Het derde album van Metz opent meteen met de knaller ‘Mess Of Wires’. Meesterlijke riffs, een doordravend ritme, uitermate krachtig gezongen en behoorlijk aanstekelijk. Het trio uit Toronto, zowat aanhoudend toerend sinds ze in 2012 kwamen piepen met hun debuut ‘Metz’, zal al heel straf uit de hoek moeten komen om dit vol te houden. ‘Drained Lake’ dat er op volgt, doet wat het moet. ‘Cellophane’ echter vinden we te lang duren, te veel zeuren en mekkeren. Een band als Metz moet geen nummers maken van vier minuten, tenzij ze volledig loos gaan. ‘Cellophane’ is echter zo’n zeurderig janknummer waar we niks aan vinden. ‘Caterpillar’ is ook een traag nummer, maar hier werkt het wel. Alex Edkins (zang, gitaar) neuzelt wel, maar zeurt niet op dit ingetogen pareltje. ‘Lost In The Blank City’ is dan weer klassieke Metz, waar de boel altijd net niet ontspoort, met een hemelse riff en een verslavende melodie. Vooral met dat melodieuze gaat Metz aan de slag op ‘Strange Peace’. Het moet niet altijd raggen om goed te zijn, zullen Hayden Menzies (drums), Chris Slorach (bas) en Edkins hebben gedacht, fluisterend in Steve Albini’s oor of het wel mocht. Ja dus. ‘Mr.Plague’ en ‘Common Trash’ omhelzen het zwakke ‘Sink’, waar we de zin niet van snappen. Dat Metz ondanks alles toch een degelijk langer nummer in elkaar kan zetten, bewijst de band met afsluiter ‘Raw Materials’. Daarmee is ‘Strange Peace’ al bij al een degelijke plaat met een paar missers, die echter schril afsteekt met hoe deze band live op een podium klinkt. Daar is de band op zijn best: fel, gedreven en zonder genade.