Bureau B heeft er zin in, net als Hans-Joachim Roedelius. De man, geboren in 1934, wordt door het label niet alleen geëerd middels een resem heruitgaven, hij maakt tevens nog nieuw werk, en dat is heel verrassend. Een krasse oude knar, dat is zeker, ook wat de plaat zelf betreft. Roedelius gaat aan de slag met Onnen Bock (geboren in 1973), vanaf 2007 en doet dat sindsdien op regelmatige basis. Bock heeft in zijn korte carrière, toch in vergelijking met Roedelius, al heel wat watertjes doorzwommen. Hij werkte bij het Berlijnse Filharmonische Orkest, richtte Aquarello op, speelde samen met onder meer Zeitkratzer en Christina Kubisch, om er maar een paar te noemen. Beide heren hebben nu het plan opgevat om een trilogie uit te brengen, Fragen, Rufen en Antworten, waarbij analoge elektronica en improvisatie centraal staan. Fragen is dus het eerste deel, een ascetisch klinkende tour de force die voor een 77-jarige zeer fris en actueel klinkt. De mannen hebben elkaar duidelijk goed aangevoeld, de klanken zijn mooi, glijden, verrassen. Geen psychedelisch aandoend zweefpatroon, geen meditatiemuziek, geen new age, wel pastoraal soms, maar net door de inbreng van Bock wordt Roedelius spel interessant gehouden. Luister naar het impressionante Wurzelwelt, en laat u verrassen door een bejaarde muzikant die nog steeds op zoek is naar vernieuwing. Wie Das Wispern Des Windes is een toevoeging aan de reeks heruitgaven die het label al een tijd geleden heeft aangevat. Het is een plaat uit 1986, die oorspronkelijk uitkwam op het kleine Noorse label Cicada, een dromerig fantasierijk soloalbum waarin hij voor het eerst echt aan het improviseren ging met zijn later gerenommeerd geworden grand piano. Het instrument ging hem, mede door het opnemen van de albums Jardin Du Fou (1979) en Lustwandel (1981), alsmaar meer intrigeren. De geluiden op deze plaat liet Roedelius grotendeels onbewerkt, zoals ze uit de piano kwamen, live en geïmproviseerd. Net doordat hij geen keyboards gebruikte en nauwelijks overdubs of andere bewerkingen toeliet, werd deze elfde soloplaat oorspronkelijk op een klein label uitgebracht. Nu is ze, met uitgebreide notas van Asmus Tietchens, voor een ruimer publiek beschikbaar. Een essentiële plaat in de evolutie van Roedelius, en een aangenaam verpozen bij de meanderende pianocomposities. Op Piano Piano is helemaal geen elektronica meer te bekennen. Het album, oorspronkelijk verschenen op het Italiaanse Materiali Sonori in 1991 en nu met drie bonustracks, buit het begrip pianissimo helemaal uit. De plaat is rustig van toon, aardig, sereen, ingetogen, donker sprookjesachtig, fantasievol, speels, waardoor de twaalf stukken sterk aan het werk van Eric Satie doen denken. De drie bonustracks zijn een mooie aanvulling, en vormen samen met de negen oorspronkelijke nummers toch een coherent geheel. Afsluiter In Der Dämmerung schiet er een beetje uit, vooral door zijn tijdsduur die dubbel zo lang is (vijftien minuten) als de langste nummers die eerder al aan bod kwamen. Hier puurt Roedelius zijn opzet helemaal uit, om eigenlijk te extrapoleren wat we eerder op de plaat al hoorden.