Uitgeverij Voetnoot, aan de Vlaamsekaai in Antwerpen, bestaat 25 jaar. Op hetzelfde adres zit sinds 10 jaar ook Galerie Baudelaire die hedendaagse kunst met name fotografie in de geest van Baudelaire laat zien. Beide besloten ter gelegenheid van hun zoveeljarige bestaan gezamenlijk een boek uit te geven. Dat werd deze hommage aan de dichter-schrijver-criticus-dandy Baudelaire, bestaand uit bijdragen van kunstenaars, dichters, schrijvers en fotografen, geïnspireerd door of letterlijk over Baudelaire. Het is een mooie uitgave, waarvan je kunt genieten als van een weloverwogen doch niet platgeconceptualiseerde tentoonstelling. Met een complexe inhoud die niet al te dwingend is gebracht, waarin je vrij kunt struinen; met materie die je uitnodigt om zelf verder op onderzoek uit te gaan; én met enig lef naar de hedendaagse kunstwereld toe, vanwege de tijdloosheid van het onderwerp en de eenduidige opzet van het geheel (zonder inleiding). Baudelaire mag allang onder de grond zitten, irrelevant is hij nog lang niet, want hij blijft waarlijk vanwege zijn gedweep met de tegenstellingen binnen de mens. Zo ook is deze ode aan hem, die vol overgave blijk geeft van de inspirerende rol die Baudelaire speelt of heeft gespeeld in werk en leven van talrijke kunstenaars en schrijvers, onder wie: Eric Min, Drs. P, Herman Koch, Bart Van Loo, Paul Ilegems, Peter Day, F. Starik, K. Schippers, Nadine Tasseel, Carolein Smit en Barbara de Vries, die allen een bijdrage leverden aan dit boek, in beeld of tekst.
Baudelaire werd vooral bekend vanwege zijn bundel Les Fleurs du Mal, waarvan destijds een aantal gedichten verboden werden omwille van hun duivelsheid. Deze bundel wordt dan ook vaak genoemd als titel van een foto of tekst in deze hommage. Baudelaire wordt voorts (indirect) tekstueel en visueel gekarakteriseerd steeds met relativerende nuances als romantisch, getormenteerd, decadent, spilziek, perfectionistisch, dol op onbereikbare vrouwen en op de vlucht. Het hele leven van deze ambivalente diepganger, die het grootste deel van zijn leven in talloze kamers en woningen in Parijs doorbracht, maar ook twee jaren in Brussel, lezen we terug tussen de regels van deze publicatie, hoewel hier en daar iets te letterlijk (bijvoorbeeld de foto van Denis Brun met een pakje sigaretten roken is dodelijk tussen de bloemen = fleurs du mal).
Van vrouwen droomde Baudelaire liever pathetisch en platonisch dan dat hij ze fysiek inpalmde; hij hield niet van de naakte waarheid. Hij dweepte openlijk met satan. Vooral in de fotografische bijdragen van Max Natkiel (Tonia, 1960), Paul Fleming (Waterland 1, 3 en 4, 2012) en Jan Eyskens (Naar Frantiek Kupka, naar Felix Nadar, naar Charles-Pierre Baudelaire, 2012) zien we de stormachtige veelzijdigheid van het leven van Baudelaire in het beeld terug. Lam de Wolf schreef Eindeloos hetzelfde en geen ogenblik gelijk, een statement van zijn werkmethode die doet denken aan de manier waarop Baudelaire als een mathematicus ondergedompeld in de onvatbaarheid van het bestaan, zijn verzen perfect in balans trachtte te krijgen.
Er staan voorts bijzonder sferische gedichten in deze publicatie, zoals Vreugdehof van Anne van Amstel (geen dichter loopt ons nog na op straat / te gevaarlijk voor oude dames / zomaar een mes tussen je ribben / en niemand die ons vraagt hoe erg / we happen naar lucht achter de ramen / van een leeggelopen aquarium
).
Achteraan zit nog een katern fotos uit de archieven van de uitgeverij en de galerie (waaraan wij niet echt een boodschap hadden) en een lijst met de publicaties van Voetnoot en de tentoonstellingen bij Galerie Baudelaire.
[BIJSCHRIFT: Hommage à Baudelaire / © 2012 Wouter van Riessen]