Hope uit Berlijn onderscheidt zich in de eerste plaats door de markante stem van Christine Borsch-Supan. Daar kan je namelijk moeilijk naast manoeuvreren. Alsof het haar laatste dag in dit aardse tranendal is, legt ze in de acht nummers op dit debuut haar ziel volledig bloot. De ene keer klinkt ze zwaar onderkoeld, de andere mysterieus en bezwerend. En altijd intens, haast compleet naakt eigenlijk. Tot 2014 heette Hope trouwens nog Mamsell Zazou, waarvan in datzelfde jaar nog een album verscheen: ‘The Ocean Next Door’. De band ging, onder meer door een gebrek aan erkenning en concerten in lege zaaltjes, door donkere tijden. Helemaal onbeslagen verschijnt Hope dus niet op het ijs. Deze titelloze plaat is een nieuwe start, al is alles ditmaal zwart: de hoes, het geluid, de atmosfeer en de teksten. De littekens en trauma’s uit het verleden moeten worden verwerkt. Dat resulteert niet in een voor de hand liggend donker geluid. Hope grossiert niet in dark wave of grimmige postpunk. De persagent citeert onder andere Portishead en Talk Talk. Alhoewel de sound weinig met die bands gemeen heeft, snappen we die vergelijkingen wel. Het zit hem in de intensiteit en de sfeerschepping. De bouwstenen van het herrezen viertal zijn triphop, jazz, indie, postrock met flarden industrial en avant-garde, maar het eindresultaat is niet zo eenvoudig te plaatsen. En precies dat maakt van dit album een intrigerende luisterervaring.