Het stond al even op ons to do-lijstje – Het Bos, de nieuwe zaal van de luitjes achter Scheld’Apen, checken – maar afgelopen zaterdag zijn we er eindelijk geraakt. Dat had weinig te maken met de beruchte gemberlimonade (we zitten in traumaverwerking-fase twee), maar alles met de mooie affiche: Räpe Blossoms opende de eerste Antwerpse show van het New Yorkse Pop. 1280.
De avond begon redelijk surrealistisch. Nadat we achteloos de trappen waren op geslenterd en achtereenvolgens een soort van mega-LAN-party, een onbemande keuken en een pop-up tentenkamp op onze route hadden getroffen, moesten we vaststellen dat de zaal zich eigenlijk toch gewoon op het gelijkvloers bevond. Duh.
De laatste keer dat we ze aan het werk zagen moesten ze een uitverkochte Trix opwarmen voor de culthelden van Slint. Dan gedijen de Gentenaren toch beter in iets intiemere setting, zodat frontman Defrenne op gezette tijden eens het publiek in kan duiken. Qua opbouw kwam de set min of meer overeen met die van vorige zomer, maar ergens halverwege kregen we een primeur te verwerken. Een nieuw nummer, en wat voor één: de synths maakten even plaats voor een heerlijke basrif, om naar het einde toe toch weer in te vallen bij de drumversnelling. Coole song. Smaakt naar meer. Naarmate de set vorderde zwakte de spanningsboog een klein beetje af, mede door de (soms iets te?) rudimentaire drumpatronen. Maar dat werd ruimschoots gecompenseerd met een geslaagde afsluiter.
Tussen de optredens door: geen massa die naar de toog stormt, geen aanschuifbeleid aan de toiletten, geen overhaaste line-check. Alles op het gemak, het is zaterdagavond uiteindelijk. Zo hebben wij het graag.
Misschien moeten we het toch ook even over de muziek hebben. Die stelde geenszins teleur. Het was de eerste keer dat wij Pop. 1280 aan het werk zagen, en als het aan ons ligt zeker niet de laatste. Volle sound, goeie nummers en ook aan podiumprésence geen gebrek. Alleen de interactie met het publiek tussen de nummers door verliep wat onwennig. Onder de populatie van Het Bos nu eenmaal weinig luidruchtige sport jocks, en nog minder gillende tienermeisjes. En dus moesten de Amerikanen het stellen met telkens drieënhalve seconde braaf geklap nadat de laatste fluittoon uit de Fender-versterkers was uitgestorven.
Dat weerhield hen niet om nog eens terug op het podium te klauteren voor enkele bisnummers. En zo hadden wij net voldoende tijd om ons rondje Bosbier Tripel af te maken. Wat wil een mens nog meer?