Dat het een vreemde snuiter is, die Dean Blunt. Enkele weken geleden werkte hij zijn optreden in De Kreun nog af in het pikkedonker en nu komt hij aanzetten met een album dat naar eigen zeggen gaat over hoe de zwarte man in Amerika beelden uit de blanke cultuur gebruikt als machtsvertoon. Dat er weinig van dat concept terugkeert in de nummers is typerend voor Blunt, die graag speelt met perceptie. Zo valt geen genre te kleven op deze nieuwe plaat, maar kreeg hij wel de titel โBlack Metalโ mee, net het genre waar de nummers het minste raakvlakken mee tonen. Van alle albums die Blunt al uitbracht – al dan niet aan de zijde van Inga Copeland als Hype Williams – is โBlack Metal’ wel het minst wazig, het meest rechttoe rechtaan. De lo-fi experimenten van op zijn eerdere werk werd verdrongen door veel heldere, akoestische klanken. Zo trapt โLushโ vrij conventioneel af met drum, gitaar en strijkers. โI don’t worry about nothingโ, klinkt het in โMolly & Aquafinaโ, een duet met Joanne Robertson die er al bij was op voorganger โThe Redeemerโ, maar nu prominent aanwezig is. Samen creรซren ze eenzelfde sombere, onbestemde sfeer als Tricky en Martina Topley-Bird midden jaren 1990. Vanaf het met ruis overtrokken โHeavyโ maakt de bevreemding zijn intrede en de tweede helft van dit album klinkt nonchalanter. Zo hoor je Blunt spelen met de volumetoetsen van zijn Macbook op het chaotische maar uitstekende techno-experiment โCountryโ. Er zijn meer van dit soort artiesten nodig, bij wie het eigenwijze en de kwaliteit rechtevenredig aan elkaar zijn.
