Kunstenaars Antonio Jose Guzman en Iva Jankovic scheuren textiel en brengen de stukken op onverwachte manieren weer bij elkaar. Dat past bij een wereld die gekenmerkt wordt door continue culturele uitwisseling en kolonialisme. Momenteel is een installatie van het duo te zien in het Stedelijk Museum (Amsterdam).
‘Hoeveel mensen hier hebben iets blauws aan?’, vraagt Antonio Jose Guzman (Panama-Stad, 1971) zich hardop af in het museumcafé van het Stedelijk. Dat zijn er heel wat: denk alleen al aan de nog altijd onverminderd populaire spijkerbroek. Er is echter een tijd geweest waarin die kleur juist behoorlijk zeldzaam was. Blauw – en specifiek indigo – was toen nog vreselijk duur, mede omdat het door slaven gewonnen werd op plantages. In zekere zin was die zeldzaamheid echter ook behoorlijk toepasselijk. Guzman: ‘In allerlei traditionele culturen in Europa, Azië, Afrika en Latijns-Amerika werd blauw heel sterk geassocieerd met het hemelse en het goddelijke.’ Als voorbeeld noemt hij indigo, dat gemaakt wordt met behulp van planten, ‘die net zo groen zijn als de muntthee die jij nu drinkt. Maar hoe wordt het groene blauw? Dat is het mysterie – het spirituele.’ Iva Jankovic (Ruma, 1979) vult aan: ‘Je weet nooit welke tint je precies krijgt. Daarom wordt indigo de living colour genoemd.’
Indigo
Beide kunstenaars zijn opgegroeid op plaatsen die onder invloed staan van verschillende werelddelen: hij in Centraal-Amerika, zij op de Balkan. Inmiddels werken ze (deels) vanuit Nederland en Gujarat, India, waarbij ze elkaar al vaker ondersteunden bij projecten. Sinds 2020 opereren ze als duo voor een serie kunstwerken onder de overkoepelende titel ‘Electric Dub Station’. Eerdere ‘afleveringen’ waren te zien in het TextielMuseum (Tilburg), Cobra Museum (Amstelveen), 18th Street Arts Center (Santa Monica), Amsterdam Museum, Oscam (Amsterdam) en verschillende tentoonstellingen in het kader van sonsbeek20→24 (diverse locaties). Indigo speelt een centrale rol in dit langdurige project, dat ook draait om thema’s als migratie, muziek en de zwarte cultuur op eilanden in de Atlantische Oceaan. Jankovic: ‘Al vanaf het begin doen we naast onze installaties ook performances. Die combineren we bijvoorbeeld door muziek uit het kunstwerk.’ Guzman: ‘De installaties en performances praten bovendien met elkaar, als in een eindeloze feedbackloop.’
Een vroege vonk voor ‘Electric Dub Station’ is een uitwisselingsproject van Textiel Factorij (Amsterdam), dat kunstenaars, ontwerpers en ambachtslieden in Nederland en India laat samenwerken aan artistieke projecten. Ook Guzman en Jankovic werden hiervoor gevraagd. Dankzij dit initiatief wordt niet alleen praktische, maar ook historische kennis gedeeld. Guzman: ‘Textiel bijvoorbeeld heeft een lange geschiedenis van culturele uitwisseling, die duizenden jaren geleden al begon, nog vóór Marco Polo; nog vóór Christus zelfs. Nomaden werkten ermee, de Inca’s ook. Hetzelfde geldt voor indigo.’ Jankovic: ‘Die kleur werd op verschillende plaatsen in de wereld ontdekt, op verschillende momenten; onder meer in Latijns-Amerika. Langzaam heeft het zich verspreid over de wereld.’
Collage
Guzman en Jankovic zouden voor de derde keer naar Gujarat, India gaan om te werken met indigospecialist Sufiyan Khatri, maar toen brak de coronapandemie uit. Guzman: ‘We konden gelukkig wél online samenwerken. Wij stuurden onze patronen op en kregen later het textiel teruggestuurd. Vervolgens scheurden we het aan stukken, beïnvloed door collagepoëzie die tot stand komt door repen van kranten aan elkaar te plakken. Wat we deden bracht van alles bij elkaar: kimono’s, quilting, punkzines, dadapoëzie, kunst én ambacht. Zo komen allerlei tradities uit allerlei werelddelen en tijden samen.’
Jankovic slaat een brug naar de performances: ‘Dat zijn ook een soort collages waarin we met fragmenten iets nieuws maken. Dat zie je bijvoorbeeld terug in de choreografie.’ Diversiteit is dan ook belangrijk voor het duo. Folklore en vernaculaire cultuur – die binnen een bepaald gebied op natuurlijke wijze is ontstaan – zijn prominente inspiratiebronnen. Guzman: ‘Het is zonde dat zulke uitingen verdwijnen, of in hun bestaan bedreigd worden, omwille van een westerse monocultuur die superieur en modern wil zijn.’
Uitwisseling en collage zijn ook te zien in de titel van de serie kunstwerken. Dub heeft immers een heel sterk remixelement. Guzman: ‘Er worden veel samples in gebruikt. Terwijl we bezig waren met het project voor Sonsbeek, ontdekten we trouwens ook dat op Jamaicaanse plantages – onder meer voor indigo – ook gezongen werd. Daar werkten mensen uit Afrika en India, die allemaal zongen. Dat deden ze vanuit hun eigen religieuze tradities. Hun muziek vermengde zich. Dat vormde later weer de basis voor de dub van pioniers als King Tubby en Lee ‘Scratch’ Perry, die allerlei elektronische muziekstijlen inspireerden. Textiel, kleur, diaspora en muziek zijn dus heel sterk met elkaar verknoopt.’
Tijdreisperspectief
De collagetechniek leidt tot wat de kunstenaars ‘tijdreisperspectieven’ noemen. Guzman: ‘Je vraagt je tijdens het kijken constant af waar je bent én op welk moment in de tijd: het verleden, het heden of de toekomst?’ Die onzekerheid komt onder meer tot uiting in een terugkerend patroon in de gehele ‘Electric Dub Station’. Het is gebaseerd op Guzmans DNA, dat hij zo’n tien jaar geleden liet onderzoeken. Hij bleek af te stammen van onder meer Sefardische Joden, Afrikanen en inheemse Amerikanen. In zekere zin functioneert zijn specifieke genetische materiaal als een universelere metafoor, voor een wereld waarin zoveel culturen zo innig verknoopt zijn.
Jankovic: ‘We gebruiken ook patronen die door de hele geschiedenis heen voorkomen, op allerlei plaatsen en in allerlei culturen: van de holbewoners tot hedendaagse graffiti.’ Guzman: ‘Zulke patronen zijn vastgelegd in een grote database, waaruit we een selectie hebben gemaakt. Onze inspiratie komt onder meer uit textielpatronen van inheemse mensen uit Latijns-Amerika, maar kan ook afkomstig zijn uit Bauhaus. De overeenkomst is dat al die patronen een zekere mate van abstractie hebben. Vanuit die selectie ben ik werk gaan maken via de computer, en Iva door te tekenen. Er zit ook veel borduurwerk bij, evenals handgeschreven tekst. Door zulke combinaties maken we een soort nieuwe taal.’
Sjamanisme
Momenteel neemt het duo deel aan ‘When Things Are Beings’, een groepstentoonstelling in het Stedelijk Museum. Die draait om de omgang met objecten: kunstwerken bijvoorbeeld, maar ook zeker gebruiksvoorwerpen. Kunnen die eigenlijk een ziel hebben? Ze hebben in elk geval een geschiedenis, die vaak getekend wordt door culturele uitwisseling. Tijdens de gehele expositieduur (nog tot en met 10 april) is er een installatie te zien van Guzman en Jankovic, ‘Messengers Of The Sun’ (2022): een grote collage van verschillende lappen textiel met allerlei patronen. Indigo is de grondtoon. De vorm is nogal uitgestrekt horizontaal, maar je herkent er tegelijkertijd mouwen en kragen in – kleding dus.
‘Messengers Of The Sun’ is een tweeledig kunstwerk: op een aantal datums voert het duo een performance op, in samenwerking met een groep dansers en muzikanten. (Zet het vast in je agenda: zondag 2 april is de volgende en laatste keer.) De performers dragen kleren in dezelfde opvallende kleur blauw en met vergelijkbare patronen als de installatie. Naar de opvoering kijken voelt alsof je elementen uit de installatie tot leven ziet komen. Jankovic: ‘Magie is een rode draad door deze expositie; een bepaalde energie. Die kan zich op verschillende manieren uiten, maar de basis is meestal hetzelfde. Elk concert heeft dezelfde drie elementen als de sjamanistische gebruiken van holbewoners: iemand in een kostuum, muziek en rook. Zo ver heeft de mensheid zich blijkbaar niet ontwikkeld: er zijn nog steeds zulke rituelen nodig om een verbinding te maken met een goddelijke energie, het universum of de kunsten.’
Drummer
Ook op de dag dat we elkaar spreken wordt de performance opgevoerd. Opeens lijkt het Stedelijk Museum wel een popzaal. Onder begeleiding van – zeker voor deze locatie – luide muziek danst een groep performers, met kleren en haarstijlen die aan het Afrofuturisme doen denken; de titel verwijst dan ook naar pionier en jazzvernieuwer Sun Ra. Tegelijkertijd doet het spektakel eeuwenoud aan, mede omdat Guzman de rol van een soort sjamanistische voorman aanneemt. Hij draagt een gedicht voor met woorden in verschillende talen én een hele reeks afzonderlijke letters. Die letters staan voor zijn DNA, blijkt later. Jankovic neemt de rol aan van een heks die witte magie bedrijft, via repetitieve handelingen. Daarbij speelt ook het textiel een belangrijke rol als ritueel object.
Later die dag zag ik een aantal van de performers langslopen in hun dagelijkse kleding. Ik moest twee keer kijken, want ik herkende ze bijna niet, vertel ik. De kunstenaars schieten in de lach. Guzman: ‘Dát kunnen kleren met je doen. Je kunt even iemand anders worden. Kleuren, kleren en muziek veranderen de manier waarop anderen naar je kijken, maar ook je eigen blik op de wereld.’ Halverwege het gesprek komt een van de muzikanten zich nog even melden. Guzman vraagt me spontaan: ‘Wil je ook de drummer vragen stellen?’ Zo wordt ook de half-Chileense, half-Duitse Ramiro Olivares Fuchs kort een gesprekspartner. De veertienjarige (!) conservatoriumstudent vertelt over hoe hij begon met een djembéritme, dat langzaam veranderde in grooves uit de Latin en andere (elektronische) muziekstijlen.
Dekoloniseren
Uiteindelijk leiden al die genres terug naar dezelfde bron, merkt Guzman op: ‘Rock, drum-‘n-bass, punk, enzovoort: ze komen allemaal bij de zwarte gemeenschap vandaan. In Amerika zongen slaven de blues. Die titel verwijst naar nostalgie en verdriet, maar ook naar de kleur blauw.’ Hij ziet een parallel tussen muziek, kolonialisme en kleur: ‘Wat ons interesseert aan indigo is dat het sterk verbonden is met bezit en met het overheersen van andere culturen. Doordat wij die kleur laten zien, heroveren we ze. We dekoloniseren het museum met indigo.’