Geen maand is compleet zonder een nieuwe Machinefabriek. Of moeten we ‘week’ zeggen? Getuige de nieuwsbrieven die er zo nu en dan langs schieten, horen we maar een fractie van Rutger Zuydervelts output. Misschien maar goed ook, want we twijfelen wel eens aan zijn zelfkritische vermogen waar het zijn releases betreft. Hoewel vaak mooi, klinkt veel ook niet erg uitgewerkt, en we missen soms de spanningsbogen die hij bijvoorbeeld op ‘Marijn’ wist op te bouwen. Steeds vaker werkt hij samen met generatiegenoten uit de elektronica, jazz of minimal-hoek, zoals basklarinettist Gareth Davis. De a-kant van ‘Ghost Lanes’ werd in 2009 al eerder uitgebracht als een gelimiteerde 3inch, en is de weerslag van een sessie dat jaar bij het Amsterdamse STEIM. Het nummer, dat de hele plaatkant duurt, lijkt geheel geïmproviseerd. Davis’ klarinet zorgt daarbij voor de broodnodige spanning, want Zuydervelts backing is niet erg bijzonder. Er kraakt het een en ander, maar het lijkt een beetje het verkeerde soort gekraak, als gefrommel op het bureaublad terwijl de klarinet klinkt als een verward dier, ergens in het bos. Halverwege blijven opeens alleen nog maar bas en blazer over, wat een mooi effect geeft, maar uiteindelijk is het een improvisatie die op ieder moment op zou kunnen houden of nog een half uur door zou kunnen gaan. De b-kant bevat de weerslag van een tweede STEIM-sessie, een jaar later. De klarinetimprovisaties zijn van eenzelfde aard spaarzaam, gefragmenteerd maar Zuydervelts bijdrage bestaat deze keer uit lagen gitaardrones, stuk voor stuk gevangen in looppedalen en aaneen gebreid tot een aan en af golvend geheel. Het geheel mondt uit in een grote, sonore drone die mooi resoneert met de klarinet. Fraai, maar als geheel overtuigt ‘Ghost Lanes’ niet.