โHoi, ik heb je geld nodigโ, meldde Roy Santiago zich vorig jaar aan het crowdfunding-front. Met succes. โDevotionโ is het resultaat. Ondanks de geldinzamelingsactie, het woord crowdfunding zou Santiago zelf nooit gebruiken, een compromisloos album. Zijn meest volwassen album ook. Of eigenlijk beter: zijn meest eigenwijze en inhoudelijk gedurfde tot nu toe. Dat zegt wel wat. Eigenwijs is Santiago altijd geweest. Op debuut โ[broca]โ (2007) toonde hij zich van zโn gevoelige kant. Breekbaar, intens, naakt. Opvolger โAt Mt. Ventouxโ (’08) is speelser maar introverter. โThe Great Prentenderโ (’11) een ode aan indiepop en zโn eerste album met band. Te gekke albums, alle drie. Deze vierde, Santiago noemt het zijn tweede, is eigenlijk een beetje van alles. Een amalgaam van de vorige drie. Niet naast elkaar, maar door elkaar. Hij laat er de popliedjes, die domineren op voorganger โThe Great Prentenderโ links liggen en gaat het experiment aan met textuur en klankkleur. Santiago struint er langs de rafelranden van indie waar eerder dEUS, Tuxedomoon, Per Ubu en Yo La Tengo ronddwaalden. Toont zich er schatplichtig aan de Duitse periode van David Bowie. Met het krautrockachtige tweeluik โFriendsโ/โFavoursโ als absolute hoogtepunt. Dit is avant-pop van uitzonderlijk hoog niveau. โDevotionโ bewijst niet alleen dat Santiago een van de eigenzinnigste muzikanten van Nederland is, het album laat vooral horen hoe de Nijmegenaar zich in acht jaar tijd heeft ontwikkeld: van troubadour en liedjessmid tot componist van de spannendste pop van Nederland.
