Rolf Julius
“Lange tijd heb ik nagedacht over hoe ruimtes te creëren waarin men zich terug kan trekken, waar men stilte kan vinden, waar men kan zien, horen, waar men zich kan concentreren, waar men geïsoleerd is van de wereld om ons heen maar er nog steeds aan deel kan nemen.” Maarten Schermer onderzoekt de kracht van Rolf Julius’ oeuvre.
Aldus Rolf Julius, de Duitse beeldend kunstenaar en componist die sinds de vroege jaren 1980 zijn werk als ‘kleine muziek’ benoemde. Daarmee verwees hij naar de bescheiden maat van de instrumenten en installaties die hij zelf bouwde, op het snijvlak van muziek en kunst. Maar ook naar de muziek zelf, die vaak bescheiden van volume en schaal was, vol gedetailleerde microgeluiden die net boven het oppervlak van het waarneembare uitkwamen. Zijn werk past dan ook naadloos in het Klinkende Stad-thema Sound of Silence, waarbij de focus ligt op werk van geluidskunstenaars dat stil of amper hoorbaar is.
Rolf Julius werd in 1939 geboren in Wilhelmshaven. Terwijl hij in Berlijn en Bremen aan de kunstacademie studeerde, kwam hij in aanraking met Fluxus en minimal art. Bewegingen waarin beeldende en geluidskunst vaak werden samengevoegd in een poging een groter, symbiotisch geheel te creëren – ideeën die Julius sterk beïnvloedden. Aan het einde van de jaren 1970 raakte hij geïnteresseerd in het werk van mensen als John Cage, Morton Feldman en met name La Monte Young, en verschoof zijn aandacht naar de relatie tussen geluid, objecten en de omgeving. Julius ontdekte hoe geluid invloed had op hoe mensen naar zijn kunst keken, zoals zijn fotografische werk, waarvoor hij zelf begeleidende muziek creëerde. Toen al zocht hij het in het kleine, en componeerde met niet meer dan een paar simpele tonen.
Ook in die tijd begon Julius met het onderzoeken van de relatie tussen geluid en omgeving, door middel van performances in parken en andere ongewone locaties. Dat was de start van wat twee belangrijke thema’s in zijn werk zouden worden: ruimte en natuur. Veel van Julius’ geluidskunst draaide om omgeving, als bron van geluid, maar ook als ruimte waarbinnen zijn werk betekenis kreeg. Vaak probeerde hij zijn composities samen te laten gaan met de ruimte waarin ze ten gehore werden gebracht, door minimale geluiden te combineren met de akoestische eigenschappen van het vertrek. Of door andere eigenschappen van een ruimte te beïnvloeden, zoals in het stuk ‘Muziek voor een gele kamer’, waarin hij beoogde de kamer geel te kleuren – met geluid.
Ook natuur speelde een belangrijke rol in Julius’ oeuvre. Zo componeerde hij in 1982 het ‘Concert voor een bevroren meer’. Via een aantal luidsprekers liet hij een compositie over een bevroren meer klinken, waarbij hij hoopte dat de eenvoud van de compositie de luisteraar zou helpen zich te concentreren op het samengaan van geluid en omgeving. ‘Ik hoop dat het meer zelf muziek wordt’, zei hij over het stuk.
Julius, die in 2011 overleed, vond dat zijn werk weinig met minimal art en minimal music van doen had, maar waardeerde wél de leegte die bij die stromingen hoorde. ‘In feite bestaat in minimal art het idee dat het materiaal zelf de betekenis in zich draagt’, zei hij ooit. ‘De materialen, een ijzeren plaat en een muziekstuk, zijn voor mij hetzelfde. De reden dat ik van minimal music houd, is de leegte. Als een enkele boom aan de horizon’. De kracht van Julius’ werk, is dat het in al haar kleinheid de perceptie van de luisteraar versterkt. Met gespitste oren luisterend naar de amper hoorbare details, wordt die zich ook bewust van hoe de ruimte klinkt, de omgeving, de wereld. Dat wat we in het dagelijks leven stilte noemen.
Reacties