Different Days

‘The Only One I Know’ is voor het grootste deel van de wereldbevolking het enige liedje dat ze van The Charlatans kunnen meeneuriën, maar de band maakte in de 27 jaar daarna nog een dozijn albums en bleef al die tijd touren, vooral in eigen land. Deze gelijkmatigheid spreekt uiteraard lang niet zo tot de verbeelding als de dramatische ondergang en wederopstanding van generatiegenoten The Stone Roses, en eerlijk is eerlijk: de laatste paar albums van de band waren ook aan ondergetekende voorbij gegaan. Het wat stevigere rockgeluid van het recentere werk was hier mede debet aan, want de zoetgevooisde stem van zanger Tim Burgess, toch het belangrijkste handelsmerk, kwam hierin minder goed tot z’n recht. ‘Different Days’ markeert echter een terugkeer naar de zorgeloos swingende gitaarpop van de eerste albums. Waar de zomerse opener “Hey Sunrise” nog het midden houdt tussen de synthpop van Washed Out en de kleine popsymfonietjes van Stereolab, verwijzen ‘Plastic Machinery’ en vooral ‘Not Forgotten’ rechtstreeks naar het vroege werk, niet in de laatste plaats vanwege het prominente orgeltje, dat na de dood van organist Rob Collins in 1996 lang in de ban leek gedaan. Van dezelfde generatie, en ook vooral groot in thuisland Engeland, is Saint Etienne, de band rond zangeres Sarah Cracknell en popjournalist Bob Stanley. Saint Etienne draait om Stanleys obsessie met wegwerppop, die ook de basis vormde voor zijn boek ‘Yeah! Yeah! Yeah!: The Story of Pop Music from Bill Haley to Beyoncé’. Het door Shawn Lee geproduceerde, negende album ‘Home Countries’ is dan ook opnieuw een eerbetoon aan zestig jaar popmuziek, met verwijzingen naar onder andere bubblegum, Motown, baroque pop en electropop. Het uiterst dansbare ‘Dive’ klinkt godbetert haast alsof The Spice Girls nooit ter ziele zijn gegaan, en ook de hits van de Schotse band Texas worden in herinnering geroepen. Met name de dik aangezette, opzettelijk artificiële dictie van Cracknell zorgt ervoor dat de grens tussen kunst en kitsch regelmatig overgestoken wordt, al is die grens in veel actuele indiepop relatief, denk maar aan bands als The Kills of Chromatics. Die suikerzoete zang is ook het grootste minpunt van de nieuwe plaat van Goldie, ook al zo’n held uit de jaren 1990 die het nog eens probeert. Ooit was hij het stralende middelpunt van de Bristolse drum-‘n-bassscene dankzij zijn hitalbum ‘Timeless’, waarmee hij het genre liet doorbreken naar de hitparade. De woeste ritmische patronen van zijn oudere werk spelen op ‘The Journey Man’ echter een beperkte rol, al zijn de in dat opzicht meest nostalgische nummers ‘Prism’ en ‘The Mirrored River’ meteen de hoogtepunten van de plaat. Voor de rest is dit een veelzijdig en goed verzogd album, dat muzikaal klinkt als een klok, maar als je even niet oplet, wegebt naar de achtergrond, en dan vallen alleen nog de grote uithalen op van zangeressen als Natalie Duncan, Terri Walker en mevrouw Goldie, Mika Wassenaar Price. Essentieel zijn deze drie platen niet, maar slecht evenmin. Oude fans kunnen waarschijnlijk hun hart ophalen.

tekst:
Maurice Dumont
beeld:
TheCharlatans_DifferentDays
geplaatst:
do 20 jul 2017

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!