Invisible City

Het Chinese sextet Wang Wen blijft voluit doorgaan. Sinds de band werd opgericht in 1999 (in Dalian, een subprovinciale stad in de noordoostelijke provincie Liaoning van de Volksrepubliek China in het noordoosten van het land), brengt de band regelmatig nieuw werk uit. Sinds ze ook een voet aan de grond hebben in Europa, lijkt het alsof dat ook hun productiviteit nog verder heeft aangewakkerd.

Met voorgangers ‘Sweet Home, Go’ en ‘Eight Horses’ wist de band, onder meer via hun concert op Dunk!, heel wat zieltjes te winnen. Hun instrumentale (op wat stemsamples na) postrock is uitermate filmisch, waarbij elke plaat een verhaal lijkt te vertellen. De muziek is sferisch en melancholisch en wordt door de muzikanten uitermate minutieus en secuur uitgewerkt.

Daarbij houdt Wang Wen zich niet helemaal aan de conventies. Er is namelijk ook plaats voor heel wat Americana-invloeden in de postrock. Tevens is er ruimte gemaakt voor wat als blazers klinkt (die net zo goed uit de keyboards van Huang Kai zouden kunnen komen). Grootste nieuwigheid is echter het sprankeltje hoop, het zien van een klein lichtje aan het einde van de Chinese Muur. Waar voorheen steevast zwartgalligheid werd gepropageerd, lijkt Wang Wen een ode te willen brengen aan de mooie kanten van hun op zich best wel grimmige thuisstad.

Halfweg, in ‘Lost In Train Station’, zitten samples verwerkt die, als we het goed hebben, fragmenten Nederlands bevatten. Niet zo vreemd eigenlijk, als we erbij vertellen dat opnieuw de Vlamingen Wouter en Lode Vlaminck de plaat produceerden. Bakens verzetten doet Wang Wen niet echt, al blijven ze uiteraard opvallen door hun Chinese afkomst en als vaandeldragers inzake rockmuziek van hun vaderland.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
WangWen_InvisibleCity
geplaatst:
di 11 feb 2020

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!