Twee bands die mooie platen maken in het iets te weinig bedreven genre van de barokke folk. Loch Lomond is het losvaste project van Ritchie Young, die zich door een sterk wisselende groep musici laat begeleiden, waarvan de bekendste wel Peter Broderick en diens zus Heather Broderick zijn. De band maakt prachtige filmische, georkestreerde folk, waarin de ene keer frontman Young sterk centraal staat, maar waarin hij ook soms helemaal verdwijnt, om plaats te maken voor zangeressen Brooke Parrott en Jade Brings Plenty (opmerkelijke naam, inderdaad) of instrumentale intermezzos door multi-instrumentalist Jason Leonard. Hierdoor verveelt de band zelden, wat nogal eens een gevaar is bij dit soort muziek. Muziek waar het vakmanschap vanaf staat, in de lijn van The Decemberists en Bon Iver, vol barokke strijkarrangementen en gelaagde composities, die telkens net iets verder gaan en beter uitgewerkt zijn dan die van het gemiddelde folkbandje. Ook de Deense band Cody kijkt niet op een viool meer of minder. Dat is slim, want het basisgeluid van de band is niet zo bijzonder, met de wat omfloerste stem van frontman Kaspar Kaae en de soms iets te nietszeggende melodieën. Maar vrijwel ieder nummer neemt net als je het niet verwacht een vlucht naar een prachtig refrein of een grootse, georkestreerde brug. Met wat Arcade Fire-bombast en subtiele elektronica hier en daar maakt de band zo telkens iets moois en hartverwarmends van wat in de handen van een ander vrij saaie liedjes geweest waren. Waarmee ze uiteindelijk in de omgeving van bands als The National en Fleet Foxes terecht komen. Loch Lomond en Cody bewijzen zo dat ook in de folk een beetje ambitie niet kwaad kan, en dat het loont om iets verder te gaan dan een simpel melodietje te spelen op je banjo.