728x90 MM

Een klein aantal noten is genoeg

Magneten in minimal music

Klank & Komma - Header

Op het podium zit een traditioneel strijkkwartet: de violisten links, dan altviool en cello. Verder naar rechts, aan een tafel, de componist zelf. Voor haar ligt een klein apparaat waar ze amper naar kijkt: ze staart er vaak van weg, in het niets, geconcentreerd luisterend, met beide handen aan een knop.

Eigenlijk gebeurt er heel weinig, maar er is heel veel om naar te luisteren – voor wie wil natuurlijk. De vier strijkers spelen alleen maar lang aangehouden noten, op of onder elkaar gestapeld in klanklagen waarvan de onderlinge afstand voortdurend, maar langzaam, wordt gevarieerd. Soms kan ik zien wie wat speelt, de laagste noten bijvoorbeeld: de cellist, maar wat me niet lukt is om in het totaalgeluid op te sporen welk geluid de componist met dat apparaatje toevoegt – of bewerkt?

Zeventig minuten lang, het lijkt een eeuwigheid, terwijl er amper bladmuziek lijkt te zijn: de strijkers kijken met z’n vieren op twee tablets, die het hele concert onaangeroerd blijven, ook geen pedaaltjes bij de voeten om digitale pagina’s om te slaan. Wel zetten de strijkers en de componist een mobiele telefoon klaar, ik neem aan met de stop-watchfunctie, waardoor ik zelf ook de tijd ben gaan bijhouden.

22.34 uur: begin
22.51 uur: korte stilte; einde eerste deel
23.07 uur: einde tweede deel
23.24 uur: einde derde deel
23.43 uur: einde vierde deel; applaus

Ik kan op twee manieren luisteren naar dit soort moedwillig klein gehouden muziek: zonder veel aandacht, gewoon op de achtergrond, zelfs om op te werken, of juist volledig geconcentreerd, en dan natuurlijk het liefst live, omdat je voor het opmerken van de verschillen echt je aandacht erbij moet houden. (Wat neerkomt op Brian Eno’s richtlijn voor ambient-muziek: ‘it must be as ignorable as it is interesting’.)

Ambient en minimalisme zijn niet nieuw, maar ik zie een oplevende interesse in minimaal klinkende muziek, die, in ieder geval bij mezelf, te wijten is aan covid. Ik moet denken aan de eerste lockdown, in 2020, waarin ik ineens overal boeken en artikelen zag over ‘nietsdoen’. Het interessantste leek me ‘How To Do Nothing’ van kunstenaar Jenny Odell, overigens pre-covid uitgebracht. Ze wijst daarin bijvoorbeeld de neiging af om voor nieuwe indrukken steeds verdere reizen te maken – dichtbij is evenveel te ontdekken, kwestie van aandacht. Het eerste hoofdstuk eindigt met het idee dat mensen het liefst eeuwig zouden willen leven, maar volgens Odell kun je beter zoeken naar afzonderlijke momenten die aanvoelen als een eeuwigheid. Dat is volgens mij geen genoegen nemen met minder, maar het idee dat meer aandacht, in dit geval beter luisteren, je al heel ver brengt. (En dat komt neer op Pauline Oliveros’ richtlijn voor deep listening.)

Soms schuren de noten, lijken ze tegen elkaar in te druisen en hoor je zwevingen tussen de klanklagen ontstaan, maar vaker is de samenklank loepzuiver – het voelt alsof de hele compositie daarom draait, een beetje als magneten die je langzaam naar elkaar toe beweegt totdat ze vanzelf, woep, aan elkaar klikken. En het klinkt prachtig, de harmonieuze samenklanken vullen de ruimte op een manier dat je er echt ‘in’ kunt gaan zitten. Van de strijkers vraagt dat diepe concentratie, ook dat voel je, al is het alleen maar om die lange noten ononderbroken aan elkaar te rijgen, legato.

