De Engelse componist John Tavener (°1944) geldt als één van de boegbeelden van de nieuwe religieuze muziek, waartoe ook Arvo Pärt (Estland), Henryk Górecki (Polen) en Giya Kancheli (Georgië) behoren. Nieuwe religieuze muziek, ofwel postmodernistische muziek: ook voor Gonzo-lezers is Taveners muziek interessant.
Het religieuze aspect kan je immers negeren. De postmoderne aspecten van Taveners muziek houden in dat er geen rare piep-piep-knorklanken voorkomen. Geen afleidende herrie, maar emotionele diepgang. Tavener houdt van melodie, kiest daarbij voor uiteenlopende vormen van eenvoud en verstilling en grijpt hoorbaar terug naar oude vormen uit de religieuze muziek uit renaissance tot heden. Het zijn vormen die ook in veel industriële muziek gebruikt worden.
Op zich haat ik verzamel-cds van (modern) klassieke muziek, omdat het om fragmenten gaat die uit hun context gelicht zijn. Ook voor de cd-box John Tavener – A Portrait, uitgebracht op het low budget-label Naxos ter viering van Taveners 60ste verjaardag, geldt dat bezwaar. Niettemin biedt deze verzamelaar met begeleidend boekje (70 blz.) een excellente introductie tot Taveners muzikale universum. De drie kwartier interview-citaten die de tweede cd afsluiten, hadden van mij weggelaten mogen worden, maar de 110 minuten muziek die beide cds bevatten, laten goed horen hoe Tavener zich ontwikkeld heeft en wat hij zoal kan. Hij beheerst namelijk het hele veld, van koorzang, muziek voor strijkers, geïsoleerde solisten/instrumentalisten (zoals orgel, gitaar), kleine en grote(re) orkestbezettingen. En het belangrijkste: de fragmenten bieden voldoende houvast om te weten hoe je je verder in Taveners werk kan verdiepen. Zelf wil ik bijvoorbeeld wel eens wat meer horen van zijn strijkkwartetten (met en zonder zang). Zo zal ieder zijn eigen aangrijpingspunten vinden.