In 2016 won het Belgische jazzcollectief Hoera. de Jong Talent Jazz Prijs in Gent. Het collectief -bestaande uit Bert en Stijn Cools en Dries Laheye- maakt muziek dat niet helemaal verankerd zit in de jazz, maar juist veelvuldig daarvan wegdrijft door zijpaden van elektronische en ambient muziek te verkennen. Voor hun vierde album trok het drietal naar Litouwen (Jaunu betekent ‘jong’ in het Litouws) om daar samen met een 24 leden tellend koor samples op te nemen en die vervolgens terug in België om te toveren tot tien experimentele constructies. Een deel van de muziek van Hoera. heeft op dit album opnieuw een sterk geïmproviseerd karakter en wordt nog sterker dan op voorgaande albums gekleurd door avant-gardistische en minimale ambient. Door sporadisch de koorzang door te laten schemeren, wekt het drietal hier en daar een spookachtige sfeer op, soms haast spiritueel. De spaarzame doffe percussie geven de heldere soundscapes een warm en zacht karakter mee, die soms weer verstoord worden door een flarden van pulserende synths. Hoewel de muziek van Hoera. nergens echt uptempo wordt, wisselen zij meer spaarzame soundscapes af met ‘vollere’ nummers (zoals ‘Twinny’) waarin een non-lineaire opeenvolging van geluiden plaatsvindt. Die nummers waarin het drietal meer laat gebeuren kunnen soms wat onevenwichtig aanvoelen, hoewel zij door een dromerige onderlaag toe te voegen altijd berustend blijven klinken. Het zijn echter de tracks die door een of twee elementen worden gedragen, die je het meest bij de lurven grijpen. Zo borrelt in ‘Bada’ enkel een snaarinstrument en minimale drum onder de oppervlakte en is ‘Yu Lou’ volledig gebouwd op een vocale sample. Bij dit soort composities wordt het improvisatorische karakter meer losgelaten en ontstaat door middel van zorgvuldig geselecteerde geluiden een betoverende luisterervaring.