Een alleraardigst plaatje omschreef (dvv), onze recensent van dienst, het debuut van dit Oostenrijkse kwartet. Ik glimlach minzaam als ik halfweg de plaat op zoek ben naar de richting, naar de merknaam waaronder Tupolev schuilgaat. Vroege Oost-Europese jazz en avant-garde klassieke muziek zijn voor de hand liggende referenties, maar ze deugen niet volledig, daarvoor is hun klankwereld te hybride, te wijds, is hun muziek teveel geïmproviseerd, maar wel het soort complexe improvisatie dat weet welke richting ze uit wil, vaak een zeldzaamheid in deze middens. Ik herken in het drumspel van David Schweighart een verwijzing naar het meesterschap van Martin Brandlmayr, de drummer van Radian, een groep uit hun thuisstad Wenen waar Tupolev de mosterd haalde. Ik schrap het adjectief alleraardigst, denk er even over na om interessant te gebruiken, maar hou het bij het spaarzame voor de fans. Ik beken, vandaag ben ik een stuk minder creatief dan Tupolev.