Future Days

Officieel mag 2005 voor Duitsers in de eerste plaats het Einstein-jaar zijn, voor muziekliefhebbers is het zonder overdrijven het Can-jaar. Onder de auspiciën van huislabel Spoon vervolgt Mute de rehabilitatie van het Can-oeuvre met een tweede reeks heruitgaves. Voor de eerste hoofdstukken van het Can-verhaal verwijzen wij u met graagte naar onze bescheiden commentaren in GC 67. Niet zelden verliezen historisch belangrijke platen na verloop van tijd hun pluimen. Can bewijst met de meesterwerken ‘Future Days’ en ‘Soon Over Babaluma’, onbetwistbare hoogtepunten uit de canon van experimentele rockmuziek, het tegendeel. Niemand klonk als Can, niet toen en evenmin vandaag. Des te opmerkelijker voor een groep van geluidsmagiërs is dat de jongere generaties jarenlang werden afgescheept met, zoals nu blijkt, inferieur klinkende versies. Dat euvel wordt met deze remasters in glorieuze Super Audio rechtgezet.

De harmonieuze oceaanrock van ‘Future Days’ (1973) is de ideale instap voor nieuwkomers met watervrees. De wervelende psychedelische krautrock van hun vijf jaar oude debuut is nog slechts een vage herinnering. Percussie en toetsen krijgen de hoofdrol toebedeeld. Schmidt, Karoli en co zijn uitgegroeid tot meesters van textuur. De plaat baadt in een zongedroogde laidback-atmosfeer die het Rijnland voor de Californische kust lijkt te situeren. De sexy titeltrack dobbert op een subtiel schuifelende beat met enkele slaapdronken intercepties van een murmelende Damo Suzuki. Op ‘Spray’ koketteert Liebezeit met Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse ritmes over de soepele bas van Czukay. De twintig minuten durende collage ‘Bel Air’ synthetiseert hun uiteenlopende achtergronden en voorkeuren tot een hypnotisch organisme van zwoele ambientfunk en exotische etnofusion.

Damo Suzuki besluit dat zijn liefde voor een getuige van Jehovah onverenigbaar is met het leven in een rockgroep. Gitarist en benjamin van de groep Michael Karoli – overleden in 2001 – werpt zich vanaf ‘Soon Over Babaluma’ (1974) op als zijn vervanger. Opener ‘Dizzy, Dizzy’ is onderkoelde witte ska en één van de zeldzame keren dat Karoli’s vocalen met de muziek lijken te versmelten. Het melancholische ‘Come Sta, La Luna’ had met het samenspel tussen viool en piano niet misstaan op een plaat van Tuxedomoon. Op ‘Splash’ heerst heftige, groovy fusionrock met een flinke portie wahwah-gitaar. Kant twee bevat de echte traktatie. Wie wil weten waar Berlijners Von Oswald en Ernestus medio jaren negentig de mosterd haalden voor hun minimale dubtechno, hoort op ‘Chain Reaction’ Jaki Liebezeit met een machinale vierkwartsbeat de techno boven de doopvont houden. De bloedmooie, organische proto-ambient van ‘Quantum Physics’ – ruim een jaar voor de Aha-Erlebnis van een aan het bed gekluisterde ambientgoeroe Brian Eno – ontlokt ons zelfs na de vijftigste doortocht nog een gelukzalige glimlach. ‘Soon Over Babaluma’ is de blauwdruk voor het beste uit postrock en IDM en daarom even essentieel als haar voorganger.

Het lijkt evident dat Can dit niveau onmogelijk kon evenaren. Toch is de opvolger een teleurstelling. Voor ‘Landed’ (1975) verhuist Can van United Artists naar Virgin. Voor het eerst krijgen ze de beschikking over een zestiensporen, de gedroomde kans om hun sonische genialiteit optimaal te verwezenlijken. Toch beklijft de plaat veel minder. Er wordt overvloedig gesoleerd, tracks gaan meestal recht door zee en lonken meer dan eens naar conventionele hardrock. De geaffecteerde zang van Karoli klinkt soms belegen en gedateerd. Ook de groepsdynamiek, toch de sterkte van het viertal, lijkt weg te kwijnen tussen de overvloed aan geluidslagen. Verrassend zijn de tropische jazzpop ‘Red Hot Indians’ en de traditioneel uitgesponnen afsluiter. De experimentele, bij momenten haast kosmische tapecollage ‘Unfinished’ plaatst het Can-concept in de elektronische studio van Karlheinz Stockhausen, niet toevallig de leermeester van Schmidt en Czukay.

Datzelfde jaar verschijnt nog ‘Unlimited Edition’, een allegaartje van archiefrestjes, tracks voor films en fragmentaire, soms folkachtige stukken (‘I’m Too Leise’) die tussen de mazen van de reguliere albums waren geglipt. Sterkst zijn wat ons betreft de oudste opnames, met vocalen van Afro-Amerikaan Malcolm Mooney , zoals het meeslepende ‘The Empress And The Ukraine King’of ‘Mother Upduff’, dat voortdendert via een manische groove en wilde sax.

tekst:
Gonzo (circus)
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!