De laatste dag, en Sónar voelt maximaal als een dancefestival. Misschien vanwege de grote namen die vannacht het festival afsluiten, misschien omdat iedereen van zijn zonnige zaterdag wil genieten.
Dat Spanje op het WK gelijk speelt tegen Portugal lijkt weinig afbreuk te doen aan de sfeer, maar des te blijer is een groep IJslanders, wiens nationale team voor het eerst meedoet en in hun eerste wedstrijd gelijk heeft gespeeld tegen Argentinië. Voetbal mag dan de wereld regeren, uiteindelijk gaat iedereen uit raven.
Sonoor geknor
Zon en feest ten spijt waart de geest van de vorig jaar verongelukte Mika Vainio door het auditorium van SonarComplex. Vainio’s partner in Pan Sonic, Ilpo Väisänen, en Schneider TM-man Dirk Dresselhaus voeren werk uit van Entropien I, dat ze vorig jaar als die ANGEL uitbrachten als eerbetoon aan de overleden Fin. Met een mix van experimentele elektronica en de gitaar als voornamelijk percussie-instrument proberen ze ‘de ziel van noise open te breken’, zoals ze het zelf formuleren. Dat klinkt interessant, maar begint eigenlijk precies zoals je een samenwerking van de twee verwacht: veel drones, elektronische geknisper en vervormde elektroakoestische geluiden. Mooi, maar niet onverwacht. Langzaam komen er meer lagen bij, en ontstaat meer structuur, terwijl Dresselhaus overgaat naar lange, jankende tonen, waarbij het volume gestaag aanzwelt. Op de achtergrond komen beelden langs die – vermoeden we – losjes met het concept ‘entropie’ te maken heeft, en wanneer het eerste deel zijn climax bereikt is dat passend tegen een projectie van flakkerend vuur. In het tweede deel legt Väisänen een druk maar kaal elektro-ritme neer plus een sonoor knorrende sequencer, terwijl Dresselhaus zijn gitaar met strijkstok bespeelt, met een wonderlijk psychedelisch effect. Erg mooi, al weten we niet of we de ziel van noise er mee benaderen. Misschien wel de wortels, want even later klinken Väisänen en Dresselhaus haast als oude Throbbing Gristle.
Alien
Aan de ander kant van het complex zien we Second Woman, het project van Turk Dietrich van Belong en Josh Eustis van Telefon Tel Aviv, en dat op geen enkele manier klinkt als hun andere bands. S/W’s sound valt ergens tussen de abstracte dubtechno van Basic Channel en Mark Fell’s techno-deconstructies, en dan vooral diens flexibele structuren en tempo’s. Met name dat laatste maakt dat de zaal in eerste instantie moeite heeft grip te krijgen op de muziek. De vloeiende ritme missen vaste punten om zelfs maar een beetje hoofdknikken op te oriënteren. Gecombineerd met drie bewegingloze contouren boven hun consoles tegen een achtergrond van pulserende, abstracte grijswitte vlakken geeft dat het gevoel op een alien danceparty te zijn aanbeland. Maar net als op hun recente 12inch op Tresor, gooit de band er na een kwartier een dikke 4/4 beat in, die het grootste deel van de show zal aanhouden. De zaal slaat direct aan, en blijkt geen enkel bezwaar te hebben tegen omineus galmende dubecho’s, superdichte snare rushes en de vrijwel complete afwezigheid van melodische elementen – zolang de beat maar doorgaat. De basspeakers liggen voor het podium op de grond, zodat de basgolven het publiek direct in de onderbuik raken (en sommigen recht in het gezicht; het is verbazend hoeveel mensen hun soms hele jonge kinderen meenemen naar Sónar). Als halverwege de set de projecties opeens naar het monitorselectie-scherm van een Mac springen, gaat goedmoedig gejuich op. De band kan er wel om lachen, en het is mooi moment van menselijkheid tussen alle technologie en abstractie.
Onvermoeid
Veel directer van artiest tot publiek gaat het er aan toe bij de gecombineerde deejay-set van DJ Stingray en Mumdance. Het is een mooie combinatie van twee generaties; oudgediende Stingray – traditioneel getooid in balaclava en shirt met een grote ‘D’ voor Detroit – draait van vinyl, terwijl de Engelse Mumdance van CDJ’s draait. Ze wisselen elkaar om de twee nummers af (veel in- en uitpluggen van headsets), waarbij Mumdance eerst wat modernere techno draait, terwijl Stingray zich bij de meer basic elektro houdt, maar uiteindelijk gaat het naadloos in elkaar over in een fijne set voor old school techno- en elektrofans. Als we na er halverwege een halfuurtje tussenuit te zijn geknepen terugkomen in de tent, denderen de 808’s nog steeds onvermoeid voort.
Curieus
Op zijn eigen manier old school is Lorenzo Senni, die in een permanente staat van hyperrave overload verkeert. Zijn bronmateriaal is in de basis oude trance, maar opgewerkt en overgeheveld naar nu. Of naar overmorgen, want Senni lijkt op zoek te zijn naar een futuristische extreem. Iedere tel is een dreun, een oververzadigde samenballing van bas, beat en cluster rave-akkoorden, met een lasershow to match. Het is behoorlijk opzwepend maar het blijkt best moeilijk te dansen als iedere beat voelt als een mep met een grote rubberen hamer. De man zelf heeft er geen moeite mee en staat regelmatig een curieus dansje te doen een eind naast zijn apparatuur, terwijl daar tegelijkertijd opeens proggy synthsolo’s uit op stijgen (het hele idee van ‘live’ moet op een festival als dit wat ruimer worden genomen dan op Pinkpop). De term ‘maximalism’ dringt zich aan ons op, een term die Simon Reynolds een paar jaar geleden bedacht voor artiesten die zoveel mogelijk verschillende invloeden tegelijk probeerden te verwerken. Senni doet ook nog eens zijn best ze zo veel mogelijk tegelijk te laten horen. Het is opwindend en ook dodelijk vermoeiende aanval op de zintuigen, maar een kniesoor die daar over zeurt. De meeste bezoekers zijn gekomen om te dansen, en of dat nou op de abstracte constructies van Second Woman, de vertrouwde techno van Mumdance of deze idioterieën is, zal ze worst wezen. Een gezonde instelling, lijkt ons.
Kale ritmiek
Sónar by Night vindt plaats op een bedrijventerrein, een kwartiertje met de bus van de daglocatie. Hier geen buren die ergens last van hebben, maar vooral ook meer ruimte. Véél meer ruimte – we weten niet hoeveel mensen er dit jaar Sónar hebben bezocht, maar de organisatie lijkt er op te rekenen dat ze ook met z’n allen de zaterdagnacht door komen dansen. In de grote hal zouden zo twee 747’s achter elkaar kunnen worden geparkeerd, met genoeg ruimte over om LCD Soundsystem’s uitgebreide podiumopstelling kwijt te kunnen. De keerzijde is dat de hele locatie niet uitblinkt in sfeer, al is er wel voor gezorgd dat er altijd een bier-tap in de buurt is.
Het grootste deel van de nachtprogrammering lijkt er op gericht de mensen aan het dansen te houden, wat de opstelling van Thom Yorke tegen tweeën, ingeklemd tussen Call Super en Objekt, een beetje rare keuze maakt. De Radiohead-voorman heeft er zin in, maar we hebben het moeilijk de glitchy ritmes en stotterende beats die tweede man Nigel Godrich uit zijn laptops tovert echt te voelen. De nummers zijn kaal, bijna alleen ritme en zang, soms wat gitaar en drones. Yorke’s solowerk is sowieso nogal ingetogen, veel minder groots en pretentieus dan Radiohead, maar na de bass pressure van de afgelopen dagen hebben we grote moeite de nuances er in goed te horen. Dat kan aan ons liggen – de rest van het publiek lijkt wel enthousiast – maar we kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat Yorke’s set eerder op de dag in een wat intiemere setting beter tot zijn recht was gekomen. Overigens zijn de visuals achter de band erg de moeite waard. De animaties van de Nederlander Tarik Barri bestaan uit allerlei abstracte vormen die constant vloeiend van vorm en kleur veranderen, van simpele, naïeve vormen naar donkere lijnen en buitenaardse landschappen.
Dikke dreun
Aan de projecties aan weerszijden van het podium bij headliner LCD Soundsystem is niks abstracts: close ups van James Murphy en zijn bandleden, hooguit met wat simpele effecten. Hier geen abstractie, anonimiteit of navelstaarderij. Vlak voor aanvang van het concert spotten we de band achter het podium arriveren in een handvol zwarte minibusjes, en met wijnflessen in de hand uitstijgen, maar ze zijn professioneel genoeg om hun performance er niet onder te laten lijden. Volgens Murphy is het dan ook al de negende keer dat ze op Sónar staan. Daarbij kan de rol van met name drummer Pat Mahoney nauwelijks worden overschat. Hij is de groovy motor achter het geheel en zorgt er samen met gitarist Al Doyle voor dat het hele achtkoppige gevaarte op het spoor blijft. Met name de nummers met een dikke dreun zoals ‘Tribulations’ en ‘Yeah’ staan als een huis en zetten de zaal op z’n kop, al wil de geluidsman de bassen soms wel erg ver open draaien. De band speelt bijna twee uur, en hoewel de champagnefles waar Murphy in Paradiso nog zo close mee was vanavond in de koelkast blijft, gaat hij tijdens een pauze halverwege de set op het podium zitten. ‘It’s late, man’, zegt hij droogjes (het is half twaalf). ‘I’ve been DJ’ing all day. Sonar, right?’ Alsof we allemaal weten hoe het is om ster te zijn. Het publiek vindt het best, zolang ze maar verder kunnen springen. Zo gezegd, zo gedaan. Na ‘Dance Yerself Clean’ volgt uiteindelijk de onvermijdelijke ontlading van ‘All My Friends’, uit volle borst meegezongen door tienduizenden mensen. Zo doe je dat dus.
Balans
Aan het begin van de set meldt Murphy dat het de negende keer is dat zijn band op Sónar staat.
En hoewel LCD Soundsystem misschien wel een van de beste festivalbands van het moment is (en wij in de annalen maar tot vijf keer komen), is het ook een indicatie dat Sónar een evenement is geworden waar voorspelbare festivalpret minstens zo belangrijk is geworden als een interessante line-up, zo niet belangrijker. Het festival heeft altijd aandacht besteed aan zowel innovatieve als grote acts, maar omdat techno en house sinds 1994 zo enorm populair zijn geworden – en helemaal de pakweg laatste 10 jaar sinds EDM ook de VS in zijn greep heeft – betekent ‘groot’ nu Diplo, terwijl we dat vijfentwintig jaar voor iemand als Laurent Garnier gold. En betekent groot nu 126.000 bezoekers (ter vergelijking, Lowlands verkoopt zo rond de 50.000 kaarten). Gelukkig betekent groot ook dat er genoeg ruimte is voor de geen feest-muziek van Rainforest Spiritual Enslavement of een confronterend optreden als dat van Chino Amobi, maar toch we vonden het moeilijk voor te stellen dat dit zelfde festival ooit Coil, Autechre en Karlheinz Stockhausen op een en dezelfde editie programmeerde – naast Carl Cox, David Morales en de Stereo MC’s. Die balans lijkt nu gedeeltelijk zoek. Of Sónar 2019 weer groter is zal blijken, maar we kunnen ons voorstellen dat we het van de line-up laten afhangen of we weer van de partij zijn. Al is de verlokking van Barcelona zelf natuurlijk maar moeilijk te weerstaan.
Gezien: Sónar Festival Barcelona, zaterdag 16 juni 2018