Beak> legt zichzelf nog altijd dezelfde restricties op: een vooraf bepaalde tijdslimiet voor het opnemen van een plaat en zoveel mogelijk live inspelen in de studio zonder onnodige overdubs. Muzikale dogma’s die op de eerste plaat resulteerden in krautrock -soms op valium, ambient, postrock en bij momenten zelfs donkere wave.
Probleem met die eerste plaat was dat er geen spanningsboog kon worden getrokken. Trage opbouw die soms eens in monotone richtingsloosheid resulteerde. Mensen uit onze dichte omgeving spraken daar van een groeiplaat. Wij moeten daar eerlijk in zijn, het was vooral de apathie voor die plaat die bij ons groeide.
‘>>’, de tweede plaat, wist ons al meer te boeien en te hypnotiseren en wij hoopten op nog meer crescendo bij deze ‘>>>’. Het is geen ijdele hoop geweest kunnen we nu al stellen.
Krautrock blijft de hoofdrolspeler in het muzikale Beak> verhaal, maar op deze plaat meer dan ooit geflankeerd door experiment en open vizier. Experiment in geluid, songstructuren en studiotechniek. Dat maakt van dit album vreemd genoeg hun meest toegankelijke en tegelijkertijd ook hun meest uitdagende.
Opener ‘The Brailian’ is een quasi onafgewerkte oefening in kraut -en progrock terwijl naast een vreemde eend in de spreekwoordelijke bijt als ‘Abbots Leigh’, dat als een horrorthema begint maar onderweg vervelt naar een soort van pastorale krautrock, ook nummers staan als het poppy ‘Bean Down’, waarin Geoff Barrow bewijst ook als zanger gegroeid te zijn. ‘Allé Sauvage’ is naast het langste nummer op de plaat ook het meest dansbare, ook al lijkt een dwangbuis de meeste gepaste dresscode om hier loos op te gaan.
Beak> levert met deze derde hun beste af, al lijken veel songs onafgewerkt. Het is aan de luisteraar om die met zijn/haar eigen verbeelding vorm te geven.