Ironclad

CJA is ene Clayton Noone die zijn Nieuw-Zeelandse sporen verdiende in het junknoise-genre. De man heeft stapels cd-r’s, cassettes en singles op zijn naam staan, zowel als CJA, Armpit als The Futurians. In eerste instantie klinken de tracks op dit schijfje als braaf slaapkamergeknutsel, maar de man houdt niet van lo-fi, wel van no-fi. Feedback, overstuurde zang, foutjes, kuchen, het slaan met de badkamerdeur, ma die hem komt roepen om te komen eten: het stoort hem helemaal niet. Hij integreert die geluiden in zijn eigen muzikale wereld, een wereld waar geen touw aan vast te knopen valt. Zelf zegt ie: “Who Gives A Flying Fuck”, dus waarom zouden wij. Gestoord muzikaal knutselwerk dat ondanks zijn ongeïnteresseerde houding intrigeert. Het schijfje van Seht is vooral heel minimaal. De Nieuw-Zeelander Stephen Clover speelt voornamelijk akoestische gitaar, heel ingetogen, en vervolledigt zijn abstracte dronegeluid met vreemde stemmetjes en een waaier aan samples en field recordings. Dat kunnen zowel stukjes uit televisieprogramma’s zijn als een bewerkte sample uit Gang Of Four’s ‘Love Like Anthrax’. Die laatste gebruikt Seht in de track ‘Requiem For John Fahey’, een eerbetoon aan de meestergitarist. Een omgeleide interpretatie via het nummer ‘Happy Days’, de tribute van Jim O’Rourke aan Fahey. De man maakt het graag ingewikkeld, maar het resultaat mag er zijn. Zeer leuk is ook zijn ‘Short Composition For Prepared Formica Table’. Keuken- en slaapkamermuziek wordt zo wel heel letterlijk geïnterpreteerd. Geschift zijn, het is een stiel apart. Brasil And The Gallow Brothers Band is het duo Mirt en Domonic Savio dat vooral veel pingelt op allerlei instrumenten, gaande van klokkenspel, zingende zaag, een regiment blazers en bij momenten ook akoestische gitaren. Het zijn voortdurend afgebroken aanzetten tot een soort poppy liedjes, waarbij pas halfweg de plaat een echt liedje opduikt, of toch een iets meer voldragen poging daartoe. Veel field recordings gemengd met lak aan instrumentbeheersing: het blijft vreemd om dit soort plaatjes te beluisteren, al is dat net de bedoeling van deze release. De cd van Antony Milton bevat twee albums die de man ooit uitbracht op cassettes en later op cd-r. Slepende ballades en bezwerende liedjes die zowel muzikale als vocale herinneringen oproepen aan Alastair Galbraith en Peter Jefferies, twee van de bekendere namen uit de Nieuw-Zeelandse pophistorie. De opnames mogen dan al niet van superieure kwaliteit zijn en qua productie stelt het ook niets voor natuurlijk, maar wie vroeger regelmatig platen van het door Bruce Russell gerunde Xpressway-label kocht én beluisterde (!) zal zijn hartje kunnen ophalen bij het horen van deze nostalgicus. De twee albums, respectievelijk uit 1997 en 1998, hebben namelijk nog niets aan ingetogen schoonheid ingeboet en klinken net zo actueel als toen. We vinden Milton ook terug bij The Nether Dawn, waar de typisch Nieuw-Zeelandse freenoise -en dronescène een beurt krijgt; een eigen interpretatie ervan dan wel. Opgenomen putje winter is dit een schijfje geïmproviseerd atmosferisch behang waarin het aangenaam wentelen is. Meer drone dan noise is dit zoveelste soloproject van Milton een adequate aanvulling voor ’s mans catalogus. Zes nummers in drie kwartier, die -getuige de titel- wel eens onder invloed van een flesje geestrijk vocht zijn ontstaan. ‘Whiskey Mute-Down’ is een perfecte soundtrack voor nachtelijke uurtjes waarbij de slaap niet kan worden gevat en de drank rijkelijk vloeide. Voor de kater moet zelf worden gezorgd.

tekst:
Patrick Bruneel
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!