Een jaar nadat Analog Africa verraste met het prachtige ‘Space Echo -The Mystery Behind The Cosmic Sound Of Cabo Verde Finally Revealed!’, een verzamelaar met Kaapverdische popmuziek, brengt het New Yorkse Ostinato Records een soort van vervolg uit. Ook nu draait het voor een groot deel om multi-instrumentalist, componist en arrangeur Paulino Vieira. Hij is de voormalige voorman van Voz De Cabo Verde en jarenlang de rechterhand van het muzikale vlaggenschip van de Kaapverdische eilanden, Cesaria Evora. Aan het gros van de achttien nummers –uit de periode 1973-1988– heeft hij een bijdrage geleverd. Diverse artiesten die we al kennen van ‘Space Echo’, zijn ook hier vertegenwoordigd, zoals Abel Lima, Dionisio Maio en Pedrinho Xalé en net als bij ‘Space Echo’ wordt er in de liner notes de nodige nadruk gelegd op het gebruik van elektronische instrumenten. Meerdere malen wordt gesuggereerd dat het gebruik van synthesizers en (een enkele) drumcomputer visionair zou zijn, een prelude op de muziek die in de late jaren 1990 (!) in Chicago, New York en London werd gemaakt. Maar zo vooruitstrevend is de muziek op deze verzamelaar nou ook weer niet. Hooguit valt hier en daar de invloed van disco, boogie en Italo uit die tijd te horen. Die wordt in een van de essays dan weer mooi verklaard vanuit een behoefte om uit een –als gevolg van de Portugese overheersing– jarenlang cultureel isolement te breken en invloeden uit de hippe popmuziek van toen in te ademen. Bijzonder is vooral dat deze combinatie zo vaak goed uitpakt, met ‘Nanda’ van Pedrinho, ‘Jelivra Bo Situacon’ van Manuel Gomes en het melancholische ‘Lameiroa’ van Kola als hoogtepunten. Mooi is ook de parallel die samensteller Vik Sohonie trekt tussen de toenmalige Kaapverdische diaspora in de jaren 1980 en de actuele vluchtelingenstroom: in plaats van als bedreiging moeten we die zien als een mogelijkheid tot culturele innovatie en verfijning. De muziek op ‘Synthesize The Soul’, Kaapverdische muziek in een internationaal jasje, dient daartoe als bewijs. Een soortgelijke combinatie van traditie en experiment vinden we op ‘The Electronic Tapes’ van Ahmed Malek. Deze degelijke Algerijnse filmcomponist en orkestleider experimenteerde jaren 1980 in zijn vrije uren met synthesizers en tapeloops. De tapes hiervan werden onlangs door zijn nabestaanden gedoneerd aan het Habibi Funk-label, dat eerder al een verzamelaar van Maleks filmmuziek uitbracht. Aan de Duits-Chileense producer fLako (Dario Rojo Guerra) werd vervolgens gevraagd de twee uur aan muzikale flarden tot een min of meer samenhangend album te knippen en plakken. Het resultaat is sferisch en mysterieus en doet denken aan het experimentelere werk van Vangelis (met name ‘Invisible Connections’) of de zogenaamde “visionaire muziek” van artiesten als Deuter en Roedelius: impressionistische schetsen, waarin regelmatig etnische invloeden opduiken.