Gitarist Jonas Wolter en Sebastian Bode, die zich bezig houdt met de elektronische kant van de muziek van het duo, zijn toe aan hun vierde album. Vriendelijke, brave indietronica is het handelsmerk van het duo, dat in het verleden met de platen ‘Frog’, ‘Lumen’ en ‘Polar’ al bewees dat ze liedjes kunnen schrijven waarin de combinatie van een singersongstem, wat gitaar en synthesizers voldoende zijn om hun zielenroerselen met de wereld te delen. Minder jazzy dan het huidige Tortoise en met zang natuurlijk, maakt Wooden Peak vooral muziek voor melancholische zielen die niet weten wat ze met hun spleen moeten doen als het een andere dag van de week is dan zondag. De tien liedjes zijn allemaal goed gemaakt, daar kunnen we niets aan af doen. Alleen, we worden er niet wakker of slaperig van. Het kabbelt allemaal voorbij als een vrolijk twinkelend beekje waarin net een stel herfstblaadjes is gevallen. De blaadjes hebben wel allemaal dezelfde kleur. Geel, zoals het hoesje. ‘Fanfare’ en ‘Stitch’, twee liedjes halfweg, zijn de meest memorabele, maar of we daar een kaartje over naar huis zouden moeten schrijven, is heel twijfelachtig.