Vladimir Jankélévitch in 1961 (vertaald door Carolyn Abbate): ‘Everyone knows the type, the cool cerebral people who affect interest in the way the piece is ‘put together’ after the concert. Technical analysis is a means of refusing to abandon oneself spontaneously to grace, which is the request the musical Charm is making.’

Doe ik dat?

Een gevoel van ongerijmdheid toen ik na het concert las hoe de schijnbaar minimale muziek tot stand is gekomen; de componist heeft er exact tweehonderd woorden aan program notes bij geschreven, vol met technische termen.

De muziek komt voort uit haar eerdere werk: ‘an iteration of an ongoing preoccupation with chordal suspension and cadential structure.’

De gestapelde klanklagen worden gecreëerd door de instrumenten anders te stemmen: ‘a system of septimal just intonation as well as a baroque scordatura that emphasizes the sympathetic resonance of strings tuned in both pure fifths and unisons help to fur-ther the production of a consonant acoustic environment.’

En over de bladmuziek: ‘a formalized articulation of time-bracket notation alongside unfixed indications of pitch, texture, and voicing that allow the players some discretion in determining the shape of the piece’.

!

Alleen al over die alternatieve stemming kan ik urenlang bladeren door websites, video’s en podcasts. Over samenklanken die in reine stemming (just intonation) zuiverder zijn dan in de stemming die sinds de negentiende eeuw gebruikelijk is voor westerse muziek… Een eindeloze rabbit hole.

… -> ‘How Equal Temperament Ruined Harmony (And Why You Should Care)’ -> ‘Tuning And Temperaments In The Renaissance – PART I’ -> ‘In The Meantone With Sarah Davachi’ -> …

Ik zoek naar houvast. Wat heb ik gehoord? Wat heb ik gemist? Voor dit essay mailde ik Sarah Davachi. Eerst of ik haar überhaupt wat vragen mocht sturen. ‘Feel free to send over your questions when they’re ready. I would love to chat about ‘Long Gradus’!’ Maar op wat ik daarna stuurde heb ik nog geen antwoord gekregen.

Maar zou dat houvast hebben geboden? Nog meer woorden, nog diepere rabbit holes. Terwijl ik eigenlijk dit vind: wat de componist te zeggen heeft over wat ik hoor is de uitgevoerde compositie zelf. Zíj wordt al jaren in beslag genomen door ‘chordal sus-pension and cadential structure’, ik hoef als luisteraar niet óók zover af te dalen.

Nee, luister naar Jankélévitch: geef jezelf spontaan over aan de bekoring van muziek. ‘How To Do Nothing’. Ga terug naar het begin van dit essay, daar staat het allemaal al. De klanklagen die prachtig op elkaar zijn afgestemd, de diepe concentratie van de strijkers, en de componist waarvan ik weet, en dat is genoeg, dat ze ongetwijfeld in méér dan tweehonderd woorden kan uitleggen waarom ze voor deze noten, en het kleine aantal, heeft gekozen.

Geschreven n.a.v. ‘Long Gradus’, een compositie van Sarah Davachi, uitgevoerd door Sarah Davachi en Nemō ensemble (Elisabeth Klinck – viool; Marion Borgel – viool; Esther Coorevits – altviool; Jasmijn Lootens – cello), op 15 oktober 2022 tijdens Sonic Acts, in Amsterdam.

Caspar Stalenhoef
Caspar Stalenhoef werd na zijn studies politicologie en wijsbegeerte podcastmaker voor met name musea. Eerder was hij deelnemer aan de Domein-masterclass Film&Leven, een reeks waarin onder leiding van filmjournalist Gawie Keyser essays geschreven werden over film als spiegel voor het leven, i.s.m. De Groene Amsterdammer en EYE. In het schrijflab Klank&Komma komen zijn fascinaties voor muziek, geluidskunst en tekst samen.

Dit artikel verscheen eerder in Gonzo #174

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!