Het is dit jaar veertig jaar geleden dat Electronique Guérilla verscheen, het debuut van Heldon. De Franse band, begonnen door Richard Pinhas, combineerde rock en elektronica, twee elementen die ook de pijlers zijn onder het solo-oeuvre van haar oprichter, dat inmiddels rond de twintig albums omvat. Desolation Row is daarvan de laatste, en net als op zijn recente releases samen met Merzbow en Wolf Eyes (zie GC#90 & 104), creëert Pinhas een dichte, gelaagde sound, opgetrokken van gierende synthesizers, en fuzzende en huilende gitaren. Opener North is een hallucinante draaikolk van pulserende spacegeluiden en laaggestemde gitaar, volkomen overstuurd, voortgedreven door een wild om zich heen meppende Oren Ambarchi. Tegenpool South is minder hectisch, maar de gestaag voortgolvende lagen drones en feedback zijn er niet minder hypnotisch om. Een constante zijn Pinhas gitaarsolos, die tegen de progrock aanschuren, maar onconventioneel genoeg zijn om niet iedere King Crimson-hater meteen de gordijnen in te jagen. Het spacey Moog brengt Pinhas klassieke albums Iceland en Chronolyse in herinnering, en wordt door een noisy onderlaag (en een beat!) de eenentwintigste eeuw in getild. Naast Ambarchi doen Pinhas zoon Duncan Nilsson, drummer Eric Borelva, Noorse noise-artiest Lasse Marhaug, Etienne Jaumet (Zombie Zombie) en improv- en jazzgitarist Noel Akchoté mee. De invloed van die laatste lijkt vooral hoorbaar in Square en Circle, twee improvisatiestukken met een jazzy ondertoon, die zeker op het tweede nummer bijna bezwijkt onder de druk van alle noise. De plaat sluit af met Drone 1, waarin alle elementen nog een keer samen komen in een kwartier durende, suizende golf van geluid. Richard Pinhas is bijna 65, maar niets dat er op wijst dat hij overweegt het rustiger aan te gaan doen. Met ongebreidelde platen als Desolation Row kunnen wij dat alleen maar toejuichen.