zicht op verschillende digitale landschappen, die verleidelijk realistisch ogen. ‘Daar ben ik als een land artist twee weken doorheen wezen lopen om video’s te maken. Die wereld is een heel diepe, lyrische expressie van gaming-cultuur en de kracht van processors.’ Toch kun je er zelf nooit écht doorheen lopen. Als je de kamer uit bent, of alleen al de andere kant opkijkt, is het landschap verdwenen. Tijdens de eerste presentatie van het werk, hing daar een eenvoudige tekening van een knop tegenover: een geheugensteuntje dat deze landschappen met één klik weer kunnen verdwijnen.
Je zou bijna denken dat bijvoorbeeld ‘Frames’ en ‘Performing a Landscape’ het werk is van twee verschillende kunstenaars. Leegte moet om die opmerking lachen, maar ziet dat zelf niet zo. ‘Mijn kunst functioneert vaak als een spiegel voor de machine zelf. In die zin verschillen die twee werken niet zoveel. Het gevoel dat ik heb in de bergen verschilt ook niet eens zo heel veel met mijn confrontaties met de computer. De natuur is vaak een logisch ijkpunt, vanwege klassieke tweedelingen als mens en natuur, of natuur en machine. Zo zwart-wit is dat echter niet. Zulke onderwerpen mogen van mij best in elkaar doorlekken.’ Wat ‘Performing a Landscape’ betreft: de jaren 1990 zijn daar minder ver weg dan je zou denken. ‘Een eiland in een van de video’s is gebaseerd op de interface van een programma dat ik in die tijd gebruikte. Daarop zijn bijvoorbeeld drie keuzerondjes te zien. Dat zijn vijf meter hoge rotsen geworden in de digitale omgeving; kolommen met afgeronde bovenkanten. De interface werd daardoor een landschap, waar je je bijna lichamelijk tot kunt verhouden.’
Zelf vindt Leegte dat deze thematiek een logische tak vormt van zijn werk en zijn visie op de wereld. ‘In mijn ogen bestaat er niets anders dan de natuur. Technologie zie ik als een extensie daarvan. Ik heb ooit een aanvaring gehad met iemand die vond dat je per se moest kiezen tussen een high-tech en een heel groene toekomst. Dat vind ik maar een rare discussie. Trouwens, de computer is misschien wel mysterieus, maar de boom als entiteit is minstens zo raadselachtig.’