Als ik nu moet vertrekken, mezelf overgeef aan een vrijwillig ballingschap en ik vijf dingen mag meenemen, dan neem ik vandaag twee platen mee. De rest van mijn platenkast laat ik rusten, uitblazen, rijpen. Ik kies voor Pine van Olan Mille en voor Sval van Psjuk. Je zal ze in niet een lijstje zien opduiken, daarvoor hebben hun labels te weinig reikwijdte, te weinig draagkracht. Het is een van de harde wetten in deze wereld, met geld kan je alles afdingen. Ik ben het denken afgeleerd. Ik loop al veertien dagen in een waas. Ik heb het te danken aan deze twee platen die me blijven achtervolgen. Ik weigerde om me te verstoppen en ik gaf me over, eerst nog wat schoorvoetend, in het begin vond ik Pine te suikerzoet, een vooroordeel dat ik wegspoelde toen ik opnieuw luisterde en bleef luisteren. Het debuut van Olan Mille, Alex Smalley en Svitlana Samoylenko, werd opgenomen in een kerk. Het heeft geholpen, de pastorale klanken hangen als een lappendeken over het album mooi gedrapeerd, fijnwazig en zijdezacht. Sval van Pjusk is anders. Minder, schraler, ook een stuk donkerder, maar het heeft net dezelfde intensiteit en levenskracht als Pine. Van hun debuut Sart herinneren we ons dat ze op het moment uitkwam dat we het 12K label ei zo na hadden afgeschreven. Sart was de plaat die me opnieuw deed geloven in de goede smaak van labelbaas Taylor Deupree. Pjusk is een duo uit Noorwegen. Ze kennen hun geschiedenis: Deathprod, Arvo Pärt en Biopshere -stuk voor stuk referenties die gewicht in de schaal leggen en ook stuk voor stuk referenties waarmee Psjuk zich kan meten. Morgen begint mijn vrijwillige ballingschap, maar eerst valt de nacht, valt het doek.