Het album ‘Atta!’ van de Zwitserse saxofonist Christian Kobi bestaat uit vijf ingetogen, onderzoekende stukken, waarvan vier solo’s en –als een soort centraal punt– een kwartet in het midden. Met achttien minuten is het kwartet, waarbij Kobi samenspeelt met fluitist Wakana Ikeda, violist Yoko Ikeda en gitarist Taku Sugimoto, ook het langste stuk. Het stuk begint met zacht en traag gespeelde tonen, die langzaam langer en luider worden. Het is daarbij niet makkelijk te duiden welk geluid van welk instrument komt. Het viertal schuift hun geluiden in lange tonen tussen en over elkaar, andere combinaties van klanken makend, snerpend, diep brommend, met veel lucht geblazen tonen en hier en daar de interpunctie van een tik op de vioolkast. Een even subtiel als intens, uiterst geconcentreerd stuk. Voorts bevat ‘Atta!’, dat geheel live is opgenomen in Japan vier solo-improvisaties van Kobi: drie op tenorsax en een op sopraansax. Geen improvisaties op melodielijnen of akkoordenschema’s, maar vooral minimalistische klank- en instrumentverkenning. Dat kunnen bijvoorbeeld lang aangehouden tonen zijn, die Kobi laat gaan ‘horten en stoten’, en elders zacht gespeelde, korte, afwisselend hoge en lage tonen die evolueren in boventonen. In het vierde stuk laat Kobi zijn sopraansax piepen van geperste lucht, maar ook bijna gorgelen. Elk van de stukken heeft een eigen invalshoek, alle delen het geconcentreerde spel. ‘Atta!’ is weliswaar minimalistisch, maar ook intens en boeiend.