Drone time. ‘Dream Sequences Volume 1’ bevat twee herinterpretaties en een remix van nummers van Orphax, het project van Sietse van Erve. Specifiek van tracks uit zijn ‘Dream Sequence’-serie, een reeks mini cdr’s met lome ambient. Van Erve maakt vrijwel altijd pure drones, of ambient die er zwaar op leunt, en ook deze herinterpretaties blijven stevig binnen dat genre (blijkbaar droomt er niemand in heftige breakbeats), al zou ik zeker niet iedere track hier dromerig willen noemen. Zo is Haarvöl’s interpretatie van een klein half uur een schakering van bromtonen die me voor een groot deel machinaal voorkomen. Metalige geluiden, de meeste in het middengebied, samengebonden in een bundel die langzaam wentelt en weeft, gestaag van textuur verandert, zonder dat het opvalt. Hoewel niet overdonderend, en zonder uitschieters of vervorming, gaf luisteren via koptelefoon me toch een bijna voelbare druk op de oren; op een gegeven moment deed het me denken aan een bezoek aan een datacentrum, wandelend tussen rij op rij van kasten met hardwerkende servers. Jos Smolders’ nummer begint meer in lijn met Orphax’ recente (en zeer aangename) ‘Somniātōrēs’ cd: een sonore drone, begeleid door een paar zacht modulerende boventonen, op en neer deinend. Langzaam modulerende filters maken het geluid telkens iets helderder en breder, waardoor je als luisteraar mee wordt gevoerd op steeds hogere golven. Soms glijden er bijgeluiden langs de randen naar beneden, terwijl een soort druppelritme in en uit focus drijft. Erg aangenaam. Machinefabriek’s remix klinkt alsof hij alleen het allerlaatste stukje van de fade outs van een reeks klankschalen heeft genomen, en die tientallen seconden heeft opgerekt en in elkaar over heeft laten lopen. Kalm zonder rustgevend te zijn, en een beetje mysterieus – alsof Machinefabriek’s Rutger Zuydervelt een lucide droom had tijdens het mixen. Hoe anders de samenwerking van Francisco Meirino en Bruno Duplant. ‘Anecdotic music’ staat er op de hoes, en ‘Dedans / Dehors’ is inderdaad verhalend. Geïnspireerd door Luc Ferrari monteerde het duo uit een reeks veldopnamen een sequentie van driekwartier, waarin je als luisteraar, patroonherkenners dat we zijn, onwillekeurig een narratief denkt te kunnen ontdekken. De geluiden zijn veelal alledaags – straatgeluiden, een café, flarden van gesprekken, vogels, een kerkorgel – en daarnaast duikt er regelmatig elektronica op, brommende drones, ultrasoon gezoem, geknisper. Hier en daar escaleert de boel, tot een lawaaiige sectie, die abrupt weer ophoudt. Er is een bel die regelmatig terugkeert, alsof de luisteraar bij de les moet worden gehouden. Wat die les precies is, welk verhaal er wordt verteld, is iedereen vrij voor zichzelf in te vullen.