Ik ben hier niet thuis, lispelt hij hardop. Zijn van weemoed gemaakte woorden klinken scherp. Zou hij het schrijven, dan in schreefloze letters. Zomaar een zin uit Koprot, maar één, die het boek in meerdere opzichten vertegenwoordigt. Koprot bevat vijf messcherpe, donkere verhalen waarin personages figureren die aan koprot lijden: incoherente gedachten van mensen in een koortsige staat van zijn, die zich nergens thuis voelen. De bundel is strak opgemaakt in een schreefloos lettertype ontdaan van onnodige opsmuk.
Dichter-schrijver Harry Vaandrager debuteerde in 1978 met de dichtbundel Langs toendras, waarna het lang stil bleef rond de schrijver. Pas in 2010 maakte hij een comeback in de literaire wereld, met de dichtbundel Wat telt is van niets gemaakt, gevolgd door zijn proza-debuut Aan barrels en nu dus, Koprot. Op de dieprode omslag zijn alleen titel en auteur te lezen, in zwarte, schreefloze letters. De vormgeving past bij de directe, staccato schrijfstijl van de auteur, maar verwijst tegelijk naar klassieker De Hef (1975) van die andere Vaandrager, Cor, (verre) familie van.
Zoals de titel al doet vermoeden, deelt Harry Vaandrager een eigenzinnig gevoel voor taal met zijn oudere naamgenoot. Zijn woordgebruik is rauw, krachtig en associatief en met spreektaal doorspekt. Verdraaide uitdrukkingen, met de nodige zwarte humor als: je maat is haast vol of als een hoer met liespijn zijn ronduit Vaandrageriaans, maar dan als onderdeel van Harry Vaandragers vocabulaire. Fonetische schrijfwijze kenmerkend voor De Hef blijft beperkt tot één zin, geschreven op een schutting in het slotverhaal: Exit, de hele teringstad hep ut dur over. Een verwijzing naar Cor, die eind jaren zeventig schreef voor de krant van het Rotterdamse poppodium Eksit?
Maar Koprot is, net als De Hef destijds, veel meer dan vindingrijk woordspel. Cor Vaandrager zocht in zijn oeuvre naar de kern van taal, in Koprot staat een ander onderzoek centraal, namelijk naar het schemergebied tussen werkelijkheid en fantasie, leven en dood, interne en externe impulsen, mens en dier. Taal komt hier ook om de hoek kijken. De personages begeven zich in gebieden waar woorden geen betekenis meer hebben, waar woorden tot stilstand zijn gekomen. Koprot is een verkenning van die staat van zijn, een weergave van de interne monoloog waarvoor woorden eigenlijk ontoereikend zijn.
Door in de huid te kruipen van een sprinter op weg naar de finish, een dove blinde, een grafschenner en andere outsiders slaagt Harry Vaandrager erin deze geestestoestand griezelig dicht te benaderen. En dan komen we weer terug bij Cor Vaandrager, die zelf dat schemergebied opzocht en De Hef schreef in een speedroes, als een autobiografische stream of consciousness. Ik ben ver weg/ hier ben ik, schreef Cor, [
] zo dichtbij, zo pijnlijk ver weg, schrijft Harry Vaandrager in Koprot. Koprot is te lezen als een eerbetoon aan, maar bovenal als het intense, bikkelharde proza van een auteur die zijn eigen weg volgt en het aandurft de diepte in te duiken.