In de tijd dat hij luider probeerde te klinken dan wie dan ook rekende waarschijnlijk niemand er op dat Jim Thirlwell vijfentwintig jaar later kamermuziek zou componeren. Ook van Nika Danilova, beter bekend als Zola Jesus, kun je je afvragen of iemand drie jaar geleden een plaat had verwacht met kamermuziek. Weliswaar is de afstand tussen haar muzikale uitersten minder groot dan die tussen oude Foetus en Manorexia, maar op de albums The Spoils en New Amsterdam was de productie nadrukkelijk lo fi en Danilovas stem versluierd in ruis en gruis. Op Stridulum en Conatus trok die mist langzaam op, waarbij op die laatste echter ook duidelijk werd dat Danilova vast dreigde te lopen in de manier hoe ze haar stem gebruikte: hard en dramatisch, zonder nuances. Ook versimpelde het instrumentarium tot kale synths en botte drummachines. Beide tekortkomingen verdwijnen nu in één klap op Versions. Thirlwell arrangeerde acht oude Zola Jesus nummers plus één nieuwe compositie, oorspronkelijk voor een optreden van hun beiden met het Mivos Kwartet in het New Yorkse Guggenheim Museum, en nu dus ook op plaat. Daarbij benut hij de mogelijkheden van het klassieke instrumentarium op verschillende manieren; als barok kamerorkest, als mini-symfonieorkest, en, aangevuld met een beat uit zijn laptop, als bijna poppy begeleiding. De barokke nummers zijn het mooist, omdat Danilova binnen die intieme setting de drang verliest om alles te overschreeuwen, en zichzelf daarmee veel meer ruimte geeft. De emotionele dynamiek die daardoor ontstaat maakt haar stem paradoxaal genoeg een veel krachtiger middelpunt dan dat de wanhoopstijdingen op Conatus dat deden. Dat wil niet zeggen dat alle versies mooier zijn dan de oorspronkelijke zo blijft het origineel van Night bijvoorbeeld onovertroffen maar deze nieuwe richting heeft ons vertrouwen in Danilova helemaal hersteld.