Wat moeten we aan met Seapony uit Seattle? Moeilijk te zeggen. Muzikaal vermaken ze zich met indie en surfpop, tekstueel noem ik het liever lollipop. Nee: volwassen zijn ze niet op dat vlak, maar daar lijken ze geen punt van te maken. Of: eigenlijk net weer wèl. Karamellenverzen als Whenever I See You/I Know That Dreams Are Coming True in opener Dreaming moeten we er dan ook maar bijnemen. Ook muzikaal omvat hun debuut veeleer een set korte impressies -dertien tracks in 35 minuten- dan dat het om voldragen songs gaat. Dat doet geen afbreuk aan het geluid op zich, dat met bijvoorbeeld I Never Would de onschuld lijkt te willen vatten met mierzoet gezongen mijmeringen over een onzekere liefde. Vanaf Into The Sea sluipt echter herhaling in de vriendelijke aanpak van dit drietal. Het Lolita-effect van Jennifer Weidl dreigt al snel n trucje te worden, en de geloofwaardigheid van een band die steeds maar lief klinkt, wordt ook gauw minder. I Really Do is daarom snel te vergeten; en Go Away herpakt zich met een nadrukkelijker garage-gericht lo-fi geluid. Always tekent gitaarlijnen uit die een oude liefde voor The Cure doen vermoeden, waarna So Low muzikaal een beetje vast raakt in zn eigen hook. Gebruik van een ritmebox drukt ook kansen voor ritmische fantasie, maar dat euvel is mogelijk verholpen, sinds na de opname een drummer toetrad tot de band. Met een iets meeslepender baslijn had What You See ons ook zó kunnen meenemen naar een eenzaam hoekje, maar: nee hoor. Hoewel er dus zeker heel wat schort aan deze Go With Me, zijn we stiekempjes toch ook wel weer een beetje benieuwd naar een vervolg. Seapony is namelijk te lief om er nu al boos op te kunnen zijn.