Wanneer je de N60, de gewestweg tussen Gent en Valenciennes, verlaat, brengt een bruuske bocht je in een andere wereld. Ingesloten door verkeersaders liggen daar de dorpjes Huise, Wannegem, Lede en Mullem. Een stukje Wonderland, of tenminste van het sympathiekste dat het Vlaamse cultuurlandschap te bieden heeft. In deze omgeving brengt PASS twee maanden lang beeldende kunst.
Aanstoker Kris Martin en curator Jan Hoet Junior zetten een traject van tien kilometer uit waar kunst in, over en naast het landschap gaat. Wie zich aanmeldt in het oude politiekantoor van Huise, voelt meteen de verstrooide sfeer die PASS uitademt en het gedesoriënteerde tijdskader. Het kantoor doet denken aan de Funès scènes, in Mullem is de 19e eeuw blijven stilstaan, Huise heeft een Gallo-Romeins verleden, de kerkjes lijken er al decennia onaangeroerd bij te liggen, het fluo oranje van PASS houdt je onverzettelijk in 2015.
De wegen worden nu smaller, kathedrale eiken en fraaie huizen moeten niet onderdoen voor het kunstschoon. Dat toont ook de accolade die Tim Volckaert in het veld plaatste en die de vormen boven de horizon zeeft.
Het is opmerkelijk hoe de kerkfabrieken de brutale invasie van hun kerken door kunstwerken hebben toegestaan. Een gegeven dat pakweg tien jaar geleden wellicht onmogelijk zou zijn geweest. Het is een confronterende teloorgang, stilte en sacraliteit worden voortdurend geschonden. Anderzijds is het bijzonder mooi hoe de kerk een nieuwe, unieke rol opneemt. De vier kerken overvol, overladen met ornamenten en gebruiksvoorwerpen, de kunstwerken verzinken erin en zijn vaak op het eerste zicht niet te onderscheiden. Toch is de combinatie soms fantastisch: ‘Matrioska’ van Wilfredo Prieto is om bij te huilen, de schildpadden van Adriaan Verwée doen glimlachen en de bijbels van Pascale Marthine Tayou zijn prachtig gestileerd. Zelf de sacristie is geen verboden terrein meer, gelukkig, want de tekeningen van David Claerbout komen er tot hun recht.
PASS brengt kwantitatief heel veel. De drempel is laag en sommige werken appelleren daaraan. Toch zijn de uitschieters meer dan de moeite waard om tot en met 5 juli af te zakken naar het Oost-Vlaamse hinterland. De route vult menige nood in, van kunst tot buitenlucht, van erfgoed tot dorstigheid en appetijt. Een kleine onvolkomenheid slechts: de cartograaf en de bordjesmannen van dienst konden beter werk leveren, ook de tentoonstellingsteksten die je in elke locatie overhandigd krijgt, kunnen veel beter. Om sloganesk te eindigen: niet te missen.