De Brit (Staffordshire) Bill Pritchard debuteerde als vreemde eend in de bijt met zijn naar zichzelf genaamde plaat op Third Mind, huis van vertrouwen voor onder meer Attrition, Chris Carter, Konstruktivists en Nurse With Wound. Pritchard’s muziek zit namelijk eerder in de singersongwritershoek, al is hij nooit vies geweest van enige grootse popgebaren en aanstekelijke melodielijnen. In eigen land heeft hij nooit voet aan de grond gekregen. Kleine succesjes in Japan en de Verenigde Staten waren wel zijn deel. Zijn grootste populariteit genoot hij echter steevast in Frankrijk, waardoor hij bijvoorbeeld met Françoise Hardy werkte voor de single ‘Tommy & Co’. Na een paar platen was de inspiratie op en verdween hij van het strijdtoneel. In 2005 dook hij heel even opnieuw op, om daarna in 2014 te tekenen bij Tapete en het album ‘Trip To The Coast’ uitkwam, dat nu al gevolgd wordt door ‘Mother Town Hall’, misschien wel zijn meest aanstekelijke werk ooit. Pritchard staat erom bekend over kleurrijke personages te schrijven, waardoor zijn nummers (met veelal een bijna meezingbare stukje erin) meer te bieden hebben dan het pure vakmanschap van een multi-instrumentalist. Net als bij de voorganger werkt Pritchard opnieuw samen met Tim Bradshaw, die duidelijk een grote invloed heeft op de werklust van de Brit. Verhalen over een man wiens enige vrouwelijke gezelschap een bloem is of een vampier uit New York die een huwelijk aangaat met een priester uit Birmingham (‘Vampire From New York’) zijn de typische ingrediënten bij Bill Pritchard, die de maffe verhalen in aanstekelijke, bijna popnummers weet te gieten. Probeer het geniale ‘Mother Tongue’, het heel mooie ‘Heaven’ en enig ander van de twaalf liedjes die deze plaat kleuren, en we hoeven niemand meer te overtuigen dat Pritchard zijn klassieker eindelijk heeft gemaakt.