The Iron Gates At Throop And Newport

Moeilijk, moeilijk. Wat doe je met een plaat die je op eerste beluistering mateloos irriteert, zo zeer dat je niet verder komt dan het eerste nummer, maar die dan net terwijl je hem onbesproken opzij wil schuiven, blijkt te volgen op een debuut dat uitgegeven werd door nota bene Thurston Moore? Een debuut dat bovendien overal lovend blijkt te zijn besproken, vol verwijzingen naar J. Mascis en Townes Van Zandt? Toch nog maar eens opgezet, dan, en het eerste nummer maar overslaan. En ja hoor, in het tweede nummer horen we ook ineens Mascis. Waar Roberts in het eerste nummer – en zo nog wat nummers verderop – probeert zijn wat toonvastheid betreft erg dubieuze stem in het gelid probeert te houden, laat hij deze in de betere nummers gewoon gaan, wat stukken beter werkt. En als er in een nummer als ‘Every Time’ iemand een fijne bluesgrass-viool begint te spelen, valt ook de saaiheid van ‘s mans sobere gitaarspel niet meer zo op. Kortom, voor blues-liefhebbers valt er heus wel wat te genieten, vooral als hij de kraak in zijn stem er lekker laat zijn en rauw zijn emoties laat varen. Maar geen moment ontstijgt hij de middelmaat, zeker niet als hij probeert te zijn wat hij niet is en mooi probeert te zingen over een sobere achtergrond. Misschien klinkt het allemaal pas echt goed op de audioset in Thurstons huiskamer?

tekst:
Benjamin van Vliet
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!