Zes jaar geleden stond Lost Bear mee aan de basis van de indie-revival in Nederland. Debuut โLimshasaโ (2011) had ook in 1990 kunnen verschijnen, maar klinkt zo fris en energiek dat je de gelijkenissen met onder andere Buffalo Tom en Pearl Jam op de koop toe neemt. Er volgde nog een ep โShingolaiโ (2012). Daarna werd het stil rond de baardmannen uit Utrecht. Het vorig jaar op cassette verschenen โMonkey Popโ is een donker, introvert album dat niet gemakkelijk in het gehoor ligt. Weg zijn de indie-invloeden. Postpunk en new wave vieren er hoogtij. Lost Bear klinkt er niet bepaald fris en fruitig. Bij โMonkey Popโ is de vreugde die zo typerend was voor Lost Bear verdwenen. Nu is er โInside The Dragonโ. Een op zโn zachtst gezegd vreemd album. Verdeeld over twee schijven vinyl staan dertig nummers die zoโn zeventig minuten beslaan. Lijn is er niet te ontdekken in de muzikale keuzes van het vijftal. Of eigenlijk wel: er wordt weer vrijelijk geciteerd uit het verleden dat is nu is opgerekt tot het hele spectrum van popmuziek tussen de jaren 1970 en 1990. Belangrijker: het spelplezier is weer terug. โInside The Dragonโ, vooraf gegaan door de prachtige, stekelige popsingle โCraaash!โ, klinkt alsof het leven van de Utrechters er vanaf hangt. Hokjes worden overboord gegooid, consessies buiten de deur gezet. Zorgt voor een schitterend album. Dat rammelt, van links naar rechts zwabbert en dwars en eigenwijs overeind blijft. De werkwijze van Lost Bear op deze derde heeft wel wat weg van die van Von Spar, de Dรผsseldorfse band die op elk album anders klinkt. Of het Amerikaanse Trans Am dat nooit twee albums hetzelfde klonk. Verschil is dat Lost Bear dat allemaal doet op รฉรฉn album. Hardcore, noiserock, postrock, lo-fi, country, stekelige en experimentele pop en doodgewone rock komen langs. Allemaal gespeeld alsof ze direct vanuit de oefenruimte op plaat zijn gezet. Klinkt godvergeten goed. Neo-indie geschreven in hoofdletters.
