Woods doen niet aan spaarzaam releasen. Vorig jaar kregen we At Echo Lake, nu is er alweer Sun And Shade – ook een goeie. Het is op Sun And Shade minstens even zonnig als op de laatste Ducktails, maar terwijl Matt Mondanile op een zilveren strand naar de golven zat te staren, zitten die van Woods op de boerenbuiten bovenop een hooibaal met voor elke song een verse madelief in de mondhoek. En dan maar met een goeie spliff door de kaleidoscoop loensen. De plaat opent meteen met dé knaller: was Ducktails Killin The Vibe de zomerhit van vorige winter, dan is Pushing Onlys de zomerhit van komende zomer: een verslavende wolk van een jangly popsong. Tenzij u allergisch bent aan Jeremy Earls dichtgeknepen falsetto, natuurlijk, maar in dat geval waren ook de vorige platen van Woods niks voor u en kunt u ook Sun And Shade maar beter op de plank laten liggen. Hoewel, het grootste verschil met At Echo Lake zijn de twee lange instrumentals die van Sun And Shade een nét iets spannender luisterervaring maken. Ok, met From The Horn, stond er ook op At Echo Lake een kort instrumentaal intermezzo, maar de instrumentale stukken op Sun And Shade zijn essentieel. Te beginnen met Out Of The Eye 100% Hallogallo van Neu!, maar dan met een gitaarsolo die uit de Lou Reed van 1966 had kunnen ontspruiten. Tweede instrumentaal: Sol Y Sombra is even laidback als spaced-out, en ondanks het feit dat er bijna negen minuten lang volstrekt niéts in gebeurt, is het toch de juiste track op de juiste plek. Daarrond en daartussen: pastorale toverfolk die ons doet mijmeren hoe het ook weer met Elly En Rikkerts Oinkbeest zou zijn (Wouldnt Waste), Pink Floyd op 1,5 volt batterijen (To Have In The Home) en een eerbetoon aan het obscure sixtiesfenomeen Terry Boylan (Who Do I Think I Am). Een hoogstaand maar complexloos feelgood plaatje, dus. Soms hebben wij niet meer nodig. En u